Bijna 200 landen samen om opvolging klimaatakkoord Parijs te verzekeren

Afvaardigingen uit 196 landen zijn maandag in de Duitse stad Bonn samengekomen om er tot 18 mei de hoofden te buigen over het uitvoeren van het in november in Parijs beklonken klimaatakkoord.

Onder de delegaties één blikvanger: de Amerikaanse. In de VS delen sinds de verkiezing van Donald Trump de twijfelaars of zelfs ontkenners van de klimaatopwarming de lakens uit. Tijd om nog maar eens een boompje op te zette over de verhouding tussen mens en klimaat is er echter niet meer: het akkoord van Parijs “is de laatste hoop om de kleine eilandstaatjes te redden”, luidde het in een communiqué van de milieuminister van de Maldiven.

De Maldiven en (vele) andere kleinere eilanden staat het water haast letterlijk aan de lippen door de stijging van het zeeniveau als gevolg van het broeikaseffect. Zes maanden na goedkeuring van COP22, het akkoord van Parijs, hebben (nog maar) 44 landen het akkoord geratificeerd. Het goede nieuws: België is sinds begin april één van die 44, net als de vier grootste uitstoters van broeikasgassen (in volgorde zijn dat China, de Verenigde Staten, de Europese Unie en India).

Nummer vijf, Rusland, heeft dat nog niet gedaan en de kans dat Moskou dit doet, lijkt klein. Ook president Poetin is immers een scepticus wat betreft de menselijke verantwoordelijkheid voor de globale opwarming. In tegenstelling tot de VS en Rusland nemen China en India, samen goed voor een derde van de wereldbevolking, de strijd tegen de CO2-uitstoot wel ernstig.

De tien dagen durende gesprekken in Bonn hebben tot doel de vaak erg vage bewoordingen van COP22 om te zetten in meer concreet taalgebruik – dat dan ook meer concrete engagementen zal eisen. Echte beslissingen zullen in de voormalige West-Duitse hoofdstad niet genomen worden. Dat zou moeten gebeuren tijdens COP23, in november onder voorzitterschap van Fiji.

Partner Content