Bij gebrek aan revolutie

© Filip Claus

Wat blijft er, dertig jaar na de laatste editie, nog over van de Nacht van de Poëzie? Michiel Leen bleef twaalf uur op post om de Nacht helemaal te beleven.

Hoe kan de editie van 2011 optornen tegen de legende die de vier vorige omkranst – een legende die bezieler Guido Lauwaert Lauwaert ook in dit blad gretig in de verf mocht komen zetten, maar da’s een ander verhaal. Even na achten mag curator Michael Vandebril een LP met teksten van Simon Vinkenoog opleggen en zo de Nacht voor geopend verklaren.De bigband Score Man schettert de Nacht vervolgens op gang.

Ondanks het vele jonge geweld op de affiche, zijn het vannacht de anciens die de meubels redden. De krakend bejaarde Adriaan de Roover imponeert bij de start. De Roover, goed op weg naar de negentig zet de toon met een stem die nog kan snerpen. Nochtans is de sfeer bij het begin eerder afwachtend. Idealiter wordt ook deze Nacht er één van Liefde, Dood en Anarchie, maar enkel met het juiste festivalbandje om de pols (de tijden dat je voor dit feestje aan entree betaalde wat je zelf goed uitkwam, liggen ver achter ons) en met één oog gericht op het computerscherm vòòr op de bühne, dat de dichters waarschuwt wanneer hun zeven minuutjes in het voetlicht voorbij zijn.

Eerste slachtoffer van dit systeem is Johan Joos. Dichters die van geen ophouden weten, worden anno 2011 niet meer van het podium gedragen, zoals vroeger weleens het geval moet zijn geweest. De timer én de decibelmeter spannen samen om Joos’ bevreemdende schreeuwperformance de das om te doen.


Porno, iemand?

Ook wie gehoopt had op een knokpartij tussen Dirk Van Bastelaere en Gerrit Komrij, blijft op zijn honger zitten. De twee dichters lijken elkaar vanavond vooral te ontlopen. “Ik heb toch nooit iets onaardigs over Van Bastelaere gezegd?” speelt Komrij de vermoorde onschuld. “Hij is begonnen met mij uit te schelden. Daar is niets op tegen, maar ergens houdt de discussie toch op.” Van Bastelaere zelf heeft weinig tijd en zin om vragen te beantwoorden. “So what?” lijkt zijn houding, waarna hij een geinig SM-masker opzet en met zijn gemaskerde kornuiten een opgemerkte performance geeft tegen een achtergrond van – kan het ook anders? – pornobeelden. “Poetry is Porn,”heet het voor wie het nog niet door mocht hebben. Zowel in de zaal als in de coulissen zijn de reacties achteraf verdeeld, to say the least.

Evenmin een onverdeeld succes zijn de intermezzi van Marc Reynebeau en Herr Seele, die als Stadler en Waldorf van dienst getelefoneerde grapjes mogen maken over het spektakel op het podium. Gelukkig is niemand verplicht om het allemaal uit te ziiten. Voor middernacht zijn de bovenverdiepingen van de Vooruit immers het decor van allerlei ludieks, zoals de Kokabon-fotostudio waar je op de foto kunt met je favoriete dichter, of een blik kunt werpen op de fototentoonstelling over een slordige vier decennia Nacht Van de Poëzie. (Ook voor recensenten boeiend studiemateriaal.) Wie genoeg puf heeft, kan helemaal in de nok van het gebouw klimmen en op de Grenier d’Antiquités gaan luisteren naar de voorstelling van het nieuwste Liegend Konijn, waar een nieuwe lichting dichters van zich mag laten horen.

Passeren ‘beneden’ intussen de revue: Maarten Inghels, Andy ‘Mahatma Andi’ Fierens en Willy Verhegghe. En de immer ratelradde Jules Deelder, die zich toch even in zijn tekst verslikt.

Legende?

In de concertzaal is intussen Edith Ringnalda aangetreden. De laatste Mevrouw Vinkenoog mag komen vertellen over zichzelf en haar betreurde echtgenoot, aan wie deze Nacht is opgedragen. “Wie nu niet rolt, zal nooit meer leven,” klonk het al in 1966. In de zaal is het erg stil.

Er werd op voorhand ook erg uitgekeken naar de doortocht van de Brit Michael Horowitz. Is Vinkenoog de ‘geestelijke vader’ van de poëziemarathon in de Lage Landen, dan is de 75-jarige Horowitz de man bij wie Vinkenoog destijds de mosterd ging halen. Vanavond is Horowitz dan ook eregast. Voor de gelegenheid laat Horowitz zich bijstaan door enkele muzikanten, vastbesloten om het oeuvre van William Blake onder handen te nemen. Wat het publiek te zien krijgt, is het optreden van een man die zwalpt op de dunne grens tussen levend monument en fossiel. “Gent is holy!” kraait Horowitz in zijn parafrase van Ginsbergs “Footnote to howl.” Hij weet van geen ophouden, tot podiumlicht en microfoon uit gaan. Ook de eregast heeft zijn tijd overschreden, zoveel is zeker.

Dan liever een dichter als Stefan Hertmans, die trefzeker doet wat hij het beste kan: voordragen. Hertmans’ afgemeten performance komt er aan het einde van het woeligste deeltje van de nacht. Want je zou haast vergeten dat dat er ook was, deze nacht: gewoel. Het gebeuren op het hoofdpodium komt immers maar traag op gang. Alle bedenkingen, geuit door oude rotten in het vak, over het brave publiek van tegenwoordig, lijken te gaan uitkomen. Het staan wordt zitten, het zitten wordt liggen. Al rond één uur ’s nachts liggen de eerste toeschouwers voor de scène te maffen. Onbehagen in de gangen, en ook Lauwaert laat zich betrappen op een beteuterde blik.

Wanneer Pat Donnez een eind na middernacht schlagers begint te zingen, genre “Het kleine café aan de haven” of “Eenzaam zonder jou,” begint het publiek te morren. Dan liever het origineel. Of Eddy Wally. Of Helmut Lotti, die zich in het kielzog van Jelle Van Riet ei zo na de toegang tot de backstage ontzegd ziet. Ook hier: een kwestie van het juiste bandje om de pols.

Maar rond een uur of twee komt de kentering. Beroepsanarchist Jan Buquoy leert de jonkies hoe je dat in de jaren ’70 deed, provoceren. Benodigdheden: een onzintekst over masturberen met Kristien Hemmerechts, en een blik bier. Flink schudden. Openen. Publiek aldus stevig in de zeik nemen. Even tevoren is de jonge Franstalige dichter Theophile De Giraud al even naakt op de bühne gekropen.

Of de officieuze Gentse stadsdichter Coenraed De Waele en muzikant Koen De Cauter, die de teksten van de betreurde Marcel Van Maele declameren. “Bij gebrek aan revolutie,”scanderen ze, met de linkervuist gevald voorwaar. Alsof de allengs baloriger wordende Nachtwacht van de Poëzie plots een spiegel wordt voorgehouden.

En dan komt er voorwaar een coup de théâtre die niet in de planning stond. Enkele misnoegde Gentenaars, aangevoerd door Edmond Cocquyt junior (bekend van de Gentse acties rond het wereldrecord regeringsvormen), komen het publiek inpeperen dat dit treurige spektakel toch geen nacht van de poëzie mag heten. En dat zij het wel even beter zullen doen. Terwijl ze een tijdlang loos gaan in plat Gents, vliegen schaarse bekertjes richting podium en wordt er wat gejouwd. Dit protestje stond niet in de planning (want vergis u niet: die was er wel degelijk), maar ergens blijft de indruk dat het zowel voor publiek als ‘performers’ een verplicht nummertje was.

Passeerden tijdens dit minst doorslapen uur van de nacht ook de revue: Stijn Vranken (“teveel poëzie is kut”), Lotte Dodion (winnares van de wedstrijd Sprekende Ezels, eerder op de avond in het Vooruit Café) en Roland Van Campenhout. Of Saskia de Jong, die het niet onder de markt heeft wanneer ze haar teksten na het gewoel aankondigt als anti-spektakelgedichten.

De Nacht bereikt the point of no return. Backstage raakt het bier op en nergens is nog koffie te krijgen. Om vier uur ’s ochtends wordt dan het laatste blik dichters opgetrokken. Ook Christophe Vekeman komt voorbij. “De nacht is nog jong,” klinkt het, maar het is de Nederlandse Diana Ozon die de toeschouwers daarna als eerste een “Goedemorgen!” toewenst.

Half zes in de ochtend. Met NoN heeft de laatste dichter van de nacht zijn ding gedaan. Bezieler Guido Lauwaert, die ’s nachts nog mocht foeteren dat er meer ambiance in de backstage was dan op het podium en in de zaal, valt zijn toeverlaat Vandebril in de armen en bedankt het trosje dapperen dat tot het ochtendgloren blijven hangen is. Spinvis speelt ten dans, met samples van Vinkenoog door de muziek geroerd. Buiten fluiten de vogeltjes, de grens tussen slaapwandelen en dansen vervaagt. Het zaallicht dat erop volgt, is geen geschenk.

Was dit nu de Vijfde Nacht van de Poëzie? Voortdurend zwalpend tussen heimwee naar de grote dagen en de vlucht vooruit, tussen de al te nadrukkelijke schaduw van de eigen legende en de backstagetapes van deze tijden? Misschien brengt een volgende editie soelaas. De boekdelen over deze Nacht zullen tegen dan wel geschreven zijn.

Michiel Leen

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content