Bobbejaan Schoepen: leven en werken van een Kempense cowboy

Een jaar na het overlijden van Bobbejaan Schoepen komt jongste zoon Tom met een koffietafelboek over zijn vader. Bobbejaan-adept Michiel Leen zag dat het goed was, al had iets meer kritische distantie geen kwaad gekund.

Bijgestaan door fotograaf Stephan Vanfleteren reconstrueert zoon Tom het leven en de carrière van vader Bobbejaan (1925-2010) aan de hand van tonnen archiefmateriaal. Bij het openslaan van het boek valt meteen op wat voor buitenissig personage Bobbejaan al van bij het begin was: koning van de prairie, jazeker, maar evengoed duivenmelker, of mijnwerker. Even beslagen in het Frans als in gemaakt Brussels. En intussen, godbetert in het Duits, uitschreeuwen van “Ich muss ein Cowboy sein.” Immer met de Stetson op het hoofd en boots aan de voeten, dat wel. Ergens halverwege het boek bestijgt Bobbejaan zelfs het podium met een revolver bengelend aan de broeksriem. Het ware cowboyschap verdraagt geen ironie, zoveel is duidelijk. Dat de samenstellers erin geslaagd zijn die veelzijdigheid als plausibel voor te stellen, is een verdienste op zich.

Eén foto uit het archief, een snapshot uit de jaren ’50, weet de hele figuur van Bobbejaan op het toppunt van zijn kunnen perfect te vatten. We zien Bobbejaan op de rug, gezeten op zijn witte paard, in vol cowboyornaat. Voor hem uit rijdt een busje met luidsprekers, dat zijn optreden, ’s avonds in een nabije circustent aankondigt. Om hem heen: een decor dat zo lijkt te zijn weggeplukt uit Walter Van den Broecks ‘Groenten uit Balen’: arbeiders op de fiets, de wat verlopen gevel van een estaminet, bakstenen schoorstenen van verloederde fabrieken en verbaasd starende mensen. Alsof de glitterende cowboy zich van planeet heeft vergist.

Wat ook opvalt: veel rock ’n roll komt er bij Bobs leven on the road blijkbaar niet kijken, ondanks het occasionele gezelschap van vedetten als Jacques Brel, Toots Thielemans en -althans volgens de legende – Django Reinhardt. In het universum van Bobbejaan moet vooral gewerkt worden. Levensgevaarlijke tournees in Indonesië, in de jaren ’50 met een gammel busje door het kruivat Kongo, Bobbejaan draaide er zijn hand niet voor om. Steevast in cowboypak, dat spreekt.

Doorheen het uitgestalde archiefmateriaal komt stukje bij beetje ook de mens achter de zingende cowboy uit de verf, al deed die – ook ten overstaan van zijn eigen kinderen- goed zijn best om zijn gevoelens te verbergen. Pas veel later zouden de kinderen te weten komen dat ook de goedlachse cowboy zijn donkere momenten had. Een van de weinige momenten waarvan in het reusachtige Bobbejaanarchief blijkbaar geen beelden te vinden zijn: Bobbejaan aan de rand van de vijver in zijn gloednieuwe pretpark, tranen in de ogen en zich afvragend waar hij in godsnaam aan begonnen is.

Exile in Bobbejaanland Het boek besteedt dan ook ruim aandacht aan de genese van Bobbejaanland en de manier waarop het runnen ervan gaandeweg alle aandacht opslorpt. Foto’s in blèrende kleuren tonen hoe de routine in zijn shows (soms vijf per dag) kruipt en hoe de zakenman het wint van de zanger. Het publiek van de jaren ’70 lust hem niet meer, en de manier waarop Bobbejaan (onder andere door een jonge Hugo Matthysen en Bart Peeters) wordt opgevoerd, doet denken aan de pijnlijke intermezzi die heden ten dage Eddy Wally te beurt vallen.

De kentering komt er pas begin 21e eeuw, wanneer een doodzieke Bobbejaan voor het eerst in zijn carrière aansluiting vindt bij al wat cultureel correct is na enkele optredens tijdens Saint Amour. Even later, onder patronage van onder andere Daan Stuyven, komt de comebackplaat die zijn muzikale testament zou worden. Dit alles omlijst met zwart-witfoto’s van Stephan Vanfleteren. Nu wordt voor Vanfleterens lens iederéén vanzelf een karakterkop, maar de foto’s die hij van Bobbejaan maakte op de achterbank van de legendarische slee waarmee hij in beter tijden zijn Land placht te doorkruisen, grijpen naar de keel. Even komt de fotograaf zijn onderwerp te na: die foto van Bobbejaan op zijn sterfbed, cowboyhoed op de borst, had niet gehoeven.

Koffietafel ‘Bobbejaan’ is in de eerste plaats een werk van liefde. Uit het oeverloze archief heeft zoon Tom die documenten en feiten opgeduikeld die het meest glanzende portret van Bobbejaan opleveren. Het geheel heeft de vorm van een uit de kluiten gewassen koffietafelboek, dat voor gefortuneerde aficionado’s ook in limited edtion verschijnt, ingebonden in paardenhaar, met extra dvd en 10-inch LP. Dat wil echter niet zeggen dat daarmee het laatste woord over de Kempense cowboy gezegd is, wel integendeel. De tijd is nu rijp voor een kritische biografie van de veelkantige Schoepen. Het heiligenprentje is er al.

Michiel Leen

Tom Schoepen, Bobbejaan, Uitgeverij Kannibaal, 2011, 204 blz , 49euro
ISBN 978 90 8162 376 6

Voor nog meer Bobbejaan-commentaar zie ook de blog van Michiel Leen.

Partner Content