Yves T'Sjoen

‘Wervende poëzie- of toneelkritiek is een begrip uit vervlogen tijden’

Yves T'Sjoen Hoogleraar moderne Nederlandse literatuur (UGent) en verbonden aan de Universiteit Stellenbosch

‘In zoverre nog sprake is van een publiek debat over literatuur wordt het in ieder geval niet in kranten en tijdschriften gevoerd’, schrijven Yves T’Sjoen en Pol Hoste.

Literaire bijlagen in Vlaamse kranten, zoals een eeuwigheid geleden ‘Boekbedrijf’ en ‘Café des Arts’ in De Morgen en het afzonderlijke katern ‘De Standaard der Letteren’, zijn vandaag gekrompen tot een handvol artikels. Boekbeoordelingen zijn hoogstens nog signalementen. Onbestaand zijn de meer uitgesponnen recensies die de literaire tekst zelf bespreken. De kwalijke ontwikkeling wordt al vele jaren aangekaart. Iedereen die we daarover horen, betreurt de nivellering van de journalistieke literatuurkritiek. Cultuurarmoede. Managers van krantenconcerns zijn niet te vermurwen. Het aandeel van de literatuurbeschouwing is onbetekenend in de gedrukte pers.

Wie beweert dat de rol van de literatuurkritiek is overgenomen door websites, neemt wensen voor werkelijkheid. Behalve een handvol digitale platforms, bijvoorbeeld De Reactor. Dit online platform voor literaire kritiek is tot stand gekomen na “de vaststelling dat de gevestigde media steeds minder ruimte besteden aan lange en diepgaande recensies”. Papieren tijdschriften die ruimte besteden aan literaire kritiek zijn nagenoeg compleet van de aardbodem verdwenen. Het is pover gesteld met de beschouwerspraktijk. In zoverre nog sprake is van een publiek debat over literatuur wordt het in ieder geval niet in kranten en tijdschriften gevoerd.

Wervende poëzie- of toneelkritiek is een begrip uit vervlogen tijden.

De voorbije weken zijn nieuwe boekuitgaven van Hanna Bervoets en Dimitri Verhulst de aanleiding voor een interview in de Vlaamse cultuurpers. Human interest ligt ten grondslag aan de vraaggesprekken: de chronische pijn van de Nederlandse schrijfster, liefdesperikelen van Verhulst. Elders lezen we paginalange stukken van de allround-schrijver en journalist Arnon Grunberg, eerst over Afghanistan en nu over seks. Wie naar een schrijver zoekt in de krant, komt uit bij een mens met een mening. Iemand die wordt ondervraagd over dagelijkse beslommeringen, amoureuze twisten, ondraaglijke pijn. Ik herinner mij een paginalang interview met een auteur over haar liefde voor katten. Literaire teksten worden hoogstens nog als opstap beschouwd. Niets over stijl en compositie, de plaats van de nieuw verschenen roman in een oeuvre, de wijze waarop een thematiek wordt behandeld. Literatuur wordt gezien als esthetische verpakking van een persoonlijk of maatschappelijk actueel thema. Vandaag is de literaire journalistiek een peiling naar psyche en gemoedsleven van een mens. Niet de schrijver en vooral de teksten die van de mens een schrijver maken krijgen aandacht. Een interview met Connie Palmen is een egotrip, van Tom Lanoye herinneren we ons vooral dat hij recent zijn verjaardag vierde.

Wervende poëzie- of toneelkritiek, zoals Herman de Coninck en Wim van Gansbeke destijds voor De Morgen schreven, is een begrip uit vervlogen tijden. Toen critici die naam waardig rubrieken volschreven, een eigengereide stem hadden, een lezerspubliek wisten te verwerven. Het type Carel Peeters, Rob Schouten en Piet Gerbrandy, eerder nog Kees Fens, zoals in Nederlandse landelijke bladen, is een gewisse dood gestorven. Niet alleen is dit een aderlating voor het gesprek over literatuur. De manier waarop de beschouwerspraktijk bestaat, is de barometer van een cultuurklimaat. De culturele sector maakt zich net als de openbare omroep zorgen over nakende belang-wekkende verschuivingen in raden van bestuur.

Het Vlaams Fonds voor de Letteren wordt al langer geviseerd en zal een doortastende directie nodig hebben om het tij het hoofd te bieden. Niet dat we alles op dat vermeende belang moeten afschuiven, hoe onrustbarend de politieke tendens vandaag ook is. De geringschatting van cultuur, in de media en op het politieke toneel, is veel meer beangstigend. Méér dan enkele vertegenwoordigers van het volksbelang in bestuursraden. Intussen wacht de cultuursector bang af wie na Sven Gatz minister van cultuur wordt in de Vlaamse regering. Tenzij de portefeuille net als literaire bijlagen in de krant vanwege urgente redenen gewoon wordt afgevoerd, misschien hoogstens nog gedoogd.

Yves T’Sjoen is hoogleraar Nederlandse literatuur aan de UGent. Pol Hoste is schrijver.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content