Hendrik Conscience leerde zijn volk voorlezen

Op 3 december 2012 zal het 200 jaar geleden zijn dat Hendrik Conscience werd geboren: Gaston Durnez spreekt zaterdag de feestrede uit.

‘Hendrik Conscience leerde zijn volk lezen, maar Louis Paul Boon heeft het pas goed leren lezen.’ Leen van Dijck, directrice van het Antwerpse Letterenhuis, zet dit jaar met het letterkundig museum in op een andere volksschrijver, die in 2012 honderd zou zijn geworden. Vanaf 17 maart – twee dagen na de geboortedatum van Boon – loopt er in het Letterenhuis een grote tentoonstelling over Boon in duo-opstelling met Aalst, waar Boon het licht zag. Conscience, die met zijn prachtige collectie nagelaten manuscripten nochtans aan de basis ligt van het archief van het Antwerpse Letterenhuis, moet het stellen met de heruitgave van De Leeuw van Vlaenderen, zoals die tien jaar geleden door Edward Vanhoutte en uitgeverij Lannoo werd bezorgd naar aanleiding van 700 jaar Guldensporenslag. En o ja, een onaffe versie van de Consciencebiografie van de ondertussen overleden literatuurprofessor Karel Wauters wordt in dit jubileumjaar ook voor het eerst gepubliceerd.

Dan pakt Schilde, waar Conscience graag op adem kwam in het Keizershof aan de Turnhoutsebaan, het grootser aan. Er werd een bronzen standbeeld van Conscience besteld (kostprijs: 80.000 euro) bij beeldhouwer Wilfried Pas, die eerder al tekende voor de Antwerpse monumenten van Paul van Ostaijen en Willem Elsschot. Er staat ook een gelegenheidstentoonstelling op stapel rond ‘Hendrik Conscience en de loting’ die vanaf 7 april in het Gemeentehuis van Schilde loopt. Conscience, die als achttienjarige dienst nam in het Belgische leger en zo in 1831 optrok tegen de Nederlanders, ontwikkelde tijdens die veldtocht in de Kempen een levenslange liefde voor de Kempense natuur en haar inwoners. Consciences betere werk – Baas Gansendonck en De loteling, bijvoorbeeld – zijn er dan ook gesitueerd. Niet toevallig werd de zieke soldaat Conscience in 1831 daar verzorgd, en werd hij er verliefd op Berthken, een zeventienjarige plaatselijke schone. Jan en Trien, de beide hoofdpersonages uit zijn roman De loteling, zijn duidelijk gemodelleerd naar de piepjonge Conscience en zijn toenmalige muze. Ironisch genoeg zou de gearriveerde Conscience als arrondissementscommissaris in februari 1857 opnieuw verantwoordelijk worden voor de organisatie van de loting voor soldaten

Gaston Durnez spreekt op 14 januari in Schilde de feestrede uit voor de tweehonderdjarige jubilaris, en herlas de laatste maanden nagenoeg alles wat hij van de Vlaamse volksschrijver bij uitstek te pakken kreeg. Hij raakte opnieuw in de ban van een rasverteller pur sang, aldus Durnez: ‘Natuurlijk is zijn taal hier en daar sterk gedateerd, maar dat kan ook weleens charmeren. En het naturel spat van de bladzijden – zeker in zijn dorpsverhalen, genre Baas Gansendonck, en zijn zedenromans, zoals De loteling. Zijn observatievermogen van het toenmalige volksleven is ongemeen scherp, ook al heeft hij de neiging om zijn vertellingen altijd op een positieve, verzoenende noot te eindigen.’ Durnez merkt op dat Conscience veel werd gelezen en dan vooral voorgelezen in het milieu van gewone mensen: boeren en arbeiders dus. Conscience was zich daarvan bewust en schreef zijn melodramatische soaps op het lijf van zijn doelpubliek, aldus Durnez. De herkenbare manier waarop hij in zijn meer dan 100 romans en vertellingen vaak inzoomde op de sociale problematiek – van alcoholverslaving tot de diepste armoede – leidde mee tot zijn populaire succes. Zo komt het dat Conscience bij zijn begrafenis op 16 september 1883 in Antwerpen 153 bloemenkransen meekreeg.

De man van het detail
Dat je Conscience moet lezen als een meesterlijk voorbeeld van mondelinge literatuur, is duidelijk. In Baas Gansendonck wemelt het op elke bladzijde van de spreuken en gezegden, een procedé dat de scenarioschrijvers van Familie en Thuis blijkbaar onbewust van hem hebben afgekeken. Maar daarnaast is er Consciences zin voor het sprekende detail. Lees Het goudland, bijvoorbeeld – en dan bij voorkeur in de hertoetste, aangepast versie van Karel Jonckheere uit de jaren zeventig – en je krijgt een etnografisch beeld vol geuren en kleuren van het Californië van de goudkoorts rond 1849, waar ook Vlaamse jongens het slachtoffer van werden. Hildevert, een zoon van Conscience, probeerde ooit zijn geluk in Amerika. Misschien dat Conscience senior daarom zo beslagen op het ijs komt in deze avontuurlijke vertelling waarin hij met journalistieke precisie de prijs van het goud vermeldt en de bonte wereld van gelukszoekers-criminelen typeert: van de Mexicaanse salteadores of struikrovers tot de cowboys met hun lasso’s (vaqueros), de woudloper (bushranger) en natuurlijk de autochtone indianen, die hun slachtoffers scalpeerden. Het geforceerde happy end moet je erbij nemen.

Piet Couttenier, die het Vlaamse luik voor zijn rekening nam in Alles is taal geworden. Geschiedenis van de Nederlandse literatuur 1800-1900, onderstreept de pioniersrol van Conscience waar het zijn dorps- en zedenromans betreft. Historische epossen, zoals De Leeuw van Vlaenderen, kende men al in Nederland. Maar Consciences rake, realistische schetsen van het volksleven inspireerden Nederlandse auteurs tot navolging. Tijdens een Consciencesymposium in Antwerpen op 27 januari zal Couttenier in zijn afscheidscollege dieper ingaan op de literaire fijnschilder Conscience.

Waar blijft de omnibus?
Spijtig dus dat er dit jaar niet meteen een confrontatie tussen beide grote Vlaamse volksschrijvers wordt georganiseerd. Boon is de modernist die op eigen houtje vanaf De Kapellekensbaan de literaire montagetechniek van de grote buitenlandse meesters in de Vlaamse letteren introduceerde. Conscience bracht de literatuur echter min of meer vanuit het niets in de Vlaamse huiskamer, een eeuw voor de komst van de radio en de televisie. Dat hij tot de verbeelding blijft spreken, bewezen trouwens de film- en toneeladaptaties naar zijn werk door onder anderen Roland Verhavert (De loteling) en Hugo Claus (Het goudland). Claus verfilming van De Leeuw van Vlaenderen is echter een karikatuur. Hij had er beter een poesjenellenversie van gemaakt – sommigen beweren trouwens dat Claus’ legendarische filmflop net dat is: pure poppenkast.

Een omnibus van zijn beste vijf vertellingen (zie beneden) in een opgefriste versie zou zeker niet hebben misstaan in dit Consciencejaar. Conscience verdient het nog altijd om – aangepast aan het Nederlands van vandaag – (voor)gelezen te worden.

Frank Hellemans

Consciences beste

– Geschiedenis mijner jeugd (1888): Ken uzelf (en de samenleving).

– Het goudland (1862): Eigen haard is goud waard.

– De loteling (1850): Liefde overwint alles (zelfs blindheid).

– Het ijzeren graf (1860): Liefde overwint alles (zelfs standenverschillen).

– Baas Gansendonck (1850): Hoogmoed komt voor de val.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content