Frankrijk ontdekt Nederlandstalige literatuur: ‘Het ijs is gebroken’

© AFP
Ludo Bekkers
Ludo Bekkers Kunst- en fotografierecensent

Als de Franse kwaliteitskrant Le Monde vier pagina’s wijdt aan actuele literatuur in Nederland en Vlaanderen, dan betekent dat wel iets.

In de Franse kwaliteitskrant Le Monde verschenen kortgeleden in de wekelijkse boekenbijlage vier pagina’s gewijd aan de actuele literatuur in Nederland en Vlaanderen. De klemtoon lag wel op het Noorden en dat zal wellicht te maken hebben met de assertieve manier waarop het Fonds der Nederlandse Letteren haar taak invult. Denk maar aan haar initiatief op de Frankfurter Buchmesse waar Vlaanderen als kleinere partij ook mocht aan deelnemen. Maar niet getreurd want in het gedegen inleidingsstuk gaf Florence Noiville, de sterjournaliste en auteur die de belangrijkste internationale auteurs interviewde, een overzicht van de literaire situatie in beide Nederlandstalige landen.

De titel van haar omvangrijke bijdrage liegt er niet om “Pays Bas, Belgique. Haut la litérature!”. Ze schetst daarin correct de taalgeschiedenis in beide landen, zowel voor als na de afscheiding met de geboorte van de staat België. Waar in het Noorden één taal zich handhaafde kreeg België te maken met een Franse dominantie. En dat had zijn invloed op het moeizaam herleven van het Nederlands als gangbare taal in de literatuur.

We kennen de feiten. Maar al in de 19e eeuw en zeker in de 20e ontstond een revival en waagden Nederlandstalige auteurs de sprong in de diepte. Rekening houdend met het aantal inwoners in beide landen is de vertegenwoordiging van de Vlaamse auteurs nu procentueel niet zoveel verschillend met die van Nederland en worden zij in het Noorden met plezier uitgegeven.

Zo gaat het ook in Frankrijk waar niet alleen het Congoboek van David Van Reybrouck maar ook Stefan Hertmans met zijn Oorlog en Terpentijn, het verhaal van de eerste wereldoorlog aan de hand van de dagboeken van zijn grootvader, Lieve Joris met haar reisverhalen en Lize Spit met haar debuutroman worden uitgegeven en ook een dankbaar publiek bereiken.

Zijn zij emblematisch voor de Nederlandstalige literatuur? Moeilijk te zeggen. Tom Lanoye insisteert op het feit dat hij, alhoewel innoverend, inspiratie vindt in de Vlaamse traditie. Die loopt voor hem van Charles de Coster en zijn Tijl Uilenspiegel tot Hugo Claus en Jacques Brel via Michel de Ghelderode. Anders gezegd, een traditie van barok, turbulent, exuberant met invloeden van Amerikaanse cineasten zoals Tarantino, Scorsese of Mamet. Leuk om te horen.

Stefan Hertmans van zijn kant verwerpt de notie van een nationale, zelfs regionale literatuur. Ik ben altijd van mening geweest, poneert hij, dat een literatuur zich ver moest houden van nationalismen en identitaire chauvinismen.

Het is boeiend om dergelijke fundamentele uitspraken te lezen in een Franse krant. Auteurs geven zich blijkbaar liever bloot in een vreemde taal dan in hun eigen idioom.

Auteurs geven zich blijkbaar liever bloot in een vreemde taal dan in hun eigen idioom.

Maar er is uiteraard nog wel meer nodig om een anderstalige literatuur tot de lezers te brengen. In dat opzicht is de uitgeverij van Hubert Nyssen, “Actes Sud” in Arles van grote betekenis geweest voor de verspreiding van de Nederlandse literatuur in de Franssprekende delen van de wereld. De uitgeverij heeft onvoorwaardelijk gekozen om het beste van onze en de Noord-Nederlandse auteurs te laten vertalen en uit te geven. En niet zonder succes. Françoise Nyssen zette die uitdaging verder tot zij nu minister van Cultuur is geworden in de regering van president Emmanuel Macron.

Het ijs is blijkbaar gebroken en nu kan men verder varen op een route die zal voorbehouden blijven aan kwaliteitsvolle werken van ook Vlaamse auteurs.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content