‘Woonbeleid hinkt achterop bij nieuwe gezinssituaties’

© iStock

Het woonbeleid in dit land houdt veel te weinig rekening met nieuwe relatievormen, met gescheiden ouders, en bijvoorbeeld kinderen die tussen huizen pendelen. Dat zegt Dirk Luyten, stedenbouwkundig adviseur, naar aanleiding van een studiedag over het onderwerp.

“Hoe kan het woonbeleid beter inspelen op de woonnoden van hedendaagse gezinnen?” Dat is het onderwerp van een studiedag die woensdag wordt georganiseerd door het Kenniscentrum Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen (Odisee), naar aanleiding van de Internationale Dag van het Gezin.

Op de studiedag wordt ook het boek “De sleutel past niet meer op elke deur” (uitgeverij Garant) voorgesteld. Dat boek doet zowel beleidsmakers als ontwerpers een aantal aanbevelingen aan de hand om het wonen van morgen aan te passen aan de samenlevingsvormen van nu. “De visie op wonen van gezinnen moet meer aandacht geven aan nieuwe relatie- en gezinsvorming, aan wisselende gezinssamenstellingen, vormen van meergenerationeel wonen en nood aan tijdelijke woonoplossingen”.

‘Hét gezin bestaat niet meer’

Hoe veranderen gezinnen in de 21ste eeuw? Hoe verandert wonen in de 21ste eeuw? Het kenniscentrum Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen van Odisee hogeschool heeft systematisch geanalyseerd hoe de hedendaagse gezinnen aan de basis liggen van nieuwe woonnoden. Opmerkelijke vaststelling: hét gezin bestaat niet meer. Meer dan vroeger volgen gezinsvormen en woonvormen elkaar op. Er is geen standaardtraject. Tegenwoordig blijven jongvolwassenen langer thuis wonen. Ook daarna volgen periodes van alleen wonen en samenwonen elkaar af, al dan niet in een nieuw samengesteld gezin.

“De opeenvolging van gezinstransities leidt tot meer verhuisbewegingen”, zegt Dirk Luyten, onderzoeker bij het kenniscentrum en stedenbouwkundig adviseur. “Dat voel je ook op de woonmarkt waar de verhouding tussen eigenaars en huurders verschuift. Vele starters en herstarters komen immers op de huurmarkt terecht.”

Gezinnen die hun woning willen aanpassen aan hun nieuwe realiteit, of die samen met andere gezinnen willen samenhuizen of woningdelen, botsen vaak met de regelgeving. Ook de huurwet geeft bij samenhuizen problemen.

Meerhuizige mensen

Een ander opkomend fenomeen is dat van meerhuizigheid. Veel kinderen uit nieuw samengestelde gezinnen wonen niet in één, maar in twee woningen. Dat is ook het geval voor de een op de tien volwassenen met een LAT-relatie.

“Het beleid krijgt daar geen correct zicht op. Het Rijksregister loopt achter want dat kan niet registreren dat iemand in twee woningen woont”, stelt Dirk Luyten vast. “Je krijgt als gezin ook weinig ruimte om te experimenteren”, vervolgt hij. “Soms wil je wel eventjes afwachten of je effectief gaat samenwonen. Vooral ook omdat die stap zetten een grote impact kan hebben op je financiële of juridische situatie. Denk bijvoorbeeld aan voordelen die je als alleenstaande ouder, terecht, geniet. Of erfeniskwesties bij stiefgezinnen. Maar de regelgeving erkent maar het ene of het andere: ofwel ben je alleenstaande, ofwel samenwonend.”

Alternatieven

Ideeën voor nieuwe woonvormen zijn er genoeg, met veel potentieel voor tijdelijke, dan wel langdurige woonoplossingen voor gezinnen van vandaag. Dirk Luyten noemt nieuwe vormen van samenhuizen en formules zoals “Community Land Trust”, coöperatief wonen, erfpacht, recht van opstal,… Maar de wettelijke fundering ontbreekt nog te vaak.

“De erkenning van nieuwe woonvormen in de Vlaamse Wooncode kan een eerste aanzet betekenen. Woonwinkels en -infopunten kunnen initiatieven van nieuwe woonvormen ondersteunen en begeleiden”, stelt Dirk Luyten voor. “Maar het beleid moet ook haar gezinsbeeld in vraag durven stellen en oog hebben voor ouders, stiefouders en kinderen met flexibele woontijden, die zich aanpassen aan wisselende gezinssamenstellingen.”

(Belga/RR)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content