Bloomsday in de Bleibtreustrasse in Berlijn

Vandaag 16 juni is het ook Bloomsday in Berlijn. Piet de Moor, onze correspondent in Berlijn, legt uit hoe Berlijn iets heeft met James Joyce en omgekeerd.

Hoewel, in de Duitse hoofdstad is James Joyce nooit geweest. In ‘Ulysses’ (1922) duikt echter wel een aantal keren de naam van de Berlijnse Bleibtreustrasse op.
Bij de slager Dlugacz in de buurt van zijn woning staat Leopold Bloom op 16 juni 1904 op het punt een varkensnier te kopen. Op de terugweg in de Dorset Street valt zijn oog op een advertentie voor het plantersgenootschap Agendath Netaim, dat zandige lappen land van de Turkse regering koopt om ze te beplanten met eucalyptusbomen. Bloom, die van Hongaars-joodse afkomst is, heeft belangstelling voor dat project. Hij is immers ook een soort Mozes die privé op zoek is naar zijn eigen beloofde land. Potentiële investeerders voor het landbouwproject in Palestina kunnen zich wenden tot een adres in de Berlijnse wijk Charlottenburg: Bleibtreustrasse 34, W 15.

In een bijdrage aan de Berlijnse krant ‘Der Tagesspiegel’ (15 juni) vraagt Daniel Mulhall, de Ierse ambassadeur in Berlijn, zich af hoe Joyce, die nooit een voet in Berlijn heeft gezet, op het idee kwam om die straat in de Duitse hoofdstad een prominente rol te laten spelen in zijn ‘Ulysses’. Mulhall vermoedt dat het verblijf van Joyce in Zürich tijdens de Eerste Wereldoorlog daarmee te maken heeft.

Karl Bleibtreu

In Zürich maakte James Joyce namelijk kennis met de nationalistische en antisemitische schrijver Karl Bleibtreu, de zoon van Georg Bleibtreu, een schilder van pathetische veldslagen naar wie de Berlijnse Bleibtreustrasse (tussen Kurfürstendamm en Kantstrasse) in 1897 werd genoemd.

Joyce had toen al een boek gelezen dat Karl Bleibtreu in 1907 had gepubliceerd. Het gaat om ‘Der Wahre Shakespeare’, een tragikomedie in vijf bedrijven waarin de auteur de theorie ontwikkelt dat Shakespeares oeuvre in werkelijkheid geschreven is door Roger Manners, de vijfde Earl of Rutland.

De ware Shakespeare

Bleibtreus hypothese wordt behandeld in de negende episode van ‘Ulysses’, waar Stephen Dedalus met enkele bibliothecarissen in de Nationale Bibliotheek in Kildare Street over Shakespeare in het algemeen en over Hamlet in het bijzonder discussieert. In dat debat is ook sprake van een meneer Bleibtreu die meent dat het geheim rond het auteurschap van Hamlet verborgen zit in een aan Shakespeare gewijd monument in Stratford-upon-Avon. (In ‘Ulysses’ zijn de Duitsers hoe dan ook gefascineerd door de figuur van Shakespeare: ‘He was made in Germany (…) as the champion French polisher of Italian scandals.’) Maar Dedalus vindt dat allemaal flauwekul en spot met die ‘meinherr from Almany’ die zijn hele leven in de diepten van een wasmand naar nog dieper verborgen betekenissen heeft gewoeld.

Joyce blijft trouw

Voor het feit dat Joyce door de naam Bleibtreu was geboeid, haalt Mulhall twee redenen aan: ten eerste was de schrijver van ‘Ulysses’ verzot op vreemde woorden en talen, ten tweede zal de naam Bleibtreu hem zeker hebben aangesproken omdat trouw en ontrouw belangrijke thema’s zijn in ‘Ulysses’. Een straat die tot trouw aanspoort moet wel tot de verbeelding van Joyce gesproken hebben.

In 1904, het jaar waarin de roman zich afspeelt, stond het huis nummer 34 blijkbaar nog niet in de Berlijnse Bleibtreustrasse. Het werd pas in 1908 gebouwd en het werd in verband gebracht met adressen van andere joodse organisaties in Berlijn, waaronder de maatschappij ORT (Organisation – Reconstruction – Training) die in 1880 in Petersburg was gesticht om de beroepsopleiding van joden te bevorderen. In 1921 vestigde zich een filiaal van ORT in de Bleibtreustrasse 34-35 in Berlijn. Daaraan herinnert een gedenkbord dat verder melding maakt van een joodse vakschool die in 1937 op hetzelfde adres werd opgericht en die in 1939 gedeeltelijk uit de greep van de nazi’s werd gered doordat ze naar Engeland werd overgebracht.

Spotten met lange woorden

Joyce drijft in ‘Ulysses’ graag de spot met de Duitse neiging om lange woorden te vormen. Er is sprake van een ‘Hurhausdirektorpresident Hans Chuechli-Steuerli’ en van een ‘Nationalgymnasiummuseumsanatoriumandsuspensoriumordinaryprivatdocent-generalhistoryspecialprofessordoctor Kriegfried Ueberallgemein’.

Bepaalde passages in ‘Ulysses’ moeten de critici van Duitsland in de huidige eurocrisis nog altijd als muziek in de oren klinken, bv. daar waar sprake is van het Duitse talent om de Europese concurrenten de loef af te steken: ‘Germans making their way everywhere. Sell on easy terms to capture trade. Undercutting.’

Berlijn komt ook voor in Joyces novelle ‘A Little Cloud’ uit ‘The Dubliners’. Daarin bluft een Ierse journalist die naar huis terugkeert met het provincialisme van Dublin, waar de mensen geen benul hebben van het echte leven in de grootstad: ‘He summarised the vices of many capitals and seemed inclined to award the palm to Berlin.’

Piet de Moor

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content