Iedereen toeschouwer én artiest op Nacht van de Poëzie

Van de grootvader van Bart Somers tot de bende van Jan de Lichte: Guido Lauwaert haalt nog eens alles uit de kast voor 2 april.

Enfin, onder ons. Vergeet de dichters. Vergeef me, dichters, maar het publiek heeft recht op ook eens wat anders dan de poëzie van het beschreven blad. De Nacht van de Poëzie (NvdP) is geen kermis, maar een nachtlied voor gelijkgestemden. Alle aanwezigen, toeschouwers zowel als artiesten, zijn hele, halve, kwart, achtste, zestiende, 32e, 64e, 128e noot, elk met zijn eigen, bloedeigen chromatisch teken, maar ze staan allemaal op dezelfde notenbalk. En iedere noot deelt in het applaus. Dat is vorige week al gebleken, toen de eerste koper van een toegangskaart een abo op Knack won. Knack… een flink pak. Entre nous. Ik lees Knack, werp een blik in Weekend, blader door Focus en af en toe ga ik met een bon langs Standaard Boekhandel voor een film of een boek. Vanaf volgende week komt vier maal per jaar het Wereldtijdschrift de bende vervoegen. Waar hebben wij dat aan verdiend? zou Gerard Reve zeggen.

En! Maandelijks een Extra Knack. Vorige week ‘Mijn eerste auto’. In zijn voorwoord brak Rik Van Cauwelaert een lans voor Triumph. Een bekentenis: Ik heb na mijn legerdienst in 1966 een blauwe maandag in de montagefabriek van Triumph in Mechelen gewerkt. Niet aan de band maar bij de dienst Garantie. Elk kaduuk onderdeel moest ik keuren. Was het een fabricagefout of stuk door de druk van de kruk die er mee toerde. Elk stuk kreeg het label F (fabricagefout). Ik, geen bal verstand van mechaniek! Voor ze het door hadden was ik pleite. En mijn chef maar jammeren: ‘Je kan hier carrière maken!’ Ik ben vertrokken met een ‘dienstwagen’ en heb een paar jaar met een Triumph Herald rondgereden. Niemand die er ooit naar vroeg. Toen mijn Engelse maat de geest had gegeven, heb ik hem voor vijfhonderd frank verkocht aan de familie Somers. Grootvader Somers heeft hem met zijn Kübelwagen in een wei getrokken en in brand gestoken. Terwijl vrienden en verwanten in VMO-uniform kramp in de rechterarm kregen, al zingend Wir fahren gegen Engeland.

Terug naar de NvdP. Nieuw cadeau! De vijfhonderdste koper van een toegangskaart krijgt een abo van een jaar op de Poëziekrant. Was het niet in het Nederlands maar in het Engels, de Poëziekrant was wereldberoemd en had de status van The New Yorker. De duizendste koper zal een gevulde boekenkast krijgen. Halt! Verduidelijking: de kast is uw last, maar voor de boeken zorgen De Bezige Bij, De Arbeiderspers, Uitgeverij P, Querido, Nijgh & Van Ditmar, Vrijdag, Roularta Books, Snoecks Publishers, Lannoo, Van Haelewijck, deBuren, PoëzieCentrum, Casterman. Naast dichtbundels dus ook heel wat romans, biografieën, essays, kunstboeken, strips. Boeken voor alle kamers van het huis.

Het poëzietijdschrift Het Liegend Konijn is alweer aan zijn negende jaargang toe en blijft consequent alle ruimte bieden aan meerstemmigheid en diversiteit. Nummer 1, jaargang 9 van HLK 2011, bevat 175 nieuwe gedichten van 30 dichters. Omvang 270 blz. Helaas kan ik niet het hele voorwoord van Jozef Deleu hier plaatsen, maar de volgende zin trof me zeer: De grenzeloosheid van poëzie vormt haar kracht en haar mysterie, ook al denken we soms daaraan te kunnen ontsnappen.

André Van Halewyck, uitgever van Het Liegend Konijn, geeft met plezier een jaarabonnement cadeau. Heel simpel, naam en adres opgeven via REACTIE hier onderaan. De eerste heeft prijs. En nu ik de kans krijg, een eresaluut aan Jozef Deleu. Hij heeft me al die jaren dat ik poëziepromotor ben daadwerkelijk gesteund. Maar niet alleen mij. Heel wat dichters hebben een flink deel van hun bekendheid aan hem te danken. Hun doorbraak zou heel wat moeizamer zijn verlopen. Want naast het circus met zijn tamtam en clownerie – typisch mijn departement – heeft elke dichter de hand boven het hoofd nodig van een man met gezag, een kenner par excellence. En iedereen zag die hand, daar zorgde hij voor. Onder meer in de vorm van Het Liegend Konijn.

And now… for something completely different. Vanaf deze week flitst Cobra.be de geschiedenis van de NvdP de ruimte in. Al wat er te vinden was in het archief van de VRT over de vier vorige Nachten is gewassen, gedroogd en gestreken. Historisch materiaal. Hilarische en tragische momenten. Voor de NvdP heeft het Poëziecentrum een éénnachtstentoonstelling opgezet. Met briefwisseling en contracten met dichters van de vorige Nachten, foto’s, knipsels, boeken, curiosa. Werkten mee aan dit initiatief: antiquariaat Demian uit Antwerpen, Walter Slosse, veertig jaar lang Belgische correspondent van VPRO en verwoed documentalist, Julien Vandevelde, voormalig filmleraar van de Gentse Academie en eigenaar van het productiehuis Cavalier Seul Videoproducties(by the way: Julien, compagnon de route, zal filmen op de 5de Nacht, in de gangen, achter de schermen, wees dus op uw paasbest), Jess De Gruyter, dichter en cineast, de filmpjes op de site van de Nacht en Knack/deBuren, via Youtube zijn van zijn hand.

Even benadrukken. Op drie personen na, weet niemand wie wanneer zal optreden. Via een lichtkrant in het café zal het publiek voorgelicht worden.
OPGELET!! OVER 5 MINUTEN OPTREDEN VAN DIRK VAN BASTELAERE IN DE CONCERTZAAL!!!!’
Het kan dus drummen, spurten worden. Oefen alvast met de vuisten, de ellebogen en de benen, voorzie u van een grote mond als u niet op de achterste rij wil staan. Eén tegenslag: de devote dichter Roger van Gheluwe heeft afgezegd. Reden: Zijn Stichtelijke Gedichten passen niet in het Circus van de Grote Lullen. Kom nou… grote lullen?! Dat doet me denken aan een uitspraak van een presentator van een programma van de BBC, uit de tijd dat de televisie in alle kleuren te krijgen was als hij maar zwart/wit was. ‘If you want to know,’ zei de man, ‘if you are too fat, take place before your mirror and jump up and down. All that wips and flips is overkill. A second possibility is to look at your feet. You are too fat when you don’t see your own nephew anymore.’

Der alte, ik dus, heeft, naast een loge in de Concertzaal, een salon met sofa achter de coulissen. Een paar dames hebben een kerstsfeer beloofd. Dames in barenstijd moeten dus niet ongerust zijn. Er zal een wiegje zijn. Wie vriendelijk tegen me is krijgt een privé-audiëntie in mijn salon. Filliers, Duvel, Pomerol en de Veuve worden geserveerd door een bloedmooi meisje, gekleed in een Oosters pakje. Wie een aanslag plant op uw verslaggever is gewaarschuwd: een bodyguard waakt over mijn voortbestaan en werpt zich desnoods in de vuurlijn, op het mes.

Uit goede bron weet ik dat heel wat jonge dichters zullen uitpakken met een speciale act. Prima! Bravo! Tegen een rustige, klassieke voordracht heb ik geen bezwaar, en die dichters zullen met het nodige respect behandeld worden, maar wie King Kong wil spelen en lianen nodig heeft zal ze krijgen. Wat voor mij altijd het grote voorbeeld is geweest voor een NvdP is de climaxscène van A Night at the Opera van de Marx Brothers.

Ik hoop dat u, toeschouwer, zich ook navenant gedraagt. Kom niet naar de NvdP in een plunje waaraan men de sufferd herkent. Ja de kleren maken nog steeds de man. En aan de blik herkent men de hik, want iedereen hikt op zijn eigen wijze. Berg dat niet op, pak er mee uit, de NvdP is geen academische zitting. Iedereen is toeschouwer en artiest! Weet u dat ik niet alle grappen en grollen van de NvdP ken? Michaël Vandebril, de curator, oftewel de chanterik van de Nacht, wil mij bewust niet alles vertellen. Omdat zelfs ik verrast moet worden. Hij denkt dat hij op de Nacht mag kuieren en slechts in noodgeval moet ingrijpen. Wel, doe mij een lol en zorg ervoor dat de noodgevallen onrustbarend in aantal toenemen. Want… voor geen chanterik peu! Het is de slotzin van het mooiste boek van Louis Paul Boon.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content