Eerste sprookje van Hans Christian Andersen gevonden

In de nationale archieven van Denemarken is het vermoedelijke eerste sprookje van de schrijver Hans Christian Andersen ontdekt.

Het sprookje draagt de naam Vetkaars. Waarschijnlijk schreef Andersen het sprookje toen hij nog op school zat omdat het nogal ‘grof’ geschreven is, meldt de Deense krant Politiken.

De Vetkaars vertelt het verhaal van een kaars die zijn plekje in de wereld niet kan vinden totdat een tondeldoos hem aansteekt.

Andersen-specialist Ejnar Stig Askgaard legt in Politiken uit waarom de vondst zo belangrijk is: “deels omdat het zijn eerste sprookje moet zijn en deels omdat het aantoont dat Andersen al op jonge leeftijd geïnteresseerd was in sprookjes, nog voor hij schrijver was. Het was een geweldige ervaring om het verhaal voor het eerst te lezen.”

Hans Christian Andersen werd in 1805 geboren in het stadje Odense, in het zuiden van Denemarken als zoon van een schoenmaker en wasvrouw. Op zijn elfde overlijdt zijn vader en raakt zijn moeder verslaafd aan de drank.

Op zijn veertiende neemt zijn leven een flinke wending. Hans Christian Andersen vertrekt naar Kopenhagen, waar hij de bescherming geniet van de weldoener Jonas Collin, de directeur van het Koninklijk Theater. Die laat hem studeren, en geleidelijk gaat zijn leven steeds meer lijken op een van de vele sprookjes die hij later zou schrijven. Van arme wees zoon schopt hij het tot schrijver van sprookjes die zelfs door de adel gelezen worden. Daarom wordt wel gezegd dat het verhaal Het lelijke eendje symbool staat voor zijn eigen leven.

Tot zijn dood in 1875 blijft hij sprookjes schrijven. (MS)