‘Wie zijn die gevangenisdirecteurs nu eigenlijk?’

‘Wie word je, als je dit een loopbaan lang volhoudt?’, schrijft Serge Rooman van de FOD Justitie over de historische pijnpunten in het gevangeniswezen. ‘Het is een vraag waar ik met een bang hart het antwoord niet op durf geven.’

Corrupt, belust op macht en als we de serie Gent West mogen geloven ook altijd in de mood voor lesbische seks op het ambtsbureel. Dit zijn de gangbare ingrediënten van de filmindustrie om gevangenisdirecteurs te casten, op Robert Redford in Brubaker na. Sedert deze week wordt het rijtje stijlkenmerken pijnlijk aangevuld met schuldig verzuim bij brand tijdens de nacht in een afdeling met psychiatrische patiënten.

Wie zijn de Vlaamse gevangenisdirecteurs en in welke omstandigheden werken ze?

Wie zijn die Vlaamse gevangenisdirecteurs nu eigenlijk en in welke omstandigheden werken ze?

Ze zijn met een 113, hebben minimaal een masterdiploma en werken verspreid over 17 gevangenissen. Deze gevangenissen worden historisch belast door de volgende pijnpunten.

De overbevolking

De gemiddelde overbevolkingsgraad in de Belgische gevangenissen komt neer op 12,64%. In de arresthuizen loopt dit getal hallucinant op. Het arresthuis van Antwerpen klokt af op 67.,88%. Dit betekent concreet dat mensen systematisch op de grond slapen. Een éénpersoonskamer krijgt een stapelbed en de derde persoon slaapt op een matras op de grond. Het woord “grondslaper” is ondertussen jargon geworden. Het hele leefklimaat in de gevangenis geraakt hierdoor ernstig ontwricht. Gedetineerden leven er op minder vierkante meter dan kippen in vrije uitloop op ethische verantwoorde boerderijen. Bewakingsagenten worden als eerste klankbord bij het openen van een celdeur geconfronteerd met onversneden frustraties. Begrijpelijk en inleefbaar, maar ondragelijk als het dag na dag blijft duren. Directieleden vullen hun dag met overal de brandjes te blussen: bemiddelen, escalaties vermijden, wandelingen terug binnen krijgen, familieleden geruststellen, enz… Op het eind van de dag brandt het nog steeds maar ga je moegestreden naar huis om een dag later terug opnieuw te beginnen.

De niet-opgevulde personeelskaders

Niet opgevulde kaders zijn schering en inslag. Het gaat daarbij zeker niet enkel over penitentiaire bewakingsagenten. Ook andere diensten in de gevangenis kreunen eronder. Niet alleen de terechte en grote onvrede bij elke dienst hierover is een probleem maar elk tekort heeft een specifiek gevolg op de werking van de gevangenis. Een tekort aan personeel in de psycho-sociale diensten leidt tot vertraging in de wettelijke voorziene rapporten voor de strafuitvoeringsrechtbanken. Gedetineerden zien hun voorwaardelijke vrijlating daardoor ongewild uitgesteld worden. Een tekort aan bewakend personeel maakt zelfs de organisatie van het dagelijkse leven in de gevangenis tot een voortdurende evenwichtsoefening. Het gaat al lang niet meer of we iets moeten schrappen of niet in het aanbod. De vraag is versmald tot “wat schrappen we eerst?”. De directeur beslist elke dag opnieuw met het minste kwaad in het achterhoofd. Steevast leidt dit tot het annuleren van activiteiten die de re-integratie bevorderen. Opnieuw frustraties en onbegrip, nu bij onze partners van de Vlaamse Gemeenschap die hiervoor bevoegd en verantwoordelijk zijn. Gedetineerden zien hun (ook door de samenleving verwachte) voorbereiding alweer in rook opgaan. Tenslotte zijn de directiekaders niet overal ingevuld. Men krijgt het vele werk niet rond maar bovendien nemen velen van hen noodgedwongen verantwoordelijkheden op waarvoor ze niet worden verloond. Het gevolg is voorspelbaar: collega’s vallen uit en dikwijls voor langere tijd: op en uitgeperst. Sommigen verlaten verslagen en diep ontgoocheld definitief de dienst; einde verhaal.

De sterk verouderde infrastructuur

Twee van de 17 gevangenissen zijn nieuw te noemen. De andere, meestal gebouwd in de 19e eeuw, zijn gedeeltelijk aangepast of zijn (soms al jaren) in afwachting van gehele of gedeeltelijke renovatie. Een ondermaatse infrastructuur die een constante druk op het leef- en werkklimaat binnen een gevangenis creëert: voor zij die er een straf uitzitten en ook zij die erin werken. Het is te vergelijken met een chronische pijn waar geen medicijn tegen bestaat.

De klachtenregen

Sedert de basiswet voor het gevangeniswezen haar intrede deed in 2005 ontstond tegelijkertijd een sterke tendens tot juridisering van het gevangenisleven. De basiswet vormt voor elke gevangenisdirectie het alpha en omega van zijn ambt. Het ijkpunt waaraan hij of zij alles aftoetst. Maar de hogerstaande pijnpunten vormen de dagelijkse realiteit waarin al deze rechten moeten gevrijwaard maar contradictorisch genoeg niet (steeds) kunnen gegarandeerd worden. De immense druk van het complexe dagelijkse leven in de gevangenis dwingt de directeur permanent tot “de best mogelijke” beslissingen “in de gegeven omstandigheden”. Elke directeur gruwt hiervan, maar niets doen is geen optie. Het leven noch het recht worden “in beraad gehouden” omdat de omstandigheden er niet naar zijn. Commissies van toezicht, klachtencommissies en handige advocaten focussen op wat de gevangenisdirecteur had moeten doen volgens de letter van de wet en maken snel abstractie van de context, die de meeste onder hen slechts aan de oppervlakte kennen. De directie-equipes worden dan ook overspoeld door een klachtenregen over beslissingen die zij genomen hebben binnen de eerder geschetste omstandigheden en manifeste beperkingen. Zij worden door deze instanties beoordeeld aan de hand van een louter juridische “lezing” van het gebeurde. Zij die de moed hebben om in deze omstandigheden dagelijks te blijven beslissen, verdienen het recht op “context” zolang de omstandigheden niet betekenisvol verbeterd zijn.

Afgezien van de ondragelijke gevolgen die hoger geschetste omstandigheden veroorzaken in het concrete leven van gedetineerden, stelt zich even legitiem de vraag wat dit doet met de gevangenisdirecteurs die in dit systeem blijven werken. Wie word je, als je dit een loopbaan lang volhoudt? Een vraag waar ik met een bang hart het antwoord niet op durf geven. En vinden de vrije burgers die de vrijheidsbenemende straf uitbesteden aan het gevangeniswezen dat een aanvaarbare prijs? Ik hoop dat deze laatste vraag zijn weg vindt naar een eerlijk debat hierover.

Serge Rooman is waarnemend inrichtingshoofd in de Gevangenis van Merksplas. Hij werkt voor het Directoraat-generaal Penitentiaire Inrichtingen van de FOD Justitie.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content