Ewald Pironet

Wat te doen voor een mooi spaarpotje op onze oude dag?

Van een zorgeloze oude dag is steeds minder sprake. Hebt u er de partijen iets over horen zeggen op hun verkiezingscongressen?

Het zal voor velen wel even schrikken geweest zijn: de gemeenten kunnen de pensioenen van hun ambtenaren niet meer betalen. Ze hopen dat de Vlaamse en federale regering hen daarbij zullen helpen, maar – moet het nog gezegd? – ook die zitten krap bij kas. De noodkreet van de gemeenten is niet de eerste en zeker niet de laatste: wie zal straks onze pensioenen betalen? Zullen de beloftes daarover wel nagekomen worden? De onzekerheid neemt toe, en niet alleen bij het gemeentepersoneel.

Tegenover die onzekerheid over het pensioen, proberen mensen eigen zekerheden in te bouwen. Het is een van de redenen waarom er zo veel geld op spaarboekjes geparkeerd staat: voor later. Met de lage rentestand en rekening houdend met de inflatie kalft dat vermogen nu wel af. Het appeltje voor de dorst verschrompelt. In plaats van zekerheid te bieden, lokt ons spaargeld steeds meer onzekerheid uit: wat moeten we doen om een mooi spaarpotje te behouden voor onze oude dag? ‘Dat is de vraag die alle spaarders bezighoudt’, zegt de voorzitter van de Vlaamse Federatie van Beleggers, Paul Huybrechts, in Knack. Voor hem is het duidelijk: ‘Om echt te ontsnappen aan de verarming is risico nemen onvermijdelijk geworden.’

Een andere zekerheid die we massaal hebben ingebouwd met het oog op morgen, is het bezit van een eigen huis. Het werd een soort vierde pensioenpijler: je hoeft op je oude dag geen huur te betalen en je kunt het huis verkopen als je naar een kleiner appartement wilt verhuizen en dan ook nog wat geld overhouden. Ook die zekerheid komt nu onder druk te staan: steeds meer economen waarschuwen ervoor dat onze vastgoedprijzen op een onhoudbaar hoog niveau staan. Jonge mensen die vandaag een lapje grond willen kopen of een huis willen bouwen, zullen dat bevestigen. Ook nu Batibouw weer massaal veel bezoekers lokt, blijven de vooruitzichten voor de bouwsector somber.

Wat te doen voor een mooi spaarpotje op onze oude dag?

Ewald Pironet

Sinds 1975 is de gemiddelde verkoopprijs van een woonhuis in ons land meer dan vertienvoudigd, terwijl het algemene prijsniveau over die periode toenam met een factor 3,6. Gedurende de laatste 35 jaar zijn huizen dus drie keer zo snel in waarde gestegen als de prijzen van de overige producten. In heel wat landen is het vastgoed de laatste jaren in prijs gedaald, onder meer door de financieel-economische crisis. In ons land gebeurde dat niet en daarmee is België een uitzondering in Europa. Dat doet de vrees dat de correctie nog moet komen alleen maar toenemen. De gouverneur van de Nationale Bank, Luc Coene, zei twee jaar geleden al dat de woningprijzen bij ons 15 procent overgewaardeerd zijn.

In De muizenval, zijn net verschenen boekje over de onvermijdelijkheid van een volgende crisis, legt de hoofdeconoom bij VKW Metena, Geert Janssens, uit hoe de lage interestvoeten van vandaag een bom onder de vastgoedmarkt leggen. Die lage interestvoeten verhogen het maximale beleenbare bedrag. Daardoor komen steeds meer mensen met een hoger budget op de huizenmarkt en dat drijft de marktprijs op. Als de rente weer zou stijgen, kan dat ‘desastreuze gevolgen’ hebben voor de ontleners, de vastgoedmarkt en de banken. Kortom, de aanhoudend hoge vastgoedprijzen van vandaag, zijn een groeiend risico voor morgen.

Tien jaar geleden voorspelde Frank Vandenbroucke (SP.A) al dat de overheid binnen afzienbare tijd niet meer bij machte zou zijn om haar engagementen tegenover haar burgers na te komen. Daarmee doelde hij onder andere op de uitbetaling van de pensioenen. Beter is het er niet op geworden, en de buffers die de burgers zelf aanlegden – een spaarboekje en een eigen huis – staan onder druk. Van een zorgeloze oude dag is steeds minder sprake. Hebt u er de partijen iets over horen zeggen op hun verkiezingscongressen?

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content