Yves T'Sjoen

‘Doctoreren in de lyriek: waarom UGent Leonard Nolens eert als doctor honoris causa’

Yves T'Sjoen Hoogleraar moderne Nederlandse literatuur (UGent) en verbonden aan de Universiteit Stellenbosch

Professor Nederlandse Letterkunde Yves T’Sjoen (UGent) over het belang van het eredoctoraat voor de dichter Leonard Nolens.

Op 30 december 1927, enkele maanden voor zijn dood, spreekt Paul van Ostaijen in een brief aan zijn Nederlandse vriend E. du Perron de ijdele hoop uit, verscholen in een parenthese, ‘eenmaal ergens professor in de lyriek te worden’. Het is er niet van gekomen. In Leonard Nolens‘ fantastische bundel Bres (2007), in de afdeling ‘Wij waren de zwijgers na mei vijfenveertig’, lees ik tachtig jaar na Van Ostaijens brief: ‘Wij promoveerden op ons persoonlijke pathos. / Wij diplomeerden ons hart. / Wij doctoreerden in de lyriek. / Wij ambieerden veel vooruitgeschoven posten / Zonder status. Wij vonden geen draai’. Die andere dichter van Antwerpen ziet de profetie dezer dagen, nog eens ruim tien jaar later, in vervulling gaan.

Nolens en Academia

Sinds 1962 reikt de Universiteit Gent elk academiejaar op Dies Natalis, de voorlaatste vrijdag van de maand maart, naar aanleiding van de officiële geboortedag van de alma mater (in feite 25 september 1816) systematisch institutionele en facultaire eredoctoraten uit in het fantastische decor van de Aula in de Volderstraat. Af en toe wordt op die regel een uitzondering gemaakt, zoals voor Breyten Breytenbach op 3 december 2014. Het institutioneel eredoctoraat is meestal voorbehouden aan actoren in het culturele landschap en personen met een grote maatschappelijke verdienste. Vlaamse culturele actoren onder wie Berlinde de Bruyckere, Philippe Herreweghe, Jan Hoet, Gerard Mortier en Alain Platel is aan de Gentse universiteit de bijzondere eer te beurt gevallen. In de plejade van een beeldend kunstenaar, componist, museumdirecteur, opera-intendant en choreograaf ontbrak in de galerij van culturele eredoctores tot voor kort een toonaangevend Vlaams dichter.

Met het institutioneel eredoctoraat, dat de UGent bij besluit van het Bestuurscollege (16 februari jl.) toekent aan Leonard Nolens, wordt namens de universitaire gemeenschap niet alleen de culturele verdienste van een Nederlandstalig literair auteur of het belang van de poëzie aan de universiteit, voor de gemeenschap, in ons dagelijks bestaan onderstreept. Daarenboven betreft het een schrijver die internationaal renommee geniet dankzij vele vertalingen én die in het Nederlandse taalgebied als een van de meest eigenwijze, toonvaste en productieve dichters wordt beschouwd. In wat volgt licht ik kort het belang van Nolens’ dichterschap toe en de beweegreden om de dichter de hoogste academische onderscheiding toe te kennen. In het academiejaar waarin de tweehonderdste verjaardag van de alma mater is gevierd, heeft de toekenning van het eredoctoraat aan een van de belangrijkste hedendaagse literaire auteurs in de Lage Landen de waarde van een statement. Drie weken na Dies Natalis, ter gelegenheid van een wetenschappelijk symposium, ontvangt Nolens de buitengewone academische huldeblijk. Het statement van de Gentse academische onderscheiding verdient enkele woorden van aandacht. Bij wijze van preambule voor studienamiddag en plechtigheid op 17 april e.k.

Nolens’ oeuvre en de literaire prijzen

Leonard Nolens (1947) is na Hugo Claus zonder twijfel de meest geprezen en met prijzen overladen schrijver van de naoorlogse literatuur in Vlaanderen, en bij uitbreiding in het Nederlandse taalgebied. Zowat alle literaire onderscheidingen met prestige zijn de inmiddels zeventigjarige dichter te beurt gevallen. De Constantijn Huygensprijs is hem toegekend in 1997 voor het hele oeuvre. In 2012 ontving Nolens uit handen van de Nederlandse koningin Beatrix de Prijs der Nederlandse letteren. Ook provinciale prijzen, de commerciële VSB-prijs in 2008 voor de weergaloze bundel Bres en in 2015 de vijfjaarlijkse poëzieprijs van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde voor Zeg aan de kinderen dat wij niet deugen staan op het indrukwekkende palmares.

Nolens’ werk krijgt doorgaans jubelende recensies en een nieuwe bundel is meestal de aanleiding om media-aandacht te genereren voor de poëzie. De toekenning van het diploma doctor honoris causa is een blijk van academische erkenning voor een indrukwekkend oeuvre van poëzie, dagboeknotities en vertalingen. Wat minder bekend is, zijn de vertalingen die Nolens – opgeleid als vertaler Italiaans en Duits – heeft geproduceerd. Voor dat onderbelichte deel van het oeuvre wordt tijdens het symposium op 17 april op unieke wijze belangstelling gevraagd.

Naast tweeëntwintig dichtbundels en bibliofiele uitgaven zijn er de dagboeken. Aangevuld met ongebundelde dagboeknotities zijn de vier afzonderlijk uitgegeven geschriften verzameld in Dagboek van een dichter (2009). In het publieke schrijverschap, dat volgend jaar precies een halve eeuw omvat (Opheushanden is in eigen beheer uitgegeven in 1969), heeft de auteur driemaal een verzameld dichtwerk tot stand gebracht. Dat kan geen enkele andere levende dichter zeggen in ons taalgebied.

De meest recente verzamelaar, Manieren van leven (2012), telt meer dan duizend pagina’s met gedichten. Ter gelegenheid van de verjaardag in april 2017 bezorgde uitgeverij Querido (Amsterdam) in een cassette Dagboek van een dichter (1979-2007) en Manieren van leven (1975-2011), samen goed voor 2300 bladzijden. De dubbeluitgave is voorzien van een CD waarop de dichter op de hem kenmerkende sonore en empathische wijze eigen werk voorleest, letterlijk en figuurlijk stem geeft.

Nolens en het publiek

In het literaire landschap van het Nederlandse taalgebied is Nolens zoals gezegd al langer een gevierd schrijver. Hoewel keuzes uit zijn poëzie zijn vertaald in verschillende talen (Afrikaans, Frans, Duits, Engels), wordt de artistieke renommee vooral bepaald door Nederlandse en Vlaamse critici, jury’s en literaire instituties zoals festivalorganisaties, tijdschriften en bibliotheken. En vooral: door een talrijk lezerspubliek, oudere en jongere lezers, dat de gedichten van Nolens een uitzonderlijke status toekent. Indien de naam van een hedendaags Vlaams dichter voor iemand buiten het literaire circuit een belletje laat rinkelen, is het Leonard Nolens. Onder de naoorlogse doden worden meestal Herman de Coninck, Jotie T’Hooft en dezer dagen de gemediatiseerde Hugo Claus genoemd.

Het werk wordt bestudeerd aan universiteiten, zoals aan de UGent, en komt aan bod in hoorcolleges over hedendaagse Nederlandse poëzie. Ieder haar wijd ikzelf een college aan poëzie en poëtica van Nolens voor masterstudenten. Elk academiejaar dagen studenten op met voorstellen een thematisch of verstechnisch aspect van het dichtwerk te analyseren. Ook lijnen die dagboeken en poëziebundels met elkaar verbinden, zijn al eerder onderwerp van Gentse afstudeerscripties.

Nolens en de lacunes

In dit volstrekt onvolledige bibliografisch overzicht van kritisch-journalistieke en academische aandacht voor Nolens’ werk zien we twee lacunes. Naast tijdschriftnummers, essays en kritieken, scripties en sporadisch een hoofdstuk in een proefschrift is op dit ogenblik geen studieboek voorhanden waarin voor een breed belangstellend publiek velerlei facetten van het literaire oeuvre worden belicht. In Duitsland zijn er de prestigieuze studieboeken die specifiek aan het oeuvre van canonieke auteurs zijn gewijd.

Naar het voorbeeld van het Celan-Handbuch (2008), een polyfoon samengesteld boek gewijd aan het werk van Paul Celan, hebben Poëziecentrum en Universiteit Gent de afgelopen maanden inspanningen geleverd om voor Nolens’ oeuvre een soortgelijk kritisch panorama tot stand te brengen. Meer dan twintig dichtbundels worden door evenveel neerlandici en essayisten binnen en buiten het Nederlandse taalgebied en verbonden aan universiteiten in binnen- en buitenland, zeg maar de fine fleur van de poëziekritiek, voor het voetlicht gehouden.

Het huldeboek, uniek in de Nederlandstalige poëziestudie, wordt aan de schrijver overhandigd op dinsdag 17 april tijdens een colloquium dat integraal aan Nolens’ werk is gewijd. Naast het Nolens handboek (Poëziecentrum, red. Carl de Strycker en Yves T’Sjoen, m.m.v. Maxime van Steen) ontvangt elke deelnemer aan het symposium een exemplaar van Adresboek van een dichter, een compilatie met dertig vertalingen van Nolens’ gedicht particuliere én maatschappelijk brandend actuele ‘Adres’ (ontleend aan Geboortebewijs, 1988). Vier vakgroepen van de faculteit Letteren en Wijsbegeerte en neerlandici buiten het Nederlandse taalgebied participeren in dat unieke vertaalproject. Ook Adresboek van een dichter is een speciale uitgave van Poëziecentrum.

De andere leemte die we opmerken, is de relatief beperkte (eigenlijk onbestaande) aandacht van de academische wereld voor het dichterlijke oeuvre. Nolens’ poëzie en dagboekproza mogen dan al het onderwerp zijn van masterscripties aan de universiteit en van colleges, de universitaire gemeenschappen in Nederland en België hadden de schrijver tot op heden geen eer betoond. Geen andere universiteit in de Lage Landen overhandigde Nolens voorheen een diploma van doctor honoris causa.

Een huldebetoon door de UGent vult die lacune in. Het behoort zoals bekend tot de opdracht van academische instellingen om naast wetenschappelijk onderzoek en academisch onderwijs ook aan maatschappelijke dienstverlening te doen. Universiteiten fungeren als tempels van wijsheid maar dus ook als cultuurtempels waar literatuur en kunst niet alleen ernstig worden bestudeerd. Schrijvers en hun literaire teksten krijgen er een publiek forum voor studenten en academici, én voor de gemeenschap waar zij deel van uitmaken.

Nolens was trouwens al eerder enkele keren te gast aan de alma mater ter gelegenheid van literaire hommageprogramma’s. De reeks met in totaal negentien “literaire alumni” in de faculteit Letteren en Wijsbegeerte, schrijvers die hun diploma behaalden tijdens een opleiding in de faculteit, beantwoordt aan datzelfde streven. Met een institutioneel eredoctoraat erkent de Universiteit Gent de creativiteit van de dichter, de indrukwekkende continuïteit van het oeuvre en de volstrekt eigen stem van het dichterschap. Het cultureel belang van een artistiek oeuvre wordt op die manier onderstreept.

Nolens Nobelprijswaardig

Het is een publiek geheim dat elk jaar de kandidatuur van Nolens wordt voorgedragen door de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde met de steun van neerlandici in Gent en Leuven. Het institutioneel eredoctoraat is idealiter een stap in de richting van de allerhoogste literaire onderscheiding. Na Walschap en Boon, Michiels en Claus – telkens genoemd als kandidaat voor het Nobelprijscomité – zie ik behalve Leonard Nolens geen hedendaags Nederlandstalig schrijver die daarvoor de volgende jaren in aanmerking komt.

De studienamiddag over en met Leonard Nolens heeft plaats op dinsdag 17 april van 14u tot 16.30u. Na jaren van stilte op de bühne is de dichter bereid voor te lezen uit eigen werk. Het symposium wordt georganiseerd door de KANTL, Poëziecentrum en Vakgroep Letterkunde-Afdeling Nederlands (Universiteit Gent), en gaat door in de Oude Vismijn in Gent. De overweldigende publieke belangstelling en de media-aandacht sinds het persbericht van de UGent noopt de organisatoren uit te wijken naar een plaats met een grotere publiekscapaciteit. Iedereen is welkom en kan zich aanmelden op de website van de KANTL. In samenwerking met de studentenverenigingen Filologica en Auw La (“spoken word”) wordt een evenement ter ere van de eredoctor op het getouw gezet.

Het diploma van doctor honoris causa wordt op dinsdag 17 april (17u-17.30u) namens de Gentse universitaire gemeenschap uitgereikt aan Leonard Nolens door rector Rik van de Walle. De uitreikingsplechtigheid in de Oude Vismijn volgt meteen op de studiebijeenkomst.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content