Werken op een windmolenpark: ‘De relatie met de vissers blijft moeilijk’

© Franky Verdickt
Joanie De Rijke
Joanie De Rijke Medewerkster Knack

Het wordt slalommen op de Noordzee binnenkort, voor de scheepvaart en de visserij. De bestaande offshore windmolenzone voor de Vlaamse kust wordt tegen 2020 uitgebreid van vier naar negen windmolenparken. En in zijn maritem ruimtelijk plan voor de periode 2020 tot 2026 voorziet staatssecretaris voor de Noordzee Philippe De Backer (Open VLD) nog in een tweede windmolenzone én in drijvende zonnepanelen tussen de windmolenparken. Knack voer een dag mee met de onderhoudsploeg.

Zolang we ruimte hebben om te varen tot de turbines en het hoogspanningsstation, mag er van mij gerust zo’n drijvend zonnepaneel komen’, zegt kapitein Filip Caelen schouderophalend. Hij bestuurt de boot waarmee we van de Oostendse haven naar de windmolenparken gaan, bijna 50 kilometer van de kust, ter hoogte van Zeebrugge. Het weer is goed, de lucht strakblauw, maar de zee is nog woelig. ‘We hebben al erger meegemaakt’, zegt Caelen. ‘Bij harde wind en hoge golven is het niet gemakkelijk. Ik duw de boot letterlijk tegen de windmolen. Dat is precisiewerk, ik moet tot op de meter nauwkeurig zijn. Maar dat is net waarom ik het graag doe.’

Werken op een windmolenpark: 'De relatie met de vissers blijft moeilijk'
© FRANKY VERDICKT

We zijn op weg naar Nobelwind, het nieuwste project van offshore windparkontwikkelaar Parkwind. Het bedrijf beheert drie van de vier huidige parken in de Belgische Noordzee. Een nieuw park, Northwester 2, is in ontwikkeling.

Na anderhalf uur varen, stoppen we bij het offshore high voltage station (OHVS). Rondom ons zien we een bos van windmolens. We moeten gaan zitten als kapitein Caelen met de boot tegen de paal van het station botst. Zodra de boot ‘vastligt’, helpt een collega van Caelen twee ingenieurs de lange trapladder op. Ze worden verzekerd via een klimtouw en moeten boven wat technische werkjes doen. Elke turbine genereert 33.000 volt en is via een kabel met het hoogspanningsstation verbonden. Daar wordt de spanning via een grote transformator opgevoerd naar 220.000 volt. Vervolgens gaat de elektriciteit via één enkele kabel over de zeebodem naar het transmissienet op het vasteland.

Als de klus is geklaard, varen we door naar een van de vele windturbines. Hetzelfde scenario: twee werknemers klimmen de ladder op en gaan via een deur de gigantische turbine binnen. De windturbines van Parkwind zijn 85 meter hoog en steunen op een stalen buis van 60 meter lang waarvan ongeveer 30 meter in de zeebodem wordt geheid.

Technici gaan heen en weer met een boot vanaf Oostende of logeren twee weken op een hotelboot, vanwaar ze met een kleine boot langs de windturbines gaan voor het dagelijks onderhoud. Af en toe komt er een helikopter aan te pas.

‘Mosselen kweken rond de molens’

Eric Antoons, ceo van Parkwind

Werken op een windmolenpark: 'De relatie met de vissers blijft moeilijk'
© Franky Verdickt

‘Duurzame energie zal een belangrijke rol spelen in de toekomst. Ook omdat de technologie een stuk goedkoper is dan die van nucleaire energie, gas of steenkool. Maar er gaat heel wat geld in om. Als je Northwester 2 meerekent, zit Parkwind in totaal aan een investering van 3,2 miljard euro. We hebben overigens geen gebrek aan investeerders. Ik verwacht de komende jaren dan ook een snelle groei in de sector.

‘In het begin was er vanuit de Belgische overheid bezorgdheid om het natuurbehoud. Maar de resultaten zijn zeer positief. We zien dat er heel wat nieuw zeeleven ontstaat rond de palen die we plaatsen. We storten er rotsen omheen, om erosie te voorkomen. Op die steenachtige bodem ontstaan verschillende micro-organismen, zoals algen, wat dan weer vissen en zoogdieren aantrekt.

‘Er is wel weerstand van de visserij, hoewel we ervan overtuigd zijn dat we zouden kunnen samenwerken. In Belwind loopt een experiment met aquacultuur: we willen mosselen kweken tussen de windmolens. Maar de relatie met de vissers blijft moeilijk omdat ze vinden dat wij visserijgronden inpikken.’

”s Nachts ons bed uit’

Delphine Van Hove, electrical asset management engineer

Werken op een windmolenpark: 'De relatie met de vissers blijft moeilijk'
© Franky Verdickt

‘Ik sta in voor alles op elektrisch vlak op het hoogspanningsstation. Op de windmolens zelf werk ik zelden. Tegenwoordig ben ik vooral bezig met onderhoud. We zijn met zes collega’s verantwoordelijk voor de vier windparken. De meest voorkomende problemen zijn stroomstoringen. Als er op het vasteland problemen zijn bij Elia (beheerder van het Belgische hoogspanningsnet, nvdr.), bijvoorbeeld door een blikseminslag, valt de stroom bij ons ook uit. Het komt voor dat een heel park uitvalt. Dan moeten we opnieuw opstarten, en dat kost wel wat tijd. Dat gebeurt meestal ook niet tussen 8 en 17 uur overdag, wat betekent dat we ’s nachts ons bed uit moeten. Als het stormt en iets verdient dringend onze aandacht, gaan we met de helikopter.

‘Het is in elk geval geen alledaagse job. Toen ik de vacature zag, wilde ik hem meteen. Natuurlijk is het tof om de zee op te gaan. De zeeziekte gaat na een tijdje over. Als het slecht weer is, zitten we een paar weken op het vasteland. Gemiddeld gaan we zo’n 40 keer per jaar offshore.’

‘Enorme schilderklussen’

Mathias Brissinck, civil site supervisor

Werken op een windmolenpark: 'De relatie met de vissers blijft moeilijk'
© Franky Verdickt

‘Tijdens mijn ingenieursstudie heb ik mijn eindwerk over offshore windmolens gemaakt. Zo ben ik hier terechtgekomen. Ik werk nu al 3,5 jaar bij Parkwind en vind het nog altijd even fascinerend. We hebben zojuist sensoren beneden in de turbine geïnstalleerd. Die sturen via bluetooth gegevens door, en aan de hand daarvan kunnen we onder meer de staalmoeheid afleiden en hoelang de turbine kan meegaan. De gemiddelde levensduur is 20 tot 25 jaar. Aan de binnenkant controleren we ook de meest kritische lasnaden op scheurtjes of andere defecten, zodat we zeker zijn dat de windmolens niet omvallen.

‘Met een kabellift kun je van het zeeniveau tot in de top. Beneden in de kelder kom je via een mangat tot op zeeniveau. Daar is niets geschilderd. We houden alles zo goed mogelijk afgesloten van zuurstof, om erosie te voorkomen. De zeebodem is hier ongeveer 38 meter diep.

Ook het onderhoud van de buitenkant neem ik voor mijn rekening. Jaarlijks kijken we de toestand ervan na. De turbines die er het ergst aan toe zijn, moeten opnieuw worden geschilderd. Dat zijn telkens enorme klussen. Maar het voorkomt scheuren.’

Werken op een windmolenpark: 'De relatie met de vissers blijft moeilijk'
© FRANKY VERDICKT
Werken op een windmolenpark: 'De relatie met de vissers blijft moeilijk'
© FRANKY VERDICKT
Werken op een windmolenpark: 'De relatie met de vissers blijft moeilijk'
© FRANKY VERDICKT

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content