Khalid El Jafoufi

‘Wereldvreemdheid N-VA jegens moslims heeft betreurenswaardige evolutie ondergaan’

Khalid El Jafoufi Oprichter van de islamitisch geïnspireerde studentenvereniging Mahara

Het dossier van het verbod op onverdoofd slachten tot een goed einde brengen is geen onoverkomelijk probleem’, schrijft Khalid El Jafoufi. ‘Maar dan moet met name de N-VA erkennen dat het vooral haar tekortkoming is dat ze niet in staat blijkt om gesprekspartners binnen de verschillende moslimgemeenschappen aan tafel te krijgen.’

Aan het verhitte debat rond het ritueel slachten kan wederom een nieuwe pagina worden toegevoegd. Op aandringen van regeringspartij CD&V werd dDe Raad van State om een advies gevraagd omtrent het voorstel van Minister Ben Weyts om tot een algemeen verbod op het onverdoofd slachten te komen.

De wereldvreemdheid van N-VA jegens moslims heeft een betreurenswaardige evolutie ondergaan die enkel zij ongedaan kan maken

De Raad van State herbevestigde het eerdere advies uit 2006, waarin het stelde dat zo’n algemeen verbod botst met de grondwettelijke vrijheid van godsdienst.

Meteen regende het misnoegde reacties die je alleen van het Vlaams Belang zou verwachten. Ben Weyts kon zijn frustraties niet de baas en liet zich verleiden tot een politiek schouwspel dat even hard zal nazinderen als het dreigende toontje van Guy Verhofstadt die in hoedanigheid van premier de scheiding der machten naar de vuilnisbak verwees. Soms kunnen onze grondrechten nu eenmaal onvermijdelijk ongemakkelijk zijn, en dan vraag ik me openlijk af wat onze rechtstatelijke principes nog waard zijn wanneer een minister zich kan verlagen tot het ‘wereldvreemd’ verklaren van de allerbelangrijkste behoeders van onze grondrechten en vrijheden?

Behoorlijk bestuur

Hoewel minister Weyts niet meteen van koers wenst te veranderen, gaf hij uiteindelijk schoorvoetend toe dat het advies niet genegeerd kon worden.

In De Afspraak van voorbije donderdag beschreef grondwetspecialist Jogchum Vrielink het scenario waarin een wereldvreemde Ben Weyts uiteindelijk door het Grondwettelijk Hof met de neus op het advies van de Raad van State zou worden gedrukt. Ik wil niet beweren dat Ben Weyts het advies zal negeren en deze wetgeving desnoods met een wisselmeerderheid zal doorzetten, maar ik geef hiermee wel aan dat hij in dat geval eveneens de beginselen van behoorlijk bestuur met de voeten treedt.

Soms kunnen onze grondrechten nu eenmaal onvermijdelijk ongemakkelijk zijn

Hermes Sanctorum (Groen), die in de vraag naar een advies eerder een verrottingsstrategie zag, vindt dat dit advies perspectieven biedt. Met een ‘resolutieconforme’ interpretatie van het advies komt Sanctorum tot de vaststelling dat er nu ‘meer ruimte is om verder te werken’. Alle hoop wordt gevestigd op een bemiddelaar die dierenrechten en religieuze vrijheden op een goede manier kan verzoenen.

Nu blijkt dat zowat alle betrokken partijen, N-VA inbegrepen, het belang van een apolitieke bemiddelaar inzien.

Een bemiddeling houdt ook in dat alle betrokkenen elkaar ergens ‘in het midden’ zullen moeten treffen om tot degelijke wetgeving te komen waarin dierenrechten en godsdienstvrijheden hun plaats kunnen vinden.

Deze zoektocht tot een goed einde brengen lijkt me geen onoverkomelijk probleem, maar dan moet met name de N-VA erkennen dat het vooral haar tekortkoming is dat ze niet in staat blijkt om gesprekspartners binnen de verschillende moslimgemeenschappen aan tafel te krijgen. De wereldvreemdheid van de N-VA jegens de moslims heeft sinds de gemeenteraadsverkiezingen van 2012 en de moeder aller verkiezingen van 2014 een betreurenswaardige evolutie ondergaan die enkel zij ongedaan kan maken.

Met zichzelf in de knoop

En ook voor oppositiepartij Groen is een andere houding aan de dialoogtafel aangewezen. Want van de bereidheid om daadwerkelijk naar elkaars argumenten te luisteren en naar een gedragen compromis over te gaan, is er ook van haar kant nooit sprake geweest.

Binnen de Moslimexecutieve hoeft wat mij betreft deze bemiddelaar al niet gezocht te worden, simpelweg omdat deze instelling meer met zichzelf in de knoop ligt dan met anderen. En ook binnen de Joodse gemeenschap staat de Reductio ad Hitlerum bij sommigen al klaar en ben ik het ondertussen kotsbeu dat Michael Freilich wordt opgevoerd om uitsluitend te benadrukken dat de Joodse halssnede een onbekend fenomeen is bij de islamitische slagers. Wat natuurlijk niet het geval is.

De decreetgever moet de wetgeving dus best veeleer sturend dan verwijtend tot stand brengen, over de ideologische verschillen heen en samen met de geloofsgemeenschappen die bij dit dossier betrokken zijn. Naar mijn bescheiden mening is dit geen zwakke wetgeving en hoeft niemand aan het einde van de rit met gezichtsverlies van tafel te gaan. Wetgeving die met goede wil en met wederzijds respect tot stand komt zal altijd een toetsing door de rechters doorstaan.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content