‘De uitverkoop van Rio: het bestuur neemt de managementstijl van private ondernemers over’

© Reuters

Schrijver, journalist en onderzoeker Raf Custers breit een vervolg aan zijn in 2013 gepubliceerde boek ‘Grondstoffenjagers’. Met de Olympische Zomerspelen voor de deur trok hij naar Rio de Janeiro in Brazilië waar de stad een heuse opknapbeurt ondergaat. Het imago moeten worden opgepoetst, de armen moeten wijken. Een voorpublicatie.

Raf Custers reisde elf maanden van Brazilië, door Uruguay en Argentinië, naar Chili en Bolivië. Halfweg de eerste serieuze bergpas blokkeerde zijn tweedehandsbusje, en pas na flink sleutelen lukte de klim. Zo gaat het ook met Zuid-Amerika. Ze willen daar over bergen van onrecht, opgehoopt door eeuwenlang kolonialisme, verankerd door militaire dictaturen. Aan de andere kant van het massief, dat weten ze, wacht een andere wereld. Maar die halen en houden ze maar als ze ervoor vechten tot ze de bergpas met al zijn bochten achter zich laten.

In dit uittreksel uit het pas verschenen boek ‘De uitverkoop van Zuid-Amerika’ is de schrijver aangekomen in Rio de Janeiro.

Als een slang, zo vervelt Rio’s oude havenwijk. Politiek en entrepreneurs trekken haar een nieuw en prestigieus omhulsel aan. Het pronkstuk, het museum van Morgen, heeft de futuristische allure van een reptiel. De wijk moet bezoekers lokken, èn investeerders. Want dit is een commerciële onderneming. Het hele stadsdeel is aan een privéconsortium in concessie gegeven.

Het plan voor Porto Maravilha (Prachtige Haven) leest als een stalenboek van stedelijke revitalisatie. Het erfgoed krijgt nieuwe aandacht (hier meerden de slavenschepen aan). De Perimetral, het viaduct langs de pakhuizen is gesloopt ; in de plaats komen tunnels, een stadssnelweg, een tramlijn en een promenade aan het waterfront. Het groezelige Maua-plein verandert van gedaante en gidst bezoekers naar de Maua-pier en het Museu do Amanhã, het museum van Morgen, getekend door Santiago Calatrava (de architect van het station van Luik). Tot zover de buitenkant.

Zakelijk gesproken is Porto Maravilha één van de eerste Business Improvement Districts in Latijns-Amerika. De privéfirma Porto Novo mag de wijk vijftien jaar lang als een commerciële zone uitbaten. Het gebied is 5 miljoen m2 groot. Er gelden soepeler bouwregels dan elders in Rio. Het is dus niet verwonderlijk dat de grootste Braziliaanse bouwondernemingen Odebrecht en OAS bij Porto Novo de plak zwaaien. Zij zijn nauw gelieerd met politieke milieus (en, maar dat terzijde, Marcel Odebrecht is begin 2016 voor corruptie in andere dossiers tot bijna 19 jaar cel veroordeeld.)

Auteur Raf Custers
Auteur Raf Custers

De vernieuwing van de havenwijk hangt nauw samen met de tornooien die geestdrift moeten opwekken voor Rio de Janeiro als stad. Met die mega events geeft Brazilië zijn visitekaartje af. Bezoekers zullen het naar hun zin hebben. Brazilië is geen halfontwikkeld land meer. Dat is de spirit. En de verschillende bestuursniveaus van de federale staat en de deelstaat Rio tot de stad haken met hun politiek in elkaar.

President Luiz Inacio Lula Da Silva, kortweg Lula, sleutelde vanaf 2007 (tijdens zijn tweede mandaat) actief aan de transformatie van Brazilië. Lula (van de Arbeiderspartij) deed de economie keren, weerde de aanvallen van internationale geldspeculanten af, dijkte de inflatie in en bracht orde in de publieke financiën. Bovendien werkte ook de mondiale economische conjunctuur in het voordeel van een land als Brazilië, dat rijk is aan grondstoffen uit zijn ondergrond, uit het Amazonewoud en uit de landbouw in de savanne, en waarnaar er hoe langer hoe meer vraag was. Vanaf 2005 begon men te spreken van een wereldwijde grondstoffen-boom. Maar die boom was al vroeger begonnen. Brazilië had er volop op ingespeeld, vooral met zijn landbouwproducten. Van 2002 tot 2005 verdubbelde de export, die de import ging overtreffen, en dat bleef ook de jaren daarna duren.

President Lula had zo zijn idee over hoe het verder moest. Hij wilde breken met de politiek van de vorige regeringen, die de armoede lieten woekeren en de openbare bezittingen uitverkochten. In 2007 pakte hij uit met zijn eerste Programa de Aceleraçao do Crescimento (Programma ter Aanzwengeling van de Groei, PAC-1, 2008-2010). In dat programma kwamen verscheidene strategieën samen: de staat moedigde privé-investeringen en de vorming van privékapitaal aan, verhoogde jaarlijks het wettelijke minimumloon en stimuleerde de Braziliaanse consumptie, vooral van producten die in eigen land waren gemaakt. Nog een duidelijke optie van PAC-1 was dat de staat zelf in de publieke infrastructuur ging investeren, in woningen, wegen en wijken, en dat hij de stedelijke infrastructuur zou opkrikken. PAC-2, gespreid over de jaren 2011-2014, trok die lijn door, met een luik ‘Betere stad’. De federale staat financiert, in Rio voeren de deelstaat en het stadsbestuur de werken uit. Onder meer de favela’s Rocinha en Alemão worden aangepakt. En tussen Barra da Tijuca, een van de vier Olympische sites, en de internationale luchthaven Tom Jobim (het dichtst bij het stadscentrum) is een snelle buslijn aangelegd, de TransCarioca. Er worden woningen en gemeenschapsvoorzieningen bijgebouwd. Maar voor de TransCarioca en twee andere snelle buslijnen worden wel enkele duizenden mensen die in niet-officiële woningen wonen, weggejaagd.

'De uitverkoop van Rio: het bestuur neemt de managementstijl van private ondernemers over'
© Reuters

In Rio maakt gouverneur Sergio Cabral van de transformaties zijn persoonlijk paradepaard. Het zit hem aanvankelijk allemaal mee. Cabral (van de PMDB-partij) is bezig aan zijn eerste regeringsjaar wanneer, in oktober 2007, de internationale voetbalfederatie FIFA de organisatie van de Wereldbeker 2014 aan Brazilië toekent. Twee jaar later, in oktober 2009, wint Rio de competitie voor de organisatie van de Olympische Zomerspelen van 2016. De bevolking reageert uitzinnig. Op het strand van Copacabana en elders in het land beginnen tienduizenden mensen spontaan te feesten. Ze zijn gepeild: 85 procent van de ondervraagden wilde de Spelen, die slag halen ze nu thuis. Met dat palmares op zak vertrekt gouverneur Cabral op promotiereis. Hij heeft nieuws voor de rest van de wereld. In het decennium na 2010 ontvangt geen andere stad zoveel tornooien en evenementen als Rio. Tijdens een stop in Londen somt Cabral ze op. Het begint in 2011 met de World Military Games. In 2012 volgt Rio+20, om twintig jaar na de eerste VN-wereldmilieuconferentie van Rio een stand van zaken op te maken. In 2013 vinden in Rio de Wereldjeugddagen plaats, waar ook de paus wordt verwacht. Nog dat jaar staat de Confederations Cup (voetbal) op de agenda, die ook zal dienen om de stadions voor het wereldkampioenschap van 2014 te testen. In 2015 viert Rio zijn 450ste verjaardag met een goedgevulde kalender van festiviteiten, en in 2016 worden er de Olympische Spelen en de Paralympics betwist, de eerste Spelen ooit in Zuid-Amerika.

Gouverneur Cabral schuwt geen grootspraak. ‘Wij gaan stedelijke ruimten scheppen,’ zegt hij, ‘wij verschaffen hygiëne, elektriciteit, scholing, gezondheid en mobiliteit. Wij geven de mensen hun zelfrespect terug.’ De mensen geloven in Cabral. In 2010 wordt hij herkozen met 66 procent van de stemmen. Maar dit liedje is te mooi om waar te zijn. Toen Rio voor de Spelen uitverkoren werd, reageerde een journaliste met Yes we can!. ‘Met wat planning en verantwoordelijkheidszin,’ zo schreef ze, ‘kan Rio nu eindelijk een sprong vooruit maken. Sceptici zien enkel politieke belangen achter dit project. Maar wij zullen eisen dat de beloften worden ingelost en dat er geen publieke fondsen worden gestolen. Gedaan met de megalomane projecten waarvan er geld in de zakken van politici verdwijnt en die voor de bevolking van geen enkel nut zijn.’ Het is ijdele hoop. De gouverneur raakt betrokken in schandalen. Hij is goed bevriend met aannemer Fernando Cavendish die verwikkeld is in een smeergeldaffaire. Cabral laat zich ook graag op kosten van de belastingbetaler rondvliegen in een helikopter, in plaats van daar zelf voor te betalen. Tijdens de massabetogingen in 2013 zijn gouverneur Cabral en prefect Eduardo Paes (ook van de PMDB) kop van jut. Er blijft dan nauwelijks iets van Cabral’s aanhang over. De gouverneur heeft zich bijzonder impopulair gemaakt, zowel met wat hij de ‘pacificatie’ van de favela’s heeft genoemd als met zijn bulldozerpolitiek.

Nadat Rio de megaeventos had binnengehaald, observeerden researchers van het universitaire Observatório das Metrópoles het vervolg. Ze sloten aan bij de burgercomités, onder andere het Comitê PopularRio. Want, zoals medeoprichter Orlando Alves dos Santos Junior het zegt, ‘a universidade deve se contaminar‘, universiteiten moeten hun handen durven vuilmaken. De onderzoeksgroep vermoedde dat de tornooien grote impact zouden hebben op de stad. Ik krijg professor Orlando niet te zien (’te druk’), maar we schrijven elkaar en blijkbaar begon hij vanaf 2013 een stramien te zien. Ik vat Orlando’s observaties even samen.

'De uitverkoop van Rio: het bestuur neemt de managementstijl van private ondernemers over'

Om te beginnen schurken politici en privéondernemers tegen elkaar aan, in een ‘promiscue’ relatie, en laten de politici zich meeslepen door de logica van de privéondernemers. Ook de staat, die toch de voornaamste financier is, neemt volgens Orlando de managementstijl van de private ondernemers over.

Voor de onderzoekers staat het vast dat Porto Maravilha nauw verbonden is met de mega-evenementen. ‘De budgetten en investeringen’, zegt professor Orlando, ‘gaan eerst naar die delen van de stad die potentiële vastgoedwaarde hebben. De mensen spreken van een “nieuwe ronde van vermarkting”. Het bestuur is op een neoliberale manier ondernemingsgezind. Het bedient de elite. En dankzij dit project versterken de machtsgroepen hun onderlinge alliantie.’ Voor de bevolking zijn de gevolgen hoofdzakelijk negatief. ‘In de meeste gevallen’, aldus Orlando, ‘worden arme bewoners weggejaagd of wordt het recht op wonen geschonden.’

Orlando spreekt van ‘het reëel bestaande neoliberalisme’. Hij heeft de term van Neil Brenner, prof in Harvard. Daarmee bedoelt hij het kapitalisme dat altijd onrustig op zoek is naar mogelijkheden om zijn kapitaal te vermeerderen, en dat zich op de stad stort omdat het daar naar hartenlust kan kopen, slopen, verbouwen en verkopen. Het reëel bestaande neoliberalisme is het werkveld van het speculatieve kapitaal dat, altijd speurend naar hoger rendement, ook in de stad alle stenen denkt te moeten omkeren.

Uit: De uitverkoop van Zuid-Amerika · Grondstoffen, burgers en big business – Raf Custers. ISBN: 9789462670686 · 2016 · paperback (15 x 22,5 cm) – 260p. · prijs: 23.50 euro

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content