De Duitse schrijver Michael Kumpfmüller over zijn Franse lijdensweg als laureaat

© Coverafbeelding

Het gebeurt niet elke dag dat een schrijver boos wordt omdat hij is bekroond. De Duitse auteur Michael Kumpfmüller kreeg zijn prijzengeld niet bij de bank geïnd en moet het dan maar met een fles cognac stellen.

Kumpfmüller is dit jaar de laureaat van de ‘Prix Jean-Monnet de littérature européenne’. Hij kreeg de prijs voor de Franse vertaling van zijn Kafka-roman ‘La splendeur de la vie’ (Albin Michel), in het Nederlands vertaald als ‘De heerlijkheid van het leven’ (uitgeverij Van Gennep). Over de ceremoniële prijsuitreiking in Cognac is de gevierde werkelijk niet te spreken.

In de eerste plaats werd Kumpfmüller niet op de hoogte gebracht van zijn onderscheiding. Het nieuws vernam hij uit de media en van de Franse lokale agente van zijn Duitse uitgeverij. De veertienkoppige Franse jury had het niet eens nodig gevonden om de laureaat te feliciteren. Meer nog, voor de uitreiking van de prijs werd hij niet eens officieel naar Cognac uitgenodigd. De auteur van het bekroonde boek had verder geen benul of er ook een geldsom aan de onderscheiding verbonden was.

Gigantische cheque

Toen hij op 23 november in Cognac aankwam, werd Kumpfmüller in een grote hal van de ‘salon du livre’ geïnstalleerd en aan zijn lot overgelaten. Er was volgens de prijswinnaar geen laudatio en zelfs geen tekst waarin het oordeel van de jury werd gemotiveerd. Wel was er een kort interview waarin een uit Duitsland afkomstige schrijfster hem enkele vragen stelde.

Vervolgens kreeg Kumpfmüller een fles cognac en een gigantische cheque van het type dat op tombola’s en tv-quizzen wordt uitgereikt. Waarde: 6.000 euro. Dat was volgens het feestvarken het prettigste moment van de avond. Kumpfmüller wilde een dankwoord uitspreken, maar er was niemand om te luisteren. Het publiek moest weer in de zaal geroepen worden. Kumpfmüller: ‘En vanaf dan voelde ik me als de laatste Duitse idioot of toch als iemand die was binnengeslopen op een party waarop hij niet uitgenodigd was’. De hele avond sprak verder niemand met de prijswinnaar, die zich dan maar op de hapjes stortte. Want die waren gelukkig lekker.

Boosaardige Franse grap

Als aandenken aan de memorabele dag restte Kumpfmüller de cheque, een ding van 44 op 18 centimeter, uitgeschreven door het Département de la Charente. Maar meer dan de naam van de gelauwerde, het cijfer 6.000 en een adres in Angoulême stond er niet op. De bedienden van de Berliner Sparkasse lachten zich een bult toen Kumpfmüller met de reuzencheque aan het loket aanklopte. Geen chequenummer, geen rekeningnummer op het ‘waardepapier’. Kumpfmüller over de geamuseerde Berlijnse bankbedienden: ‘Maar ze waren werkelijk vriendelijk en niet alleen dat, ze feliciteerden me, zodat ik me voor het eerst bijna geëerd voelde. Hoe en of men deze cheque werkelijk kan verzilveren en of dat de laatste werkelijk boosaardige Franse grap is, weet ik niet.’

Misschien kan Kumpfmüller, die zijn relaas in de ‘Frankfurter Allgemeine Zeitung’ deed, voor het incasseren van de cheque zijn licht opsteken bij H.M. Enzensberger of Claudio Magris. Die waren ooit laureaten van dezelfde prijs. Tom Lanoye was voor zijn ‘Les boîtes en carton’ ook genomineerd, maar kreeg de prijs – gelukkig? – niet.

Het verhaal heeft een nasleep. In Cognac zijn de prijsverstrekkers zeer verbolgen over Kumpfmüllers versie van de feiten. Maar bij navraag bleek dat het Franse prijsgeld gisteren nog altijd niet op de rekening van de gelauwerde Duitse schrijver stond.

Piet de Moor

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content