Review | Boeken

Finse thrillerdebutante Kati Hiekkapelto fileert Finse samenleving met scalpel

De Finse auteur Kati Hiekkapelto is "een vrouw met ballen", aldus onze zwaar onder de indruk zijnde recensent Lukas De Vos. © GF
Lukas De Vos
Lukas De Vos Europakenner

Thrillerrecensent Lukas De Vos kon het Finse thrillerdebuut ‘De Kolibrie’ van punkzangeres en eco-anarchiste Kati Hiekkapelto wel smaken en hoopt op nog meer vertalingen van dit Scandinavische maatschappijkritische buitenbeentje.

Het risico van gezond leven is acuter dan men denkt. Joggen, hardlopen, geheelonthouding, politieke correctheid, niks is levensbedreigender. In Finland in elk geval. Als ik de eerste vertaalde roman van Kati Hiekkapelto mag geloven ten minste. De Kolibrie (A.W.Bruna/Manteau) heeft wel de vorm van een thriller aangenomen, maar is eigenlijk een maatschappelijk pamflet, om “stem te geven aan wie geen stem heeft”, zegt de schrijfster zelf. Helemaal in de Scandinavische traditie die Sjöwall en Wahlöö hebben ingeleid, en die met Larsson en Lapidus een hedendaagse invulling heeft gekregen.

Gevraagd: ethisch inzicht

Finse thrillerdebutante Kati Hiekkapelto fileert Finse samenleving met scalpel
© GF

De Finse militante Hiekkapelto heeft daar een element aan toegevoegd: het is niet alleen in de smeltkroes van de grootstad dat maatschappelijke visies botsen en menselijke drama’s hun kracht ontlenen aan afwijzing en anonimiteit. Ook in de uiterwaarden, in een (in deze thriller niet nader genoemd) plattelandsstadje – met enige overdrijving “de stad” genoemd – heeft de epidemische besmetting van racisme, ongelijkheid, en fnuikende tradities de bloedsomloop van de gemeenschap vergiftigd.

Niet dat de omgeving onherkenbaar is. De hel is november. De maand waarin de duisternis de ziel van de mens aantast. De maand waarin de wegdeemsterende natuur de levende mensen stilaan wurgt of tot krankzin voert. De hel is niet de andere, zoals Sartre voorhield, maar de stervende omgeving. De mens is hooguit een instrument van die ongenaakbare natuurwetten. Hij zal ze, voorbestemd, nog doortrekken, en meedrijven op de koude onverschilligheid van zee en duin, van kalende bossen en tengere struiken. De mens kan alleen de beul van zijn soortgenoten zijn, tenzij hij ethisch inzicht verwerft. En dus zichzelf leert kennen. Dat proces komt traag, veel te traag op gang om tragedies voor te zijn.

Nationaal Fins epos

De omgeving is net als in de IJslandse letteren het hoofdpersonage. Tegen die onbuigzame tegenstander is geen kruit gewassen – kruit als in jachtgeweren, die tot drie moorden leiden, en ergere gevolgen zouden hebben als de samenlevingsgvoelige mens zich niet zou verzetten tegen die onomkeerbare processen van vernietiging. De natuur leeft namelijk op het vergoten bloed van zijn wezens. De natuur drinkt het bloed van haar bewoners.

Ondergang van de Azen

En de mensen hebben dat begrepen en die doem vastgelegd in mythes. In Finland is dat de Kalevala, het nationale epos dat teruggrijpt naar de heidense dichtwerken (de meeste van Estse oorsprong). De mondelinge overdracht werd door het oprukkende christendom in de zestiende eeuw verboden. En dus gingen de verhalen van wreedheid, noodlot, strijd en onderwerping ondergronds. De as van de verhalen vormt de Sampo, een magisch smeedwerk dat staat voor de wereldboom, waarvan leven en ziekte, wanorde en stabiliteit afhangen. Het is geen toeval dat de wereldboom ook de kern is van de Noorse legenden: de Yggdrasil, waarrond de negen wereldsferen verbonden zijn. Hij wordt geveld in de Ragnarök, de Godenschemering. In de moderne maatschappij doet de ondergang van de heersende Azen denken aan de gruwelijke kilte, de amoraliteit, en de vernietigende verwarring die de globalisering opdringt aan samenlevingen die eertijds solidair en geordend waren.

Stormtijd wolfstijd

Hiekkapelto werpt zich op als het geweten van de verbrokkelende samenleving, ze voorspelt als de völva, de profetes, de wijze waarop de wereld zal verwoest worden. Haat en nijd, geweld en onbarmhartigheid zijn krachten die de mens ondanks hemzelf beheersen. Ze laten een wereld na die alleen maar vuur, dood, moord en verdriet zal doen heersen. “Filliz fiörvi feigra manna/rýdr ragna siöt (…) Hart er i heimi (…) Vindöld vargöld” – (De Wereld) verzadigt zich met het levensbloed van gedoemde mannen, de huizen van de machtigen worden rood gekleurd. Stormtijd. Wolfstijd. Dat onwrikbare lot van een onvermijdelijke wraakafrekening tast elke mens aan, en is de eigenlijke basis van De Kolibrie. De Noordse wereldondergang is vervangen door de Azteekse angst voor de goden, de eindeloze mensenoffers voor de bloeddorstige god van de dood Huitzilopochtli.

Bij Hiekkapelto wordt de onstelpbare drang naar bloed verbeeld in de jagersmentaliteit – één op acht Finnen heeft een jachtvergunning – en samengebald in een tatoeage en in talismans van de Azteekse god met een kolibrie. De naam van de god betekent inderdaad de “linkshandige kolibrie”, of nog duidelijker, de “kolibrie uit het zuiden”. Het hoofdpersonage, een vrouwelijke politiespeurder (Anna Fekete), is de wraakengel die uit dat zuiden komt: uit de Vojvodina, de noordelijke autonome streek in voormalig Joegoslavië die vooral bevolkt is door Hongaren. Anna’s familie is tijdens de Kroatisch-Servische oorlog naar Finland gevlucht, zijzelf heeft zich door inzet en discipline opgewerkt voor haar eerste grote zaak, de hagelgeweermoorden.

Eco-anarchisme

Uiteraard wordt zij niet bepaald uitbundig ontvangen door haar kollega’s: de racistische zuiplap Esko die haar vooral misprijst en belachelijk tracht te maken, de zwakke Rauno die zijn eigen huwelijk ziet uiteenvallen en dan maar poogt Anna te versieren, de afwachtende Sari. Maar haar gedrevenheid doet Esko ontdooien, Rauno inbinden, en Sari hulpvaardig worden. Dat is precies waar Hiekkapelto op inzet: ze verbindt haar feminisme met haar maatschappelijk engagement en haar eco-anarchistische opvattingen (de schrijfster treedt ook geregeld op met haar punkgroep, wonen doet ze in een boerderij op het noordelijke eilandje Hailuoto aan de Botnische Golf). Eén gemeenschappelijke noemer geldt voor al haar personages: de (hardwerkende) eenzaat. Het onvervreemde gevoel van overal een outsider te zijn. De moraal draait rond dezelfde noemer: het zoeken naar respect voor de mensenrechten. En uiteindelijk: welk zelfbeeld, welke identiteit kan uiteindelijk iemand krijgen?

Ongenadige ontleding van het Finse gedrag

Biografische elementen zijn hier op hun plaats, want de thriller is voor haar enkel een foedraal, dat door zijn wetmatigheden en zijn populariteit ook de kleine lezer bereikt. De eigenlijke inzet is niet de oplossing van de moorden, maar een ongenadige ontleding van de Finse gedragspatronen, vooral tegenover al wie als vreemde – ook letterlijk, als migrant, die de kafkaiaanse burocratie moet doorlopen tot er eindelijk een verblijfsvergunning volgt – een vrij besloten gemeenschap binnenkomt. De schrijfster is niet blind voor de verlorenheid van ingeweken families, die zich niet altijd even makkelijk assimileren. Dat toetst Hiekkapelto af aan Anna’s broer. Hij kreeg dezelfde kansen, maar raakt aan lager wal, en ontaardt in het clichébeeld dat de “fatsoenlijke” burgers van een inwijkeling hebben. Dat van een verlopen dronkenlap die ongewassen bedelt en met een drugverslaafde hoer samenhokt in een krocht.

Het geeft Hiekkapelto wel de kans om her en der Hongaarse vloeken en afgebeten opmerkingen in te lassen. Gelukkig niet vertaald, want ook de lezer moet een gevoel van vervreemding overhouden. Zelf beheerst ze naar eigen zeggen het Hongaars uitstekend (die andere Finno-Oegrische taal). Ze leefde zelfs in het stadje vanwaaruit haar personage Anna is vertrokken: Magyarkanizsa. Hiekkapelto is evenmin blind voor de omgekeerde afwijzing. Een nevenplot volgt daarom de intelligente Bihar, dochter van een Koerdische inwijkeling. Zij is onwetend over het lot dat haar wacht, ze is als kind al uitgehuwelijkt. Haar jongere broertje houdt al haar handel en wandel in het oog. Maar aan de versmachtende opsluiting en mishandeling in de eigen familie, de vrees ook voor eerwraak, tracht zij te ontsnappen, wat enigszins afleidt van de eigenlijke moordplot. Maar dit thema is Heikkapelto niet vreemd: ze studeerde af op een eindwerk over racistische pesterijen in Finse scholen; ze staat in het bijzonder onderwijs voor moeilijke migrantenkinderen; haar voormalige echtgenoot was zelf een Hongaarse vluchteling uit Servië; en ze heeft een tijdje Pakistaanse christenen in haar huis verborgen die dreigden uitgewezen te worden.

Drie zwaar verminkte lijken

De plot als zodanig contrasteert merkwaardig goed met twee andere ingrediënten: de sociopsychologische ontrafeling van de verschillende karakters, en de verontrustend inerte rol van de natuur, de lange winter die zich aandient, de woordenloze zee. Het speurdersteam tracht vooral moeizaam een verband te leggen tussen drie zwaar verminkte lijken, alle drie vermoord teruggevonden op een boslooppad in Saloinen. Dat Hiekkapelto de streek kent ligt voor de hand. Saloinen, goed 5.000 inwoners rijk, ligt niet ver onder het eilandje waar ze woont (wat mij doet vermoeden dat het fiktieve stadje van de thriller best wel eens Raahe zou kunnen zijn), en nog iets verder van Oulu, waar ze geboren werd. Anna zelf woont in de wijk Koivuharju “waar mensen niet graag naartoe wilden verhuizen”. Een beladen naam. Koivuharju, of Kemi, is vandaag een belangrijk doorgangsstation voor vluchtelingen die langs Zweden uitzwermen. “Ze had zich altijd meer thuisgevoeld aan de keerzijde van de gevels, in de schaduwen en de duistere steegjes. Misschien was ze om die reden wel politieagent geworden”. Het beeld van de driehoek is geschetst: de eigen, lage afkomst; het formele politiekantoor; het woeste, donkere landschap buiten de bewoonde zone. Eenzelfde driehoek zal zich aftekenen tussen enkele slachtoffers en de dader. Met uiteraard ook daar enkele doodlopende zijstraatjes en enkele doodlopende verbanden.

De verhaalsontwikkeling zelf ga ik niet belichten, ze is hoedanook ondergeschikt aan de groeiende verstandhouding en de blijvende eenzaamheid van de hoofdpersonages. De aanpak is rauw, onbeschaamd vrouwelijk en onafgeborsteld. Misschien is Esko de meest herkenbare figuur, omdat hij uit vooroordelen bestaat, een brutale smoel heeft, er onverzorgd bijloopt, leeft op alcohol en sigaretten. Masson bij Coppers. Maar hij is ook de meest flexibele, een man die zijn dwaling durft in te zien. Anna daarentegen zal moeten erkennen dat er krachten zijn die haar te boven gaan, hoewel ze op koppige en voorbeeldige wijze het mysterie van de schijnbaar losstaande moorden weet te ontrafelen, op gevaar van eigen leven zelfs. Zoals de kolibrie heeft Anna haar neus heel diep in de verleidelijke bloem van erkenning en samenhorigheid gestoken. Zoals de kolibrie heeft ze ook met ultrasnelle vleugelslag zich moeten losmaken van de nectar, die zuur durft te smaken.

Vrouw met ballen

Maar als ze niet echt gelouterd uit de ervaringen komt, dan heeft ze wel een scherper inzicht verworven in de menselijke verhoudingen en hun drijfveren. Ze is in dit thrillerdebuut voldoende rijp geworden om meteen een reeks op gang te trekken. En dat is ook gebeurd. Amper een jaar na De Kolibrie (op de longlist van de Petronaprijs opgenomen) verscheen in 2014 de vorig jaar in het Engels vertaalde opvolger, The Defenceless (Suojattomat). Die thriller werd bekroond als beste Finse misdaadroman van het jaar. En het derde deel van Anna’s wederwaardigheden komt er aan: Tumma (Donker). Snel vertalen graag. Alle twee. Eindelijk een vrouw met ballen. Die ze stilistisch best nog wat opblinkt.

Lukas De Vos

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content