Alexander Casier

Zodra N-VA het communautaire bovenhaalt, staat PS klaar met de klassieke tripartite

Alexander Casier Politiek Secretaris LVSV Nationaal

Zodra N-VA het communautaire discours bovenhaalt, staat de PS klaar om een klassieke tripartite te vormen, schrijft Alexander Casier (LVSV). ‘Maar dan wordt het PS/CDH-blok de werkelijke doodgraver van het federale België.’

‘In elk ander normaal land had de regering verder gedaan’, het is een uitspraak die je op de eindejaarsconference van Geert Hoste zou verwachten, maar niet van iemand die een regering moest leiden (en nog steeds leidt) met enkele partijen die slechts uit absolute noodzaak en hoogdringendheid bereid zijn geweest om deel te nemen. Ontslagnemend premier Elio Di Rupo (PS) kan onmogelijk zo naïef zijn geweest om vóór (of kort na) de verkiezingen werkelijk te geloven dat de voorkeur van CD&V en Open VLD zou uitgaan naar een verderzetting van de klassieke tripartite. Wellicht hadden de Franstalige socialisten gehoopt dat N-VA meteen na 25 mei een communautaire agenda op tafel zou leggen, en zichzelf binnen een paar weken eraf zou rijden. Oud-informateur Bart De Wever (N-VA) is wel iets slimmer geweest.

Meer zelfs: als N-VA het communautaire luik tijdens deze formatie helemaal achterwege laat, kan het lang tot zeer lang duren vóór CD&V haar Vlaamse partner zal lossen. En ook bij Open VLD gaat de voorkeur niet uit naar een klassieke tripartite, zolang er een kans bestaat op een rechtse coalitie met N-VA, CD&V en MR. Pas als de dreiging van de financiële markten of van, God beware ons, nieuwe verkiezingen er komt, zullen beide partijen wellicht tot de vorming van een nieuwe, klassieke tripartite bereid zijn. Maar tegen die tijd zijn we al minstens een half jaar verder, en blijft de democratie in het noorden van het land achter met een nog veel groter probleem dan dat van 2011, toen de vorige tripartite werd gevormd.

Tot nu toe werd immers aangenomen dat onderhandelingen met N-VA altijd op een mislukking zullen uitdraaien, enkel en alleen omwille van het communautaire discours van de partij. Als zou blijken dat er nu ook op sociaaleconomisch vlak geen mogelijkheid meer is om federaal met N-VA te regeren, dan krijg je een heel ander verhaal.

Die sociaaleconomische doelstellingen van de Vlaams-nationalisten klinken in sommige kringen misschien ‘ultraliberaal’ (indexaanpassing, beperken van de werkloosheidsuitkering in de tijd, grondige sanering van de overheidsfinanciën, …), maar de realiteit is dat het merendeel van die maatregelen al jaren deel uitmaken van het beleid in alle ons omringende landen. Stel dat N-VA niet in de volgende federale regering zit, ondanks het inslikken van haar communautaire agenda, dan blijft Vlaanderen achter met een onoverbrugbaar dilemma. Als zelfs de vorming van een iets rechtsere, Belgische regering (zonder communautaire agenda) al onmogelijk blijkt, wat is de stem van zowat twee derden van het Vlaamse electoraat dan eigenlijk nog waard?

Cadeau van Rutten en co aan N-VA

In de perceptie zal het federale overlegmodel dan niet alleen op communautair vlak zijn limieten hebben bereikt, zoals Yves Leterme al in 2007 aangaf, maar evengoed op het sociaaleconomische. Voor Open VLD en zelfs CD&V is de economische agenda van N-VA immers meer dan bespreekbaar. Het tot Beweging.net omgevormde ACW kan misschien wat moeilijk doen, maar daar blijft het in principe ook bij. Als een meerderheid in Vlaanderen (zelfs een tweederdemeerderheid, als je het procentuele resultaat van N-VA, CD&V en Open VLD samentelt) nu en in de toekomst blijft stuiten op het PS/CDH-blok om economische hervormingen door te voeren die niets te maken hebben met het communautaire, zullen wellicht nog meer kiezers dan nu al het geval is daar hun conclusies uit trekken. Voor de volledigheid: dat PS/CDH-blok beschikt in Wallonië niet eens over 45% van de stemmen, maar behaalt altijd een zetelmeerderheid omwille van de enorme versnippering, waardoor de meeste partijen er nooit in de buurt van de kiesdrempel raken.

Het communautaire kan niet langer als excuus worden gebruikt door de Franstalige partijen. Als N-VA niet zelf de onderhandelingstafel verlaat, kan ze er enkel worden afgereden omwille van een zogenaamde ’te liberale’ sociaaleconomische agenda. In zo’n scenario zou het voor Open VLD quasi electorale zelfmoord zijn om tot een nieuwe, klassieke tripartite toe te treden. Een partij die zichzelf niet eens liberaal noemt, zoals N-VA, zou niet mogen meedoen omdat ze economisch te rechts is, maar de eigenlijke liberale partij zou wel mogen deelnemen. Een groter cadeau zouden Gwendolyn Rutten en co N-VA niet kunnen geven, met het oog op de volgende verkiezingen.

Waarom wil de PS die tripartite?

Ondertussen blijft het een raadsel waarom de PS een verderzetting van die klassieke tripartite zó graag wil. De regering-Di Rupo en het premierschap hebben de partij een terugval van vijf procent bezorgd in de voorbije verkiezingen. De PS is de enige regeringspartij die zetels heeft verloren op 25 mei, en ironisch genoeg profileert ze zich als de grote voorstander van een verderzetting van de vorige coalitie.

Bovendien voelen de Franstalige socialisten nu meer dan ooit de hete adem van de neomarxistische PTB – met twee verkozenen in de Kamer – in de nek. Ook een verdere vervreemding van de Waalse, socialistische vakbond lijkt reëel in een nieuw tripartitescenario. Gaat het de PS dan echt om die paar ministerposten, om het symbool van machtsuitoefening of om het regeerrecord van de CVP (41 jaar onafgebroken, tussen 1958 en 1999) te verbreken?

Hoe het ook afloopt, de partij van De Wever kan bijna niet verliezen: zit ze toch in de regering, dan zal het met doortastende economische hervormingen moeten zijn. Het achterwege laten van communautaire eisen kan dan als een levensgrote toegeving worden verkocht en als het ultieme bewijs van compromisbereidheid, maar eigenlijk kan N-VA niet anders: vanaf het moment dat de partij het institutionele discours bovenhaalt, staat de PS klaar om een klassieke tripartite te vormen.

Zit N-VA niet in de volgende regering, dan komen die hervormingen er hoogstwaarschijnlijk ook niet en staan de Vlaamse partijen die wél regeren met hun broek tot op de enkels. Zo wordt het PS/CDH-blok de werkelijke doodgraver van het federale België.

Een N-VA in de oppositie kan in 2019 opnieuw een zeer communautair getinte campagne voeren, veel meer dan in de afgelopen verkiezingen. Het uitgangspunt wordt dan immers duidelijk: als zelfs de vorming van een rechtsere, Belgische regering met een (zeer) ruime meerderheid in Vlaanderen niet meer kan, wijst dat er duidelijk op dat de tegenstellingen binnen de Belgische federatie gewoon niet meer te verzoenen vallen.

Als de Vlaams-nationalisten dat verhaal gedurende vier-vijf jaar helder kunnen brengen, wacht er in 2019 nog een heel reservoir aan teleurgestelde, (centrum)rechtse Open VLD- en CD&V-kiezers. In zo’n scenario heeft N-VA haar grootste overwinning mogelijk nog niet geboekt. Met dank aan PS en vooral CDH.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content