Favoriet Nathan Englander wint Frank O’Connor Short Story Award

Winst in ’s werelds meest prestigieuze en meest lucratieve kortverhalenwedstrijd mag een voorlopig hoogtepunt heten in een waar jubeljaar voor de Amerikaans-Joodse Englander.

Zijn kortverhalenbundel ‘Waar we het over hebben wanneer we het over Anne Frank hebben’ werd de voorbije maanden door pers en collega-auteurs de hemel in geprezen. Michael Chabon dichtte Englanders stijl “ongepolijste schoonheid” toe. Volgens Jonathan Franzen vermengt Englander weergaloos “subtiele komedie en grootse tragedie”.

De juryleden van de Frank O’Connor Award waardeerden vooral “de gekruide maturiteit die de auteur toont in meerlagige verhalen, waarin hij oeroude thema’s vervat in een eigentijds idioom.”

Doorprikte clichés

Zoals de titel laat vermoeden, is ‘Waar we het over hebben wanneer we het over Anne Frank hebben’ doordrongen van een Joodse thematiek, al ontwikkelt Englander die telkens verrassend in heel andere verhalen en plaatst hij ze in een heel andere context.

Het titelverhaal is ook de opener en geeft een goed beeld van waar Englander in zijn bundel heen wil. Twee bevriende Joodse koppels zitten samen voor een gezellig weerzien, maar het wordt door de grote verschillen tussen hen aanvankelijk toch een ietwat gespannen avond. Het ene koppel woont in Florida en heeft het joodse geloof losgelaten, het andere is van de VS naar Israël verhuisd en heeft het joodse geloof net stevig omarmt. Ze zijn chassidim (ultraorthodoxe joden, nvdr.) geworden.

De verschillen worden door Englander haarfijn en subtiel tegen het licht gehouden tijdens wat een zeer banaal etentje lijkt, maar dat langzaam benauwder wordt wanneer de Shoah aan bod komt en ze praten over dat waarover ze het hebben als ze het over Anne Frank hebben. Tijdens een op het eerste gezicht onschuldig vertrouwensspelletje worden niet de verhoudingen tussen beide gezinnen, maar de verhoudingen binnen beide gezinnen verrassend op scherp gesteld. Bye bye onvoorwaardelijke liefde, en adieu het stereotiepe beeld dat heerst over pakweg chassidische Joden.

Nathan Englander weet waarover hij schrijft. Zijn bundel is niet echt autobiografisch, maar hij kent de leefwereld van zijn vele personages. Englander groeide op in een Joods gezin in New York, waar hij, na een verblijf van enkele jaren in Jeruzalem, terug woont.

IJzersterke shortlist

Englander kreeg, ondanks zijn favorietenrol, op de shortlist van de Frank O’Connor Award stevige concurrentie. Andere kanshebbers waren de Israëlische auteur Etgar Keret en de Ier Kevin Barry. Naast hen hadden ook de Nieuw-Zeelandse Fiona Kidman, de Engelse Sarah Hall en de Amerikaanse Lucia Perillo een plek op de shortlist.

Traditioneel komen de meeste geselecteerde kortverhalenbundels voor deze Ierse prijs uit het Engelse taalgebied, maar elke verzameling verhalen komt in aanmerking als ze in het Engels is vertaald. Dat was dit jaar het geval voor ‘Suddenly a Knock on the Door’ van Etgar Kerret, dat in het Hebreeuws werd geschreven, maar ook voor voormalige winnaar Haruki Murakami, die in het Japans schrijft.

De grote afwezige op de shortlist was een van Amerika’s grootste schrijvers, Don DeLillo, die met ‘De engel Esmeralda’ een van de meest geanticipeerde verhalenbundels van het jaar afleverde. DeLillo schreef de negen verhalen namelijk tussen 1979 en 2011, en wachtte om ze samen te publiceren tot hij voor zichzelf het perfecte evenwicht vond. Het mocht – in het geval van deze prijs – niet baten.

Jeroen Bert

‘Waar we het over hebben wanneer we het over Anne Frank hebben’ en ‘De engel Esmeralda’ liggen sinds juni ook bij ons in de boekhandel en werden allebei fraai uitgegeven door uitgeverij Anthos.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content