Bruno Vanobbergen

‘We moeten nadenken over de rekbaarheid van de kindertijd’

Bruno Vanobbergen Kinderrechtencommissaris

Vandaag presenteert het Kinderrechtencommissariaat zijn nieuwe jaarverslag, ‘Hoe rekbaar is het kind?’ Voor kinderrechtencommissaris Bruno Vanobbergen moeten we ook nadenken over de rekbaarheid van de kindertijd.

Lang hebben we de kindertijd gezien als een als een veilige, beschermende en zelfs afschermende plek. Een periode waarin we kinderen weg houden van ‘de echte wereld’ omdat die het naïeve, spontane en van nature goede kind alleen maar zou besmetten. De Nederlandse pedagoge Lea Dasberg vat dat mooi samen: we willen kinderen grootbrengen door ze klein te houden.

We moeten nadenken over de rekbaarheid van de kindertijd.

Vandaag lukt dat klein houden niet meer. De wereld is grondig veranderd. En hij is vooral al vanaf heel jonge leeftijd via allerlei schermen dwingend aanwezig in het leven van kinderen. Het is ook al bijna dertig jaar dat kinderrechten zich een plek zoeken. In de wereld en in het leven van kinderen. Of we dat nu graag hebben of niet, maar kinderrechten veranderden onze relatie met kinderen. Niet dat kinderen baas geworden zijn of dat wij als volwassenen niets meer te betekenen hebben. Wel dat kinderen zelf ook ervaringen, ideeën en kennis hebben die we niet zomaar naast ons kunnen neerleggen. Het is dus aan ons, volwassenen, om goed na te denken over wat wij in deze veranderende wereld voor kinderen kunnen en willen betekenen. Kinderen lijken op een of andere manier meer mens geworden te zijn, wezens waarmee we meer rekening moeten houden dan pakweg vijftig jaar geleden.

Kinderen lijken op een of andere manier meer mens geworden te zijn, wezens waarmee we meer rekening moeten houden dan pakweg vijftig jaar geleden.

Dat uit zich heel duidelijk in actuele discussies waar we het afgelopen jaar mee te maken kregen. Kunnen we kinderen al vanaf 13 jaar toelaten op sociale media of moeten we wachten tot ze 16 zijn? En wat betekent ouderlijke toestemming in die discussie? Kunnen we kinderen al vanaf 12 jaar twee jaar in detentie plaatsen? Houden we vast aan de mogelijkheid tot uithandengeving op 16 jaar? Geven we jongeren van 16 jaar stemrecht? Een jongen van 15 moet therapie kunnen volgen, ook als zijn ouders niet akkoord gaan. Allemaal voorbeelden die laten uitschijnen dat de kindertijd korter wordt. Maar er zijn ook tegenvoorbeelden. Neem de jeugdhulp waar de overtuiging groeit dat jongeren ook na 18 jaar op hulp en ondersteuning moeten kunnen blijven rekenen. Of kijk naar Nederland waar ze al een paar jaar adolescentenstrafrecht hebben: apart strafrecht voor 16- tot 23-jarigen. Er zit dus ook rek op de kindertijd.

De vervagende grenzen van de kindertijd doen sommigen twijfelen. Zouden we die hele kindertijd niet beter afschaffen? Kunnen kinderen nog wel kind zijn? Is het niet ontzettend inconsequent van de kinderrechtencommissaris om de ene keer te beweren dat de grens op 13 jaar moet liggen en de andere keer op 16 jaar?

Pedagogiek van de kinderrechten

Als het om het welzijn van kinderen gaat, zijn we geneigd om dat als volwassene altijd zelf te willen bepalen. We zijn ervan overtuigd dat kinderen en jongeren dat niet kunnen. Als je kinderen laat beslissen wat ze willen eten, zullen ze altijd voor frietjes kiezen, luidt het. Kinderrechten dagen ons uit om te proberen begrijpen dat de zaak complexer is. Als het om het welzijn van mensen gaat, is niet alleen het resultaat belangrijk, maar ook de weg er naartoe. Iedereen staat op zijn vrijheid en het is belangrijk die vrijheid te erkennen. Ook voor kinderen en jongeren. Als we graag hebben dat kinderen gezond eten, kunnen we beslissen om in de refter op school alleen gezond eten aan te bieden. Of we kunnen kinderen zelf laten kiezen. Het spreekt voor zich dat we kinderen in die keuze niet alleen laten, maar dat we ze goed proberen te informeren. Kinderrechten nodigen ons uit om een beleid en praktijken te ontwikkelen die kinderen en jongeren niet a priori als incompetent of onwetend beschouwen, maar om juist te zoeken naar hoe je ook hen in vrijheid verantwoorde keuzes kunt laten maken.

Als het om het welzijn van mensen gaat, is niet alleen het resultaat belangrijk, maar ook de weg er naartoe.

Dan hou je natuurlijk rekening met de leeftijd van kinderen. Als het van mijn zoon van drie zou afhangen, dan gaat die elke dag – ook als het regent en koud is – in zijn outfit van de Rode Duivels naar school. Tot zijn grote frustratie beslis ik dat dat niet kan. Maar als mijn zoon van 16 op zaterdagavond uitgaat en vraagt wanneer hij thuis moet zijn, koppel ik zijn vraag graag naar hem terug. Wat wil en moet hij nog doen dit weekend en wanneer gaat hij dat doen? Geen vrijheid-blijheid dus, maar vrijheid die hem toelaat na te denken over wie en wat hij wil zijn en doen in zijn leven.

Het is belangrijk dat de overheid die pedagogiek van de kinderrechten een plek geeft in haar beleid voor kinderen en jongeren. Ze doet dat ook. Zo is er gekozen om kinderen op 13 jaar toegang te geven tot sociale media en leren we kinderen tegelijk mediawijs omgaan met die sociale media. Dat is niet simpel. Maar dat is het voor veel volwassenen ook niet. Daarom kunnen we kiezen voor andere leeftijdsgrenzen voor sociale media dan voor stemrecht of jeugddelinquentie. Elk thema vraagt een afweging tussen de vrijheid die we aan het kind willen geven, de vaardigheden en kennis die nodig zijn om met die vrijheid om te gaan en het belang van het kind dat we willen beschermen. Dat is niet gemakkelijk. Maar dat mag ons niet tegenhouden om – samen met kinderen en jongeren – die beleidsoefeningen te maken. Het is de enige manier om kinderen als volwaardige burgers te erkennen.

Bruno Vanobbergen is Vlaams kinderrechtencommissaris.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content