Vrije Tribune

‘Wijkgezondheidscentra zijn essentiële partners voor kwaliteitsvolle en billijke eerstelijnszorg’

Vrije Tribune Hier geven we een forum aan organisaties, columnisten en gastbloggers

‘Wijkgezondheidscentra als essentiële partners voor kwaliteitsvolle en billijke eerstelijnszorg’, schrijven Liesbeth Deraeve en Veerle Vyncke. ‘Ze zijn een vangnet, maar zeker geen hangmat.’

Maandag stelde KPMG de door minister Maggie De Block gevraagde audit voor waarin de werking van de Belgische wijkgezondheidscentra tegen het licht werd gehouden. De minister besluit op basis van de audit dat de wijkgezondheidscentra een plaats hebben in onze eerstelijnszorg. Als antwoord op de audit zet het kabinet bovendien het licht opnieuw op groen voor de erkenning van nieuwe centra.

In Knack reageert de Belgische Vereniging van Artsensyndicaten (BVAS) echter verbolgen op de resultaten die in de audit staan beschreven met verwijzingen naar zware wantoestanden en een beschuldiging van het overboord gooien van deontologische regels in de wijkgezondheidscentra. BVAS vindt de audit ‘ontluisterend’, maar hebben ze wel goed gelezen en geluisterd?

In het kader van de recente hervorming van het zorglandschap wordt de eerstelijn naar voor geschoven als belangrijke partner om de centrale doelstellingen van gezondheidszorg te realiseren: de gezondheid van alle burgers in de hele bevolking te verbeteren; betere zorg tegen een lagere kostprijs te leveren en bewaken dat zorgverleners hun werk op een duurzame manier kunnen doen.

Betere zorg tegen een lagere kostprijs voor alle burgers

In december toonde een studie door het Intermutualistisch Agentschap (IMA) dat in wijkgezondheidscentra globaal genomen betere zorg wordt verleend voor een prijs vergelijkbaar met de prestatiegeneeskunde. Op vlak van preventieve zorg, het opvolgen van chronische patiënten en voorschrijfgedrag scoren de wijkgezondheidscentra beter. Misschien is dit één van de redenen die hen een gegeerde opleidingsplaats maakt voor Huisartsen-In-Opleiding? Doordat patiënten geen remgeld betalen én er bovendien goedkoper wordt voorgeschreven, is de totale gezondheidskost voor patiënten in wijkgezondheidscentra uiteindelijk ook goedkoper.

BVAS verwijt de wijkgezondheidscentra deontologische regels aan hun laars te lappen. Volgens artikel 5 van de code van geneeskundige plichtenleer moet de arts ‘al zijn zieken even gewetensvol verzorgen, ongeacht hun sociale stand, hun nationaliteit,…’. Het IMA koppelde in haar onderzoek elke patiënt in de steekproef in het forfaitair systeem met een vergelijkbare tegenhanger in de prestatiegeneeskunde. Zo konden kostprijs en kwaliteit vergeleken worden voor patiënten met gelijkaardige sociodemografische kenmerken zoals leeftijdsgroep, geslacht en socio-economische status. Alleen… het bleek onmogelijk voldoende patiënten in een even sociaal kwetsbare positie terug te vinden bij de mensen behandeld in de prestatiegeneeskunde. De wijkgezondheidscentra zijn met andere woorden essentiële partners in het mogelijk maken van billijke eerstelijnszorg voor iedereen.

Zorg dragen op een goede en duurzame manier

BVAS verwijt artsen in wijkgezondheidscentra een gebrek aan werklust. Ze verwijzen hierbij naar het lagere aantal patiënten per voltijds-equivalent arts in de wijkgezondheidscentra. Dat werklast meer samenhangt met het aantal en de duur van de consulten en het morbiditeitsprofiel van de patiëntenpopulatie wordt hierbij over het hoofd gezien. Dat een voltijds arts in een wijkgezondheidscentrum per definitie wordt gezien als een 38u/week bezetting ook.

Meer en meer wordt immers benadrukt dat de gezondheidszorg ook moet bewaken dat gezondheidswerkers hun werk op een goede en duurzame manier kunnen doen. Zorgverstrekkers goed ondersteunen om hun werk te doen is essentieel. Dat artsen er bewust voor kiezen hun werkuren af te stemmen om een goede work-life balans te behouden kadert met andere woorden helemaal in het bieden van goede zorg, en dat ongeacht het financieringssysteem waarin zij werkzaam zijn. Doordat artsen in een wijkgezondheidscentrum samenwerken in een team, kunnen ze samen de continuïteit van zorg garanderen tijdens de openingsuren van het centrum. Dat is in het gros van de wijkgezondheidscentra van 8 tot 19 u, niet echt afwijkend van de huisarts die per prestatie werkt, lijkt ons.

Verder verwijst BVAS artsen in wijkgezondheidscentra een gebrek aan collegialiteit. Eén van de redenen zou zijn dat één derde van de huisartsen in wijkgezondheidscentra niet zou participeren aan de wachtdiensten om verder bij te dragen aan continuïteit van zorg. Het gedetailleerd lezen van de audit door KPMG toont echter dat slechts in 20 van de 150 bevraagde wijkgezondheidscentra niet alle huisartsen zijn ingeschreven in de wachtdienst, en bovendien slechts in 7 van de wijkgezondheidscentra de helft of minder dan de helft van de artsen deelnemen. We horen graag van onze collega’s of zij dit verschil in onze observatie van de cijfers kunnen verklaren.

Artikel 11 van de code van de geneeskundige plichtenleer stelt dat artsen een goede collegiale betrekking met elkaar moeten onderhouden en elkaar moeten bijstaan. Als artsensyndicaat is dit een artikel waar BVAS zich zeker in kan vinden. We betreuren dan ook ten zeerste dat op dergelijke deloyale manier de deontologische code van collega’s (en mogelijke leden!) wordt beschimpt.

Forfaitaire eerstelijnszorg en eerstelijnszorg per prestatie verdienen beiden een plaats in de eerstelijnsgeneeskunde, naast elkaar. Als partners in het streven naar optimale zorg voor elke Belg. Wij waren, zijn en blijven vragende partij om samen aan de slag te gaan om het beleid rondom de wijkgezondheidscentra verder bij te sturen en te optimaliseren.

Huisartsgeneeskunde in wijkgezondheidscentra werd door BVAS vergeleken met ‘huisartsgeneeskunde als een hangmat’: lekker binnen de comfortzone. We nodigen alle collega’s alvast uit voor een bezoekje aan onze ‘hangmat-eerstelijnszorg’, waar je de wereld ziet passeren in al zijn diversiteit. De uitdagende cocktail van acute en chronische zorgvragen, zowel medisch als sociaal, staat alvast voor jullie klaar.

Dr. Liesbeth Deraeve is huisarts in het Wijkgezondheidscentrum Nieuw Gent.

Veerle Vyncke is medewerker op de studiedienst van de vereniging van wijkgezondheidscentra.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content