De snelle schrijver: Bavo Dhooge

© Knack Focus

Bavo Dhooge kreeg voor zijn thriller ‘Santa Monica’ de Knack Poirotprijs 2013. Een lofrede.

Bravo Bavo, Snelle Suspens-Schrijver,

Dames en Heren,

Let niet op de slissende S/S/S- opening. Puur toeval natuurlijk. In mijn ouwe kaartenbak vond ik gisteren een naamkaartje terug van de betreurde John Vermeulen. In plaats van CEO of Editorial Manager staat onder zijn naam gewoon: “Broodschrijver”. Ik had dat nooit gehoord, al begreep ik het wel. Ik ben grootgebracht met science fiction en Trivialliteratur, en ik had daardoor zelfs een heuse handleiding steken, het Science Fiction Handbook van Lyon Sprague de Camp. De ondertitel verklaarde alles: The Writing of Imaginary Fiction. Hoe een overzicht te houden in de talloze verhalen die je aan tijdschriften en fanzines en uitgevers tracht te slijten, en ervoor te zorgen dat je tijdig betaald wordt. Ik had ook geen agent, maar wel een kaartenbak. Die mij niks geholpen heeft, want ik schreef en schrijf nog altijd geen fiktie. Maar ik begreep de noodzaak om enige greep te houden op schrijfdiarree.

Ik heb mede om die reden een warm gevoel als ik andermaal een nieuw boek van Bavo Dhooge in handen neem. Hij lijdt aan dezelfde ziekte. Die van Crohn. Schrijfcrohn. En hij is recht voor de raap. In een interview met Jeroen Beghin zegt hij: “Ik hou van pulp”. Ik ook. En in een biografisch nootje voor uitgeverij Abimo erkent hij: “Ik ben een broodschrijver en leef dus van mijn pen”. Ik niet. John Vermeulen wel. Al moet er toch een korrektie aangebracht worden: John Vermeulen was een bedeesde man, een slechte handelsreiziger voor zijn eigen produkten. En dus hield hij van vrouwen die hem alle materiële zorgen uit handen namen. Bavo Dhooghe is niet zo. Hij méént wat hij zegt, en hij handelt er naar. Hij schrijft sinds 2001, maar hij is gulzig: houdt voordrachten, maakte zijn eigen filmreeks Seven Awakenings in the Life of an Extra-Ordinary Man met Spielerei Films (de titel ook van zijn 21e thriller, een boek waarmee hij samen met nummer 20, Solo, zijn zelf opgezette afgrenzing doorbrak; de S is namelijk de 19e letter; maar elke orde is een verslaving, en bestaat alleen om ontregeld te worden), schrijft thrillers, SF, jeugdromans, griezelverhalen, de biografie van John Massis, een tennisboek, recensies voor Humo en Che, dokumentairefilm- en tv-scenario’s, wervende bedrijfsteksten en reklameslogans. Dat laatste mag niemand verbazen: het leerde hem titels maken, het leerde hem in beelden te denken, en het leerde hem ekonomisch om te springen met taal. En te ritselen. Zoals hij zelf bekent, heeft hij zijn eerste thrillers geschreven tijdens de werkuren bij een copywritersburo, snel, sneller, snelst. Op Crimezone herinnert hij zich grinnikend: “Ik werkte als een Don Draper avant la lettre – copywriter in een reklameburo, en werd betaald om slogans voor streekkranten en lokale garages te verzinnen. Maar op een dag had ik een beter idee: waarom begin ik niet eens aan een spannend boek … op kosten van de firma”. Het is de printer die hem de das heeft omgedaan. “Ik ging eraan kapot”, na de uren snel lopen om de uitgetikte tekst mee te grissen. Want “al bij al ga je schrijven om niet aan sport te moeten doen en niet omgekeerd (…). Ook een schrijver van spannende misdaadromans heeft soms last van zijn geweten. En dus nam ik ontslag. In ruil voor vijf sekonden op de lokale radio”. Zo kennen we hem. De verkoper. Dhooge, anders dan Vermeulen, is een geboren handelsreiziger. We hebben het geweten.

Want in snel tempo, ik heb het nageteld op zijn webstek, heeft hij 80 – u hoort het goed – 80 werken afgeleverd op zo’n dertien jaar, Dhooge is de enige die Aster Berkhof in produktie kan overtreffen. Eén ding moet erbij gezegd: niet àlle werken beginnen met een S. Er is er eentje bij dat vloekt met de rest: een filmisch avonturenverhaal, Het Geheim van Antarctica. Het had natuurlijk ook Het Suydtpoolgeheim kunnen heten, maar ik denk dat Dhooge bewust een sproet, een smet op zijn blanke serie wou hebben, want de absoluutheid, de perfektie is niet van deze wereld.

Dat tonen ook zijn personages. Ik herinner me als gisteren ook hoe ik opgetogen was over zijn eerste thriller, Spaghetti, onmiddellijk gevolgd door SMAK en zijn Jan Hoet – hilarische verhalen over zijn stad, met een sullige antiheld, Pat Somers, die het alter ego leek van de enige sjlemielige detektive die hem was voorgegaan, Jean-Pierre Willems van die andere ironische reklamejongen, Bart Holsters. Alleen zijn hun wegen uit elkaar gegaan. Holsters dumpte de thriller, en wijdt zich, om den brode, aan vertalingen, ghostwriting, en recensies. Dhooge dumpte alles, behalve de thriller. Met recensies stopte hij, “wegens tijdsgebrek en wegens belangenvermenging. Je moet sommige schrijvers nog onder ogen durven komen”. Daarom heeft hij die job aan de juryleden van de Knack Hercule Poirotprijs overgelaten.

De tekorten van Dhooges eerste boeken waren te wijten aan teveel nadruk. Ik heb hem ooit verweten dat zijn eerste romans best vrolijk waren, maar vooral toch een stafkaart van het Gentse stratenplan. Dat moet hard geklonken hebben, maar gaandeweg heeft Dhooge zelf beseft dat die streekkrantbezetenheid, nuttig voor onmiddellijk maar beperkt en beperkend sukses, hem op den duur zou verstikken. Zijn veelzijdigheid, en vooral zijn oerende schrijfsnelheid, deden hem schrappen, overbodigheid wegkieperen, in één geut schrijven, als ik hem mag geloven slaagde hij er zelfs in om in vier weken tijd een scenario ‘Schot in het Donker’ (een pastiche op de Pink Panther ?) voor de VRT-krimi Salamander om te bouwen tot een volwaardige roman.

Dames en Heren, laat het u gezegd zijn: Bavo Dhooge is de Lucky Luke van het spannende boek, de man die sneller schrijft dan zijn schaduw. Anthony Horowitz indachtig: “Hoe sneller je schrijft, hoe vlotter de lezer leest”. Elmore Leonard indachtig: “Schrap alle passages die de lezer toch gaat overslaan”. Dat doet Dhooge. En zijn grote kracht berust op vier elementen: zijn blijvende fascinatie voor de ambachtelijke broodverteller; de beeldende uitvergrotingen van de B-film; de soberheid van dialoog en beschrijving, die Elmore Leonard hem heeft voorgedaan; en het besef dat maar één personage de moeite waard is: de man met vele gebreken.

In omgekeerde volgorde. De hoofdpersoon bij Bavo Dhooge is liefst een slonzige sul, niet onbegaafd, maar bepaald lui, en tuk op de nodige poen en vrouwen. Pat Somers was nog een heimatcliché, maar sinds de omschakeling naar zijn Amerikaanse thrillers, sinds Stiletto Libretto (2009), is dat laaglandse helemaal weggespoeld. In ijltempo heeft Dhooge zich een Amerikaans idioom, een Amerikaanse aanpak, een Amerikaanse setting eigen gemaakt. In de roman die wij vandaag bekronen, Santa Monica, is dat de Repoman, Jack Spark, Vietnamveteraan, buitenwipper, inbreker en schattenjager bij een Mormoonse vlerk van een handoplegger. En sloeber, met de tik dat er geregeld doden om hem heen vallen. Want gelukkig wordt de mens met de leeftijd slechter, en de schrijver beter. Maar niemand is helemaal zwart van inborst. Ook moordenaars hebben hun weke plekken, oplichter Roland Knox in Stiletto Libretto ziet zijn kinderen graag, Shappa Crane in Sioux Blues (2010) ruilt bloedwraak in voor verliefdheid, premiejager Buck Stone is niet gedreven door echte vaderhaat in Sunset Bay (2012). Alle sympatie dus voor de kleine straatboef, de belaagde underdog. De orde, dat zijn de speurders, de ordediensten, de rijken. De mensen, dat zijn de kleine luiden.

Soberheid begint maar te werken sinds Dhooge het kracht heeft ontdekt van het gedegen plot. Van de verhaalsgrammatika. Van de echte schrijftechnieken. Ik heb in een bespreking van Santa Monica Bavo Dhooge met het grootste respekt de Hugo Raes van het hard boiled genre genoemd. Hard boiled vanwege de bewuste afwezigheid van morele standaarden of veroordeling. Hugo Raes omdat de ons pas ontvallen schrijver een grootmeester was in het kortverhaal, naar Angelsaksisch model. En mijn waardering is nog groter omdat Dhooge erin slaagt het kortverhaal evenwichtig uit te breiden tot een lopende roman, niet tot een rijtje aparte pointes.

De filmische onderlaag. Ik word week als ik Bavo Dhooge zijn bewondering hoor uiten voor Harry Stephen Keeler uit Chicago, broodschrijver bij Feds genade van meer dan 80 SF-pulps, een tijdje opgesloten in een zothuis. Zijn stijl is bizar, zijn dialogen scheldtirades, zijn inkortingen legendarisch. Dhooge noemt hem vertederd de Ed Wood van de letteren, maar de vergelijking met Roger Corman gaat beter op, misschien zelfs met Tim Burton (Mars Attacks !). Geen geld, maar rotsvast gelovend in de wildste fantasie, en onverstoorbaar eigengereid. Bavo schreef onder de pennaam Harold S. Karstens de obsessie om een mogelijk denkbeeldig manuskript ‘Spion van Mars’ door Keeler: De Sciencefictionschrijver (2010). Film leert ook visueel en elliptisch schrijven, konkreet en met onvergetelijke quotes. Dhooge heeft het.

Ten slotte de ambachtelijkheid. Richtinggevend voor zijn eigen bescheiden aanvang is Stand-In (2009). Het is de parabel van Dhooges eigen ontwikkelingsgang. Jack Storm, emigrant en Olympisch kampioen, werkt zich op tot akteur van B-Westerns. Echo’s van Reagan, Johnny Weismüller of Schwarzenegger zijn niet ver weg. Alleen schopt Storm het niet zo ver. Hij gebruikt een stand-in voor zijn stunts, die bij de omschakeling van stomme naar geluidsfilm plots alle sukses aantrekt en Storm overbodig maakt. Zelfmoord lijkt de enige uitweg om de verzekering op te lichten. Maar het loopt, natuurlijk, mis. Dat is uiteindelijk, net als in De Speler (2007) die filmrollen naspeelt, de hamvraag: wie ben ik ? Ben ik wie de anderen van mij maken ? Of ben ik mezelf ? En wat wil dat zeggen ? Die vraag, Dames en Heren, stelt Bavo Dhooge zich onophoudelijk. En juist door zijn hoge ritme (ik geloof nooit dat hij maar drie uur per dag schrijft, zoals hij zegt) ontloopt hij de somberte van zelfanalyse.

Zo’n man moeten we koesteren. Zo’n schrijver gaat niet tobben, maar doorziet de betrekkelijkheid der dingen en de betrekkelijkheid van de mensen; Zijn personages zijn maar de verschillende facetten van dat inzicht. En omdat die facetten eindeloze weerspiegelingen zijn van het mysterieuze prisma dat elke mens is, is Dhooge nog lang niet uitgeschreven. Gelukkig maar. Zolang hij niet blijft zitten met ongepubliceerde manuskripten zoals Keeler. We doen er wat aan: hij had alle Nederlandstalige thrillerprijzen gekregen. Zijn kollektie krijgt nu haar sluitstuk, haar Crohnstuk: met de Knack Hercule Poirotprijs.

Lukas De Vos

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content