De literaire bekentenissen van Delphine Lecompte: ‘Een verhaal waarin ik me kan verliezen naast een zwembad interesseert me niet zo’

Delphine Lecompte © Delphine Lecompte

Toen ze op de lagere school haar eerste woorden kreeg, voelde dat als een geschenk. Sindsdien is schrijven het enige wat Delphine Lecompte voldoening schenkt. Het is voor haar iets instinctiefs, soms bijna manisch. Ondertussen is ze auteur van tien dichtbundels én gevierd opiniemaker. Tijd voor een bekentenis.

De Reactor, platform voor kwaliteitsvolle literaire kritiek, levert elke week een gedegen recensie aan Knack.be. Nog literaire honger? Neem dan ook een kijkje op hun site.

Megalomaan, ijdel, hautain… Weinig schrijvers staan erom bekend bescheiden te zijn. Dicht jij jezelf weleens genialiteit toe?

Af en toe. Iedere schrijver kent dat wel, denk ik. Dat moment waarop je je echt laat meeslepen in die stroom en je je inbeeldt dat het geniaal is. Maar onlangs las ik terug wat ik de afgelopen weken heb geschreven en ik was echt teleurgesteld in mezelf (lacht). Enfin, een beetje toch. Geniaal is het zeker niet. Maar ik denk wel dat er vijf gedichten per jaar zijn, waarvan ik denk: dit is echt sterk. Dit is voor mij onverwoestbaar.

Vanitas betekent zowel ijdelheid als leegheid. Zou je nog schrijven als elk boek anoniem werd gepubliceerd?

Ik zou zeker nog schrijven, maar ik zou wel treuren en hopen dat mijn stijl tegen dan door een aantal hardnekkige lezers wordt herkend. Er zit dus toch een stukje ijdelheid bij.

Stel: ergens in een geheime kluis zit een harde schijf met daarop al je ongepubliceerde werk – geschrapte fragmenten, ideetjes, onafgewerkte teksten. Na je dood wordt de inhoud publiek gemaakt. Zou je je schamen?

Nee, echt niet. Ik denk dat de overdaad bij mij hoort. Fouten vind ik niet erg, ik laat ze gemakkelijk toe. Toen ik begon te schrijven zat er wel nog wat sentimentaliteit in mijn werk. Daar heb ik een hekel aan. In alle kunstvormen, maar zeker bij mezelf. Waarschijnlijk was dat een beginnersfout. Maar of ik me daar echt voor schaam? Nee. Ik ben ook nooit heel klef geweest. Er zaten altijd wat weerhaakjes en zelfspot bij.

Ik heb me gelukkig ook nooit laten verleiden tot gelegenheidsgedichten voor familieleden. Mijn moeder heeft wel versjes van mij als kind bewaard. Na mijn voordrachten hoor ik haar mijn versjes declameren. Ze plagen mij er dan mee. Het is waarschijnlijk haar kleine wraak omdat ze vaak voorkomt in mijn gedichten (lacht). Maar ze houdt wel van mijn gedichten. Ze is een heel intelligente vrouw die niet rap geschokt is.

Schrijven is stelen, zegt men. Heb je weleens een idee, een formulering, of iets anders gestolen van een andere auteur?

Ik hoop van niet. Ik ben altijd erg bang geweest om per ongeluk plagiaat te plegen. Misschien heb ik daarom wel die eigen stijl ontwikkeld. Als beginnend schrijver merkte ik dat ik moeilijker loskwam van andere dichters. Na het lezen van Jan Elburg of Paul van Ostaijen, bijvoorbeeld, klonk hun stem toch zeer lang na in mijn eigen gedichten. Vandaag lees ik nog altijd heel veel poëzie, maar nu maakt het me geestdriftig en moedigt het me aan. Ik denk zelfs niet dat ik ook maar per ongeluk zou gaan imiteren. Of misschien wel de goede dingen, zoals meer bondigheid of een zeker ritme.

Als de literatuur een religie is, welk boek heeft jou dan bekeerd?

Het is moeilijk om te kiezen, maar de verzamelde gedichten van Allen Ginsberg heb ik lang gekoesterd en ook Heden ben ik nuchter van Herman Brusselmans heeft een grote impact op mij gehad. Verder zijn de Franse surrealisten heel belangrijk geweest.

Welke schrijver zou je het liefst van zijn voetstuk stoten?

(denkt na) George Orwell misschien. Zijn stijl spreekt me niet aan. Ik maak ook altijd ruzie over La Nausée van Sartre met mijn goeie vriend Tom Amerika. Het is zijn lievelingsboek, maar ik vind het zo log. Ik heb het al een paar keer geprobeerd en ik geraak er niet door. Het is zo hopeloos. Ik kan wel wat zwartgalligheid verdragen en erkennen – het zit ook in mij – maar het is echt een en al moedeloosheid. Zo antipathiek.

Van Hemingway houd ik ook niet. Dat protserige, pocherige, pompeuze – kijk eens hoeveel ik kan drinken – bevalt me niet. Het is zo macho, dat telkens willen verbluffen en etaleren wat je allemaal weet, kan en hoe virtuoos je dan wel niet bent. Ik vind het te gezwollen.

Er zijn ook veel hypes die ik niet begrijp. Algemeen gesproken vind ik dat er tegenwoordig veel aandacht gaat naar grootse, meeslepende verhalen. Ik zelf houd van het experiment en ben altijd meer geïnteresseerd geweest in schrijvers die stilistisch vernieuwend zijn: Samuel Beckett, William Faulkner, P.F. Thomèse, maar ook Brusselmans. Nu schrijft Brusselmans wel altijd hetzelfde, maar toch heb ik bewondering voor iemand die zo onnavolgbaar zijn eigen stem heeft. Grootse verhalenvertellers, zoals Tommy Wieringa, vind ik niet erg boeiend. Ik wil vooral intellectueel geprikkeld worden. Een verhaal waarin ik me kan verliezen naast een zwembad interesseert me niet zo.

Veel slam poets, of dichters die als louche predikanten bulderend en theatraal staan voor te dragen, vind ik ook overschat. Ik kan er zelf ook wel van onder de indruk geraken als iemand daar heel zelfverzekerd staat en oreert, maar vaak zijn de woorden toch maar stumperig. En als de tekst achterop hinkt, dan val je uiteindelijk wel door de mand.

Binnen een eeuw zijn er geen schrijvers meer. Is de wereld er slechter aan toe? Zijn schrijvers belangrijk?

Nee, maar niemand is belangrijk en ik vind ook dat niemand belangrijk moet willen zijn. Schrijvers zijn wel veel belangrijker dan burgemeesters en makelaars, maar ook niet heel erg belangrijk. Ik vind de mensheid sowieso redelijk verwerpelijk. Halsbandlemmingen en woestijnratten zijn belangrijker. En vleermuizen (lacht).

Literatuur of seks?

Dan toch literatuur. Dat blijft langer nazinderen (lacht).

Heb je verder nog iets te bekennen?

Ondanks het feit dat ik een paar keer heb gefulmineerd tegen de ijdelheid van andere schrijvers, moet ik bekennen dat ik toch al mijn gedichten schrijf in de hoop dat ze ooit gepubliceerd zullen worden. Ik sla ze op twee verschillende usb-sticks op. Er zit dus ook wel een grote ijdelheid in mij. Tegelijkertijd zijn er momenten waarop ik besef dat het allemaal compleet absurd en zinloos is: het schrijven zelf, maar ook het bewaren van mijn gedichten op die usb-sticks. Het enige wat uiteindelijk telt is de vreugde die ik ervaar tijdens het experiment met taal.

Door William Roelant

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content