Dispuut over nalatenschap Franz Kafka

De kleindochters van Max Brod voeren met Israël een strijd over de literaire nalatenschap van Franz Kafka.

Drie jaar voor zijn dood, in september 1921, schreef Franz Kafka een kattebelletje dat de geschiedenis zou ingaan als ‘het inktbriefje’. In dat briefje, dat gericht was aan zijn vriend Max Brod, verzocht Kafka om al zijn manuscripten te verbranden, ook de brieven, de dagboeken, de tekeningen. Had Max Brod gevolg gegeven aan de wens van Kafka, dan hadden we ‘Het proces’, ‘Amerika’ en ‘Het slot’ moeten missen. Maar Brod weigerde de laatste wilsbeschikking van zijn vriend uit te voeren en zo werden 3400 bladzijden grote literatuur gered.

Het duurde decennia voor het werk van Kafka naar waarde werd geschat. Belangstelling voor zijn oeuvre was er eerst na de Tweede Wereldoorlog in de Verenigde Staten en Frankrijk, later ook in Duitsland. In Tsjechië zelf werd het werk van Kafka pas na de ineenstorting van het communistische regime in 1989 ‘bevrijd’. Eerst in 2007 werd in Praag, de thuisstad van de schrijver, de publicatie van de Tsjechische vertaling van het verzameld werk afgerond.

Maar de strijd om de manuscripten van Franz Kafka is nog niet helemaal gestreden. Het nieuwste strijdtoneel is Israël.

Na de dood van Kafka begon de Jood Max Brod de manuscripten van zijn vriend te verzamelen. Hij bewaarde ze tot 1939 in zijn Praagse woning. In dat jaar pakte hij ze in een lederen koffer in en vluchtte ermee naar Israël, Tel Aviv, waar Brod zich vestigde voor de rest van zijn leven. Was Brod een dag langer in Praag gebleven, dan was hij waarschijnlijk opgepakt en verdwenen, want enkele uren na zijn vlucht stond de Gestapo in zijn Praagse woning. De manuscripten van ‘Het slot’ en ‘Amerika’ schonk Brod aan de universiteit van Oxford. De rest van de handschriften gaf hij aan zijn secretaresse en vriendin Ilse Ester Hoffe.

Na haar dood in 1968 kwamen de manuscripten, met uitzondering van het handschrift van ‘Het proces’, in het bezit van haar twee dochters. Het manuscript van ‘Het proces’ had Ilse Ester Hoffe in 1988 bij Sotheby’s in Londen geveild. In opdracht van de Duitse regering was het daar voor 3,5 miljoen mark opgekocht door een Münchense antiquair. Het handschrift van ‘Het proces’ wordt sindsdien bewaard in het Duitse literatuurarchief van Marburg. Israël eist het nu weer op.

Nu zouden de zusters Hoffe de resterende manuscripten uit hun bezit ook graag aan het Duitse Marbach verkopen, maar daar steekt de staat Israël een stokje voor. Israël beschouwt Brods nalatenschap, die zich ten dele in een banksafe van Tel Aviv bevindt, als cultuurgoed dat in de eigen nationale archieven thuishoort. De affaire is inmiddels het onderwerp van een juridische strijd tussen de zusters Hoffe en de staat Israël. Niemand weet hoe het dispuut zal aflopen.

Van de resterende Kafka-handschriften is de inhoud bekend. Onbekende Kafka-verhalen zullen wel niet meer opduiken. Brod heeft overigens niet alle manuscripten kunnen redden. Kafka heeft er voor zijn dood zelf een aantal vernietigd. En Dora Diamant, Kafka’s vriendin met wie de schrijver de laatste jaren van zijn leven in Berlijn deelde, handelde ook in de geest van haar levenspartner: ze verbrandde alles wat ze na de dood van Franz Kafka nog in haar bezit had.

Piet de Moor

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content