‘Als er in onze letteren niet gebleit kan worden, is het niet goed’ (Marnix Peeters)

Marnix Peeters staat met 'Niemand hield van Billie Vuist' op nummer 9 in de box office van best verkochte fictie. © Michiel Leen

Een relletje is de beste reclame, mocht blijken bij de release van Marnix Peeters’ tweede roman ‘Natte dozen’. Michiel Leen had een gesprek met Vlaanderens nieuwste enfant terrible.

Het feit dat iTunes de titel ‘censureerde,’ bezorgde het boek een enorme exposure nog voor het goed en wel in de boekhandel lag. Schrijver Christophe Van Gerrewey keilde ‘Natte Dozen’ in een hoek en zorgde zelfs voor een streepje polemiek, nadat Peeters hem in een interview op de korrel had genomen. Een mens zou vergeten dat er over het boek zelf, de monologue interieur van gediplomeerde vetzak Oscar Van Beuseghem, ook nog wel een paar pertinente vragen te stellen zijn.

Waar komt zo’n type als van Beuseghem in godsnaam vandaan?

“Je vraagt je kortom af hoe getikt ik stiekem ben?”

Wie weet?

“Oscar ontstond toen ik net van de journalistiek op het schrijverschap was overgestapt. Jarenlang had ik mijn fantasie aan banden moeten leggen, maar plots viel die beperking weg. Er vond een soort explosie plaats, ik kon me eindelijk laten gaan, en zo kreeg Oscar vorm. Tijdens het schrijven van mijn eerste roman kwam hij op een zijspoor terecht, maar eenmaal ‘De dag dat we Andy zijn arm afzaagden’ was voltooid’, heb ik Oscars verhaal uitgediept. Ik ben dol op het schrijven, ik doe dat zeer graag. Het verbaast me dat sommige schrijvers het als zo’n kwelling zien. Ik heb exact het tegenovergestelde. Ik mag gaan buitenspelen, hoera! ’s Nachts word ik vanzelf wakker, gewoon omdat ik verder wil met mijn personage en zijn verhaal. Al is het soms ook prutsen, hoor. De veranderende verhouding tussen Oscar en zijn pleegkind, da’s een kwestie waarbij je elk woord moet wikken, om de spanningsboog en de dubbele bodems intact te houden.”

Tijdens de Nacht van de Debutanten las je een fragment voor waarin Oscar als bedrijfsleider zijn beklag doet over zwangere vrouwen. Ook de andere schrijvers die die avond optraden, situeerden hun verhalen opvallend in een kantoor-of bedrijfscontext. Heb je daar een verklaring voor?

“Ik heb me dat ook afgevraagd. Eigenlijk worden er opvallend weinig boeken geschreven die zich in een dergelijk decor afspelen. Die avond was ik wel nerveus. Pas toen ik een fragment zat uit te kiezen om ’s avonds voor te lezen, beseft eik hoe cru Oscar uit de hoek komt.En natuurlijk ben je dan nieuwsgierig naar de reacties. Elders las ik het hoofdstuk voor waarin Oscar negers gaat pesten aan het asielcentrum. Niet evident, maar ik mocht ook niet de indruk geven dat ik bang was voor mijn eigen schrijfsels. Al voelde je meteen dat er een aantal mensen in de zaal even moesten slikken. Uiteraard ben ik niet dezelfde mening toegedaan als mijn personage. Er zijn mensen die hier niet mee kunnen lachen. Die het verontrustend vinden, of afgrijselijk. Die het boek heel ernstig lezen en er de humor niet van inzien. Dat begrijp ik niet goed. Oscar is gewoon een fascist, da’s toch duidelijk? Hoe aberrant en ellendig en smerig ook, schoorvoetend moeten lezers toch toegeven dat hij bij momenten akelig herkenbaar is. Laten we er geen doekjes om winden: de tirade van Oscar over zwangere vrouwen, die heb ik ooit met eigen oren gehoord uit de mond van een bedrijfsleider. Oscar is gewoon een hyperbole, krankzinnige zot, een vrolijke fascist, en alleen al dat feit kan voor veel mensen niet door de beugel. Al denk ik niet dat je Oscar een goede propagandist kunt noemen.”

Of wil je het publiek op de grenzen van zijn politieke correctheid doen botsen?

“Tijdens het schrijven was dat niet mijn bekommernis. Ergens moet Oscar wel voortkomen uit een grote irritatie ten opzichte van het politiek correcte denken, net zoals dom rechts mij irriteert. Twintig jaar politieke correctheid heeft ons weinig opgeleverd. Het is vaak een duur woord voor censuur. Als zo’n principiële houding je verhindert om het juiste te doen, gaat er iets fout. Maatschappelijk gezien hadden we verder gestaan zonder politieke correctheid. Het Vlaams Blok téérde op het gevoel van uitsluiting dat bij hun electoraat heerste. Ook de N-VA zou nooit zo groot geworden zijn zonder politieke correctheid. Nu ben ik allesbehalve een N-VA’er, maar ik vrees dat bepaalde kringen dezelfde denkfouten aan het maken zijn als enkele jaren geleden.”

Oscar schrijft brieven aan hoofdredacteurs van Het Laatste Nieuws en mediabonzen als Christian Van Thillo. Een geintje van de journalist Marnix Peeters?

“Het briefschrijven past ook bij de figuur Oscar. Zijn epistels liggen in het verlengde van wat hij ziet en doet. Maar ook bij “de media” vangt hij bot, want die zitten natuurlijk niet op zijn “advies” te wachten. Zo wordt Oscar een persiflage op de moderne, mondige Vlaming. Die bestaat nog niet zo heel lang, en heeft die mondigheid ook nog niet onder de knie, lijkt het wel. We zetten de kraan open, en er komt eender wat uit. Lees er de internetfora maar op na. Of Twitter: die diarree aan meninkjes, geestigheden en toogpraat. Bij de meeste mensen is Twitteren geen communicatie meer, maar een ziektebeeld.”

Hoe kijk je terug op de “censuur” die “Natte Dozen” te beurt viel op iTunes?

“There’s no publicity like bad publicity, zeker? Zelfs een spindoctor kan een dergelijke farce niet verzinnen. En dan hebben ze nog het verkeerde woord gecensureerd, hé. ‘Dozen’ geeft veel meer aanstoot dan “natte,” toch? Ach, ook De Smurfen en Rob De Nijs werden het slachtoffer van de censuur, dus ik was in goed gezelschap. Ik heb mij kostelijk geamuseerd met de hele grap. Ik hoop dat dat mag van de grotemensenliteratuur.”

Met deze roman ben je van je debutantenstatus verlost. Vrees je de kritieken? Je kunt je niet meer verstoppen achter het feit dat het je eerste is.

“Nee, bang ben ik niet. Vorig jaar waren er ook stemmen die “Andy” niets vonden, hoor. Ik ben blij dat jongeren vandaag nog naar een boek willen grijpen en er actief mee aan de slag gaan, zoals ik op de Boekenbeurs merkte. Aan dergelijke complimenten heb ik meer dan aan een dedaigneuze recensie. De Volkskrant was lovend over ‘Andy’, maar ze vroegen zich meteen af “waarom ik niets ernstigs deed met mijn talent.” Wat is dat voor ’n overweging? In het Nederlandse taalgebied is iemand die te vrolijk schrijft, verdacht. Ergens in de piramide van het letterkundige wereldje zitten mensen voor wie een humoristisch boek meteen een slecht boek is. Herman Brusselmans kan daarvan meespreken. Wijlen Godfried Bomans: idem. Sommige mensen dragen het mij na dat ik naast mijn schrijverschap, ook nog journalistieke klussen aanpak. Dat hoort niet, weet je wel. Ook daar speelt een vorm van politieke correctheid. Het is hoog tijd dat aan dergelijk snobisme een einde komt. Zeker nu het boek in woelig vaarwater zit. Ik heb ook het gevoel dat er nog altijd méér kan gebeuren voor de promotie van het boek in Vlaanderen. “

Zo begrijp ik ook niet hoe sommige schrijvers zeggen: “Ik ben auteur, en voor de rest doe ik niets meer.” Misschien nog een column, als afgeleide van hun hoofddoel: het schrijven van romans. Maar gaan wèrken, daar denken ze niet aan. Je gaat toch niet dood van een paar avonden tappen in het café? Die sérieux van het schrijverschap, daar kan ik niet bij. Stel dat de overheid ontdekt dat al die aspirerende auteurs lol beleven aan hun vak, wie weet schaft ze de subsidies dan wel af. (lacht) Op Crossing Border zag ik een auteur die weigerde voor te lezen uit zijn eigen boek, dat begrijp ik niet. Een auteur die uit zijn boek voorleest, vind ik net een meerwaarde. Om dan te gaan beweren dat je daar als auteur boven staat, nee. Doe toch niet stom!”

Die auteur, schrijver Christophe Van Gerrewey neemt het kwalijk dat je hem in De Morgen al op die manier op de korrel nam. In een polemisch stuk fakkelde hij’ Natte Dozen’ af.

“Mijn kritiek ontstaat vanuit de verbazing over de oude wetten in de literatuur, waaruit moet blijken dat “goede” literatuur vooral sip en somber moet zijn. Lachen lijkt een afstotelijk bijverschijnsel van het leven. De literatuur in ons taalgebied ligt erbij als het muzieklandschap van enkele decennia geleden: er zijn twee of drie bloedernstige acts die de goegemeente boven alle kritiek verheft, en daarbuiten is er enkel afval en minderwaardig werk. Mocht het boekenwereldje uit zijn smalle straatjes breken, het zou veel oplossen. Ik beschouw de polemiek van Van Gerrewey – die ik gemeend als een goede schrijver beschouw- echter niet als een antwoord op mijn kritiek. Hij richt zijn pijlen uitsluitend op mijn boek. Wat moet ik in godsnaam met zijn kritiek dat ik “een boer laat in het gezicht van de literatuur?” Is zijn werk dan “een stinkende ochtendasem in het gezicht van het goede leven?” En hij beledigt mijn lezers door hen pubers te noemen. Ik beledig zijn publiek niet. Ach, als die tussenschotten tussen “hoog” en laag” eens zouden wegvallen, er zou een prachtig landschap ontstaan. Maar zover zijn onze letteren duidelijk nog niet. Als er niet gebleit kan worden, is ’t niet goed.”

Michiel Leen

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content