Freddy Mortier ziet ook vandaag sporen van Richard Wagner: ‘Dionysos was zijn god’

© Getty Images

Freddy Mortier, professor in de ethiek, heeft een levenslange fascinatie voor Richard Wagner. In een nieuw boek komt hij tot een boude conclusie: Wagner staat aan de wieg van de hedendaagse omgang met kunst.

Als één componist controverse oproept, is het Richard Wagner (1813-1883) wel. Romanticus of revolutionair? Slinkse verleider of radicale vernieuwer? Communist of protonazi? En, ergst van al: kunstenaar of charlatan? Ethicus Freddy Mortier, voormalig vicerector van de UGent, biedt in zijn boek Richard Wagner, De man die opera voor het volk maakte antwoorden op al die vragen – en meer.

De ondertitel van het boek doet meteen denken aan Karl Marx, die religie ‘opium van het volk’ noemde. Heeft opera bij Wagner dan iets te maken met religie?

Freddy Mortier: Zeker. Het concept van de ‘kunstreligie’ staat bij Wagner centraal. Dat is het idee dat kunst mensen moet verbinden. Wagner haalde het naar eigen zeggen uit de Griekse tragedie, maar eigenlijk zitten er drie grote projecten achter. Het eerste is dat opera net zoals de instrumentale muziek een ernstige kunst moest worden, in plaats van vertier voor aristocraten en bourgeois. De instrumentale muziek had in het begin van de negentiende eeuw haar eigen concertzalen gekregen, waar er werd naar geluisterd met de ernst van seculiere missen. Wagner wilde die ernst ook in de opera, en wilde af van de oppervlakkige muziektheatercultuur van zijn tijd. Daarvoor moest, en dat is zijn tweede hoofdgedachte, die nieuwe kunstvorm democratisch zijn en door iedereen begrepen kunnen worden. Hij wilde dus een consumer culture creëren, lang voor dat mogelijk werd door de opkomst van de muzikale massacultuur. Daarvoor was in zijn ogen een fusie van de artistieke media nodig: goede muziek alleen was daarvoor te ‘geleerd’ en moest geïntegreerd worden in andere expressievormen. De derde gedachte is dat die democratische en ernstige kunstvorm een middel voor de culturele vereniging en verdieping van een volk moest zijn. Hij vond dat kunst er voor het volk moest zijn, niet als amusement maar als middel om het onzegbare gevoelsmatig te ervaren.

Als beroemde figuur maakte Wagner in de jaren 1870 en 1880 het antisemitisme salonfähig. Ik wil dat zeker niet onder de mat vegen.

En dat is hem gelukt?

Mortier: Het sloeg in als een bom. Wagner was geen romanticus maar een modernist, en zo werd hij in Europa ook ontvangen. Hij ligt mee aan de basis van het integreren van verscheidene media in één installatie. Daardoor had hij behalve op muziek, theater en opera invloed op de plastische kunsten, de architectuur en de literatuur. Schilder Édouard Manet en dichter Charles Baudelaire gingen nadenken over het schilderen van muziek of het musicaliseren van de poëzie. Anderen, onder meer in het Bauhaus, dachten na over het totaalontwerp van gebouwen in hun omgeving. In de theaterwereld werd mede dankzij Wagner de tweedeling tussen publiek en podium, tussen donker en licht, doorgevoerd. Die kwam met een omweg terug naar de opera. Vandaag bekijken we zelfs een opera van Giacomo Meyerbeer met de bijna-religieuze ernst die Wagner voorstond. In zekere zin is het vandaag altijd Wagner in de operazalen, maar men beseft het niet. Ook de gedachte dat kunst er is voor de samenleving, en dat die daarin een belangrijke kritische functie heeft, komt van Wagner.

Dat is een boud statement: Wagner ligt aan de oorsprong van onze manier om naar kunst en cultuur te kijken. Is dat niet iets te veel eer? Bent u een fan, een wagneriaan?

Mortier: Wat een wagneriaan is, was niet eens duidelijk toen wagnerisme nog een programma was, eind negentiende, begin twintigste eeuw. Vandaag zijn er nog fanatieke Wagnerliefhebbers, maar ik ken er geen enkele die denkt dat een gesamtkunstwerk de enige weg is naar het artistieke heil. Ik ben zelf zeker geen wagneriaan in die zin dat Wagner ergens een eindpunt en eeuwige bron van inspiratie zou moeten zijn. Dat is fundamentalisme. Maar ik zie wel dat onze musea bulken van de multimediale kunstwerken, en door de digitalisering van de beeldcultuur zijn nu ook muziekwerken steeds meer gesamtkunstwerken geworden. Wie zich aan één medium houdt, wordt algauw voor conservatief versleten.

Zijn musici en muziekliefhebbers die een hekel hebben aan Wagner dan allemaal conservatief?

Mortier: Er zijn mensen die Wagners muziekesthetica verwerpen en ‘absolute’ muziek verkiezen. Je hebt componisten die de grote structuren schuwen en grootheid in het kleine verkiezen. Of die het niet hebben voor op muziek gezet theater. Of die vinden dat poëzie boven muziek gaat. Er zijn ook de antibombastisten, zoals ik dat noem. Zij denken dat de kwaliteit van muziek iets te maken heeft met een lager geluidsvolume en systematisch slanke instrumentatie, wat ronduit absurd is.

Freddy Mortier, Richard Wagner, de man die opera voor het volk maakte, Pelckmans, 260 blz., 27,50 euro.
Freddy Mortier, Richard Wagner, de man die opera voor het volk maakte, Pelckmans, 260 blz., 27,50 euro.

Er zijn er ook die Wagner associëren met antisemitisme of nazisme.

Mortier: Dat is correct, maar het tegendeel van zo’n antiwagneriaan is natuurlijk niet noodzakelijk een fascist of een racist. Veel Wagnerliefhebbers, onder wie ikzelf, hebben een grondige hekel aan wat zelfs maar naar zwart neigt. Maar er hangt een diepzwarte stroom vast aan Wagner, en vooral aan de generaties in Bayreuth na hem. Adolf Hitler was ’thuis’ in het Bayreuth van voor de oorlogsjaren, en Wagner was zijn lievelingscomponist. Tegelijk hebben de nazi’s nagenoeg de hele Duits-Oostenrijkse muziek gerecupereerd voor zover ze niet door Joden werd geschreven, ook Bach, Mozart en Beethoven.

Dat Hitler is blijven kleven aan Wagner en niet aan pakweg Carl Orff, Richard Strauss of de dirigenten Herbert von Karajan en Wilhelm Furtwängler valt vooral te verklaren door het antisemitisme van Wagner zelf. Als beroemde figuur maakte hij in de jaren 1870 en 1880 het antisemitisme salonfähig. Ik wil dat zeker niet onder de mat vegen, wat veel Wagnerliefhebbers wel doen. Maar er is een goede reden waarom Hitler nooit verwees naar het antisemitisme van Wagner. Wagner vond dat het héél moeilijk was voor een Jood om zich te integreren in ‘de Duitse geest’, maar hij vond het wel mogelijk. Dat is verfoeilijk. Maar om het in de artistieke werken te vinden, moet je al heel beslagen zijn in de wagnerkunde.

Was Wagner dan geen ultranationalist?

Mortier: In zijn latere jaren wel. Maar in zijn jonge jaren was Wagner een linkse denker. Der Ring des Nibelungen is bedacht door een sociaal revolutionair, en zijn concept van een ‘kunstreligie’ is er gekomen als maatschappelijke kritiek op de bevoogding van kunst en kunstenaars door aristocraten, bourgeois en kapitalistische kunstondernemers. Niet voor niets heeft Wagner veel succes gehad in Europese socialistische kringen – Edward Anseele heeft Tannhäuser nog laten opvoeren in de Gentse Vooruit.

Veel geschriften van Wagner lijken filosofische ambities te hebben. Hoe kijkt u daar als filosoof tegenaan?

Mortier: Wagner had massa’s filosofen gelezen. In de jaren 1840 schreef hij helemaal in de trant van Georg Hegel, later werd Arthur Schopenhauer zijn referentiefiguur. Maar maakt dat van hem een filosoof? (denkt na) Zijn muziekesthetica opende nieuwe perspectieven voor een muziek die aan het einde van de klassieke mogelijkheden was gekomen. Velen begonnen te experimenteren met nieuwe vormen en ideeën. Zijn opvattingen over de relatie tussen kunst, samenleving en politiek zijn zeker de moeite waard. Zijn ideeën over de fusie van de media en hun expressiebereik zijn al even belangwekkend. Daarbovenop heeft hij een wezenlijke bijdrage geleverd aan de vitalistische filosofie. Wagner is een filosoof en psycholoog van het onbewuste, net als Arthur Schopenhauer en Friedrich Nietzsche. Volgens hem werd het leven gestuurd door diepe driften, die onder het vernis van de sociale conventies schuilen en die te maken hebben met seks, macht, bezitsdrang, en fascinatie voor de dood. Volgens zijn esthetica ‘verdicht’ hij in zijn opera’s die menselijke thema’s tot hun essentie, en toont hij hoe hun verloop in elkaar zit. Zo toont hij hoe de diepste liefde makkelijk wederzijdse vernietiging kan worden. Wagners gecontroleerde pathos werd beleefd als een bevrijding – preciezer: een seksuéle bevrijding. Dionysos was de god in zijn kunstreligie. Mensen bewonderden of namen aanstoot aan de uitbeelding van de coïtus in Tristan und Isolde. Charles Baudelaire en Oscar Wilde werden meegesleept door de uitbundige eros van de Venusberg in Tannhäuser. De moderniteit van Wagner ligt dus ook in de durf om de ontremming te tonen – naakt, aantrekkelijk en gevaarlijk.

Freddy Mortier ziet ook vandaag sporen van Richard Wagner: 'Dionysos was zijn god'
© BELGA

In welke mate beïnvloedt uw wereldbeschouwing – u bent vrijzinnig en vrijmetselaar – uw oordeel over Wagner en zijn ‘kunstreligie’?

Mortier: Ja, wat is de kip en wat het ei? Omdat de muziek van Wagner mij als tiener al boeide, begon ik in de humaniora denkers te lezen die aansloten bij zijn leefwereld: Ludwig Feuerbach, Arthur Schopenhauer en Friedrich Nietzsche. Dat zijn niet toevallig drie atheïsten, net als Wagner. Maar ze vertegenwoordigen binnen het atheïsme een heel scala. Feuerbach en Nietzsche keerden zich tegen de wereld- en lichaamsvijandigheid van godsdienstige stelsels en waren zowat antireligieus. Schopenhauer en Wagner stonden aan de kant van een atheïstisch spiritualisme, zoals recenter Leo Apostel bij ons. Schopenhauer en Wagner beschouwden zichzelf heel expliciet als boeddhist. Zij waren zeker geen christenvreters in de lijn van de radicale Franse verlichting. Het christendom was voor hen een waarheid in het gewaad van bijgelovige leugens, maar er zat wel iets waardevols in.

Vindt u dat ook?

Mortier:Van Wagner en Schopenhauer heb ik geleerd dat, zelfs al steekt er veel nonsens in godsdiensten, zij ook iets waardevols hebben, als je ze maar weet te ontdoen van de effecten van lichtgelovigheid en van hun kinderachtige en gevaarlijke hang naar het bovennatuurlijke. Voor wederopstandingen uit de doden of voor aartsengelen die de boodschap van Allah dicteerden was er bij Wagner geen plaats. Hij heeft een leven van Jezus uitgeschreven en nooit op muziek gezet. Het eindigt met de kruisdood, de harde waarheid. Geen plaats voor Pasen, de geruststellende leugen van de verrijzenis. Wat telt is de geest, niet de letter. Er zijn geen dogma’s, overtuigingen of gebruiken die ‘essentieel’ zijn voor een godsdienst. Natuurlijk staat die invalshoek mij ook vandaag nog aan. Trouwens, het is niet omdat ik vrijmetselaar ben, dat ik word aangetrokken door een ‘kunstreligie’. De meeste vrijmetselaars die ik ken, hebben een hekel aan Wagner.

Schuilt er dan geen gevaar in de kunstreligie van Wagner?

Mortier: Wagner zag zijn grote werken inderdaad als een soort seculiere missen, en nogal wat mensen vinden in het bijwonen van zo’n opera een religieuze beleving waarin je meegevoerd wordt en voor even jezelf verliest. Friedrich Nietzsche en Martin Heidegger zagen daarin het ‘gevaar’ van Wagner: je kritische vermogens worden geannuleerd. Dat is natuurlijk fel overtrokken. Mensen worden ook overweldigd door de Niagarawatervallen. Niemand komt toch op het idee om die droog te leggen?

Freddy Mortier

– 1958: geboren in Sint-Amandsberg

– 1986: doctor in de filosofie onder Jaap Kruithof (UGent)

– 2003-2006: vakgroepvoorzitter wijsbegeerte en moraalwetenschap (UGent)

– 2004- 2012: decaan faculteit letteren en wijsbegeerte (UGent)

– 2013- 2017: vicerector UGent

– 2018- vandaag: voorzitter van de vrijzinnige koepelvereniging deMens.nu

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content