‘We moeten zorgwerk herwaarderen, niet verkopen aan de hoogste bieder’

Dinsdag voeren de vakbonden van de zorgsector een actie tegen de plannen van de Vlaamse regering voor privatisering van de openbare zorg- en welzijnssector. Volgens Rosa Pavanelli en Jan Willem Goudriaan van PSI en EPSU doet Vlaanderen er goed aan lessen te trekken uit de slechte ervaringen van andere landen met geprivatiseerde ouderenzorg.

COVID-19 heeft overal ter wereld een chronische crisis van ons gezondheidssysteem blootgelegd. Jaren van onderfinanciering en privatisering hebben de verspreiding van het virus sterk in de hand gewerkt. Dat is de gemeenschappelijke ervaring van de miljoenen werknemers die door Public Services International en de European Public Service Union vertegenwoordigd worden.

Een blik op de Canadese regio Ottawa spreekt boekdelen. Zorgwerkers in de private, winstgerichte woonzorgcentra kregen te maken met sterftecijfers die vier keer hoger lagen dan in de publieke faciliteiten. Of denk aan Australië, waar het leger moest optreden om de chronisch onderbemande private woonzorgcentra te ondersteunen.

In 1997 keurde Australië een wet goed – gelijkaardig aan het Vlaams privatiseringsdecreet dat binnenkort ter stemming voorligt – die de expansie van commerciële en geprivatiseerde zorg mogelijk maakte. Sindsdien is er 9,8 miljard dollar bespaard in de ouderenzorg. Voor datzelfde bedrag had men 200.000 nieuwe verplegers en zorgkundigen kunnen aanwerven en op die manier het personeelsbestand kunnen verdubbelen. Een hoge ambtenaar van een officiële onderzoekscommissie omschreef de Australische ouderenzorg als “een nationale blamage in het beste geval en een nationale schande in het slechtste geval”. Is dat het soort voorbeeld dat Vlaanderen wil volgen?

Deze situaties en ontwikkelingen komen niet uit het niets. Als we de zorgsector overhandigen aan de financiële sector, aan private investeringsfondsen en miljardairs, dan doen zij waar zij het best in zijn: manieren zoeken om kosten te besparen, inkomsten te verhogen en winsten te boosten.

We moeten zorgwerk herwaarderen, niet verkopen aan de hoogste bieder.

Misschien leidt de chaos die daaruit voorkomt niet tot veel ophef als het gaat om co-working start ups of speelgoedwinkels. Maar voor de vitale zorg voor onze geliefden hebben dit soort praktijken desastreuze gevolgen. Personeelsaantallen vallen terug. De maaltijden en levensomstandigheden gaan erop achteruit. Meer en meer mensen worden samengeperst in kleinere leefruimtes. Er wordt geknipt in de lonen en langetermijncontracten verdwijnen. Vakbonden worden op een zijspoor gezet.

Beeld je in dat je jouw oudere moeder moet achterlaten in de vreselijke omstandigheden van een onderbemand woonzorgcentrum waar niemand naar haar omkijkt? Stel je ook voor dat je dubbele shiften moeten draaien in hetzelfde woonzorgcentra tijdens de mondiale pandemie, terwijl je worstelt met patiënten in de dozijnen en de getroffen families. En dat alles onder de continue stress dat jouw blootstelling aan het virus ook een risico vormt voor jouw eigen geliefden.

Onze ervaring leert dat het nooit de financiële speculanten zijn die de gevolgen moeten dragen. Wie dan wel? Onze geliefden die steeds hogere maandelijkse kosten moeten ophoesten. De zorgwerkers – overwegend vrouwen – die verplicht zijn om meer werk aan te nemen in onderbemande teams voor minder geld. En wij allemaal – het brede publiek – betalen met ons belastinggeld voor de subsidies die de private spelers krijgen om hun winsten te spekken. Of om dezelfde spelers te redden met een bail-out als ze op de fles dreigen te gaan.

We weten dat commerciële zorgondernemingen steeds wilde beloften maken over een betere dienstverlening, een hogere kwaliteit, lagere kosten of meer efficiëntie. Maar die beweringen worden door geen enkel kwalitatief onderzoek ondersteund. Een wereldwijde comparatieve analyse van 40 onderzoeken in de British Medical Journal concludeerde dat not-for-profit woonzorgcentra een hogere kwaliteit leveren dan for-profit woonzorgcentra”. En ondertussen is het onmogelijk geworden om de bredere maatschappelijke en menselijke kosten van de commerciële zorgsector – scherp gesteld door de crisis – in cijfers uit te drukken.

Ondanks al het bewijsmateriaal blijven privatiserende politici beweren dat het “hier bij ons niet zo’n vaart zal lopen”. Ze zeggen dat slimme regulering, inspecties, kwaliteitsnormen en sterke contracten een slechte uitkomst zullen voorkomen. Die recepten werden natuurlijk ook elders al toegepast, bijvoorbeeld in het Verenigd Koninkrijk waar nu zelfs Conservatieve politici toegeven dat de sector misschien beter terug in publieke handen zou komen.

Geen enkele mate van regulering komt tegemoet aan de fundamentele realiteit dat we de zorg voor onze familie en vrienden niet kunnen toevertrouwen aan mondiale financiële speculanten die (vaak alleen) uit zijn op de extractie van kortetermijnwinsten.

Vakbonden en zorgwerkers in Vlaanderen verzetten zich terecht tegen de privatisering van de openbare zorg- en welzijnssector. De overlijdens in de Belgische woonzorgcentra – waarvan 39 % uitgebaat worden door commerciële spelers – vertegenwoordigen meer dan 50 % van de totale COVID-19-sterfte. Het is dan ook schandalig dat veel Vlaamse politici nu de privatisering voorstellen als een oplossing voor de crisis.

Zorg is het fundament van het leven waarop ook onze economieën steunen om te functioneren. De oplossing voor de zorgcrisis? De waarde van zorg als een sociaal en publiek goed omarmen. En dat begint met het herwaarderen van de mensen die in de zorg staan.

Rosa Pavanelli is algemeen secretaris van Public Services International.

Jan Willem Goudriaan is algemeen secretaris van European Public Service Union.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content