Het land dat stof in zijn buik bewaarde

Toeristenbussen die naar een onooglijk dorp rijden om het huis van een dissidente schrijver te bezoeken? Meir Shalev schrijft dan ook niet zomaar verhalen.

Meir Shalev – Het zat zo

Uitgeverij: Ambo Anthos

Aantal pagina’s: 232

Prijs: 19,95 euro

ISBN: 978-90-414-1477-9

Zijn Het zat zo is meer dan het relaas van een oma met smetvrees. ‘Het is belachelijk dat Bijbelteksten de grenzen van ons grondgebied bepalen.’

Een Israëlisch dorp in de namiddagzon. Met 70 huizen in een cirkel, koeienstallen eromheen, tractoren op het veld en eeuwig blaffende honden lijkt de tijd in Nahalal, de oudste mosjav (een dorp gebaseerd op een landbouwcoöperatie) van Israël, stil te staan.

Hier werd de bekende schrijver Meir Shalev 62 jaar geleden geboren. ‘Langs deze weg werd de svieperrr (uitgesproken op z’n Russisch, nvdr. ), de Amerikaanse stofzuiger van oma Tonja, op een boerenkar naar het dorp gebracht’, zegt Shalev. Zojuist is de Nederlandse vertaling verschenen van zijn autobiografische roman Het zat zo, waarin zijn overleden oma en haar svieperrr de hoofdrol spelen.

Shalev gaat ons voor naar het huis van oma Tonja. De voordeur is gesloten, en als hij aanklopt zou de boze stem van Tonja ieder moment door de stilte kunnen snijden: ‘Achterom! Door de achterdeur’ – want de voordeur geeft bezoekers toegang tot het streng bewaakte, verboden gedeelte van het huis. In plaats daarvan vliegt de deur met een kreet open: ‘Dassi!’ De gestalte van tante Pnina, eens de dorpsschone van Nahalal en vrouw van oom Menachem, vult de deuropening. Dassi is Shalevs geheime koosnaam.

Maar waarover moet in dit huis zo nodig gewaakt worden? Binnen vind je een doodnormale woning. Pnina wijst naar een royale slaapkamer: ‘Shalev had hier zo’n 40 jaar geleden een amoureuze nacht met zijn Amerikaanse vriendinnetje Abigael.’

Maar de heisa gaat daar niet over. Nee: oma Tonja was een vrouw met een dwangneurose voor poetsen. Die ging zelfs zo ver dat ze lapjes op de deurklinken legde, bezoekers buiten in de veranda ontving, zodat ze haar huis niet vuil zouden maken, en de stofzuiger in de badkamer opsloot en nooit meer gebruikte omdat hij stof in zijn buik bewaarde. Die neurose vormt de rode draad in Shalevs verhaal.

‘Het zat zo’, opent Shalev met de woorden waarmee oma Tonja steevast haar verhalen begon. ‘Tijdens een lezing aan Amerikaanse studenten vertelde ik het verhaal van mijn grootouders en de svieperrr. Ze maakten grote sociale en politieke omwentelingen mee. Ze kwamen uit Rusland, bekeerden zich tot het zionisme, kwamen naar Israël en begonnen een nieuw leven.

Opa Aharon kwam met de Tweede Alia (Joodse emigratie) en was een van de oprichters van Nahalal. Oma was nauwelijks achttien toen ze in 1923 uit de Oekraïne op de Vlakte van Jizrael belandde, en trouwde met de veertien jaar oudere weduwnaar van haar halfzus. Dat waren interessante gegevens voor een boek.’

Tonja was ook anders. Een beetje typisch. Haar familie was het centrum van haar bestaan. Ze had moeite met het collectieve karakter van de mosjav, maar de kibboets waar alles gemeenschappelijk was vond ze uit den boze. Nahalal kende meer persoonlijke vrijheden, maar was heel spartaans. Zo waren chocolade, kauwgum, manicure en lippenstift te frivool.

De tragedie was dat opa als boer niet deugde. Hij was een goede schrijver, die publiceerde in het plaatselijke krantje. Hij had ergens anders een ander leven moeten opbouwen, maar Tonja zette de hakken in de grond, ze wilde een eigen boerderij. Shalev: ‘Ze zette haar hakken ook in opa. Ze kenden veel tegenslagen, maar de grootste hindernis was oma zelf. Ze regeerde de familie met ijzeren hand, en het Israëlisch stof werd haar vijand, die ze op een obsessieve manier bestreed. Het leven van mijn grootouders bestond uit lichamelijke uitputting en geestelijke repressie.’

De ijzeren discipline heeft Shalev van Tonja geërfd. Een typische werkdag begint om vijf uur ’s ochtends. Na een lunchpauze van vier uur wordt het werk om vijf uur ’s middags hervat tot negen uur ’s avonds. En als hij een dag geen inspiratie heeft? Hij glimlacht: ‘Dan maak ik de muze wakker, of ik werk aan de redactie van eerdere stukken. Ja, ik ben obsessief, maar dat zet mij aan tot creativiteit.’

Verhalen vertellen is Shalev met de paplepel ingegeven. De familie van zijn moeder bestaat uit mythische verhalenvertellers en van zijn vader, de dichter Jitschak Shalev, kreeg hij de kennis van literatuur en het Hebreeuws. Critici speculeren over de beeldspraak die Shalev in zijn boeken gebruikt. Een journalist ging zo ver dat hij de svieperrr als een metafoor voor kapitalisme, bezetting en de Joodse strijd betitelde. Maar Shalev heeft maar één doel voor ogen: er is een verhaal, en dat moet verteld worden.

Twee linkerhanden

Een autobus met toeristen stopt voor het huis van oma Tonja. Camera’s flitsen door de busruiten. Enkele entrepreneurs in Nahalal hebben de verhalen van Shalev gecommercialiseerd en geven rondleidingen aan bezoekers. Shalev: ‘Dat is vooruitgang. Als je vandaag geld wilt verdienen, moet je nieuwe ideeën hebben.’

Hij verlangt niet terug naar de tijd van zijn jeugd die hij zo liefdevol, haast nostalgisch beschrijft in zijn boek Het zat zo, en waarvan hij personen en situaties heeft verwerkt in zijn andere boeken. Shalev: ‘Ik zou in die samenleving niet kunnen leven. Ik heb twee linkerhanden, en ik ben een individualist. Het was een arrogante maatschappij die neerkeek op iedereen die niet uit Nahalal kwam en geen boer was. Maar ik heb wel een groot respect voor de mensen uit mijn jeugd. Zij waren de echte pioniers.’

Hij is bezorgd over het Israël van vandaag. Het gaat een gevaarlijke richting uit. Het wil al het land van Abraham bezitten. Shalev: ‘Israël was in de jaren vijftig kleiner maar ruimer. We hadden minder grond maar ruimere opvattingen. Ik heb in de Zesdaagse Oorlog in 1967 als soldaat gevochten. Ik vond toen al dat de bezetting van de Palestijnse gebieden gevaarlijk was. Israël nam een te grote hap en zou erin stikken. We hebben nu meer land, maar voelen ons opgesloten en bedreigd. Het is belachelijk dat Bijbelteksten de grenzen van ons grondgebied bepalen. Ik wíl geen Joodse nederzettingen in de Palestijnse gebieden. We moeten geen ander volk bezetten. We hebben al een land.’

Shalev wordt om zijn harde kritiek aan het adres van de regering van Benjamin Netanyahu als een ‘smollanie’, een linkse rakker, betiteld. Maar zijn motivatie is een andere: ‘Er zijn Israëliërs die sympathiseren met de Palestijnse onafhankelijkheidsstrijd, maar mijn betrokkenheid komt voort uit mijn bezorgdheid voor de toekomst van Israël. De starre houding van onze regering kan ons vernietigen. De tweestatenoplossing met een Palestijnse erkenning van Israël en de Israëlische afstand van de sinds 1967 bezette Palestijnse gebieden is noodzakelijk. Hoe langer onze regering talmt, hoe groter het gevaar van onoplosbaarheid.’

Onder het huidige bewind verwacht Shalev geen resultaten. De Israëlische regering is niet dapper genoeg om de nederzettingen te evacueren, terwijl de Palestijnse overheid geen concessies wil doen ten aanzien van Jeruzalem. De Israëlische oppositiepartij Kadima is zwak. Oppositieleider Tzipi Livni wordt niet door het volk gevoeld en gehoord.

Shalev: ‘Israël heeft geen visie. Netanyahu is alleen bezorgd over zijn zetel als premier. Er is geen regeringsprogramma voor de komende jaren, er is geen ideologie. Er is weinig over van het leiderschap van David Ben-Gurion, die een visie had van een Joodse staat en bereid was om persoonlijke offers te brengen.’

Op de begraafplaats van Nahalal ligt een roos op het graf van moeder Batja. ‘Kennelijk van een stille aanbidder’, zegt Shalev. Hij heeft het geheim nog niet doorgrond. Of hij geïntrigeerd is door de dood, wil ik weten. Hij schudt zijn hoofd. ‘Tijdens de Zesdaagse Oorlog raakte ik zwaargewond. Ik balanceerde op het randje van de dood, en die ervaring was niet onprettig. Mijn levenshouding is erdoor veranderd. Als ik dit overleefde, kon ik alles aan.’

Een westenwind blaast het verleden uit. De grootouders en ouders zijn overleden, opa’s citroenboom is gerooid, de svieperrr verdwenen. Wat blijft, zijn Shalevs verhalen.

Simone Korkus

Meir Shalev

29 juli1948: Wordt geboren in Nahalal tijdens de onafhankelijkheidsoorlog.

1966-1967: Dient bij de infanterie van het Israëlische leger.

November 1967: Raakt levensgevaarlijk gewond tijdens de Zesdaagse Oorlog.

1968: Studeert psychologie aan de universiteit van Jeruzalem.

1969: Begint zijn carrière als journalist en columnist bij de Israëlische krant Yedioth Ahronoth en presentator en moderator van televisieprogramma’s.

1988: Publiceert zijn eerste boek Russische Roman (Nederlandse vertaling 1989).

1994: Breekt in België door met de roman De vier maaltijden. Sindsdien verschenen in Nederlandse vertaling: Mijn Jeruzalem (1998), De grote vrouw (1998), De Bijbel nu (2000), De kus van Esau (2003), Fontanel (2003), Een duif en een jongen (2006) en Het zat zo (2010). Hij publiceerde 24 boeken, waaronder romans, essays en kinderboeken, die in meer dan 20 talen zijn vertaald.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content