Het federaal parlement buigt zich over de nakende pensioenhervorming. Dat zal ingrijpende gevolgen hebben voor ons allemaal. Het optrekken van de wettelijke pensioenleeftijd is de meest besproken maatregel. Dat schrijft Paul Cobbaert.
Grosso modo kan je de pensioenhervorming die de regering goedgekeurd heeft en nu in het parlement zit voor definitief groen licht, in twee delen opsplitsen. Het eerste pakket gaat over de wettelijke pensioenleeftijd. Die wordt opgetrokken van 65 jaar vandaag tot 66 jaar vanaf 2025 en finaal 67 jaar vanaf 2030.
“Dat moet onze pensioenleeftijd op het gemiddelde van de Europese Unie brengen”, motiveert Koen Peumans, woordvoerder van Pensioenminister Daniel Bacquelaine (MR). De loopbaanduur van 45 jaar voor een volwaardig pensioen blijft wel behouden.
De linkse oppositie belooft alvast vuurwerk tegen deze maatregel. PS-voorzitter en gewezen premier Elio Di Rupo liet al optekenen dat zijn partij de pensioenleeftijd van 65 jaar weer invoert eens ze weer aan de macht is. Ook de vakbonden zijn niet te spreken over de verhoging. “Een brug te ver en in het nadeel van de jongeren die nu al geen werk vinden”, menen zij.
Puntensysteem
Wat de regering-Michel ook wil wijzigen, ten laatste in 2030, is de berekening van het pensioen. De regering wil een puntensysteem invoeren, zoals voorgesteld door de expertencommissie onder leiding van oud-politicus Frank Vandenbroucke.
Het pas opgerichte Nationaal Pensioencomité, dat bestaat uit vertegenwoordigers van werkgevers, vakbonden en regering, moet dit systeem gedetailleerder uitwerken. Het basisprincipe wordt: wie langer werkt, krijgt meer pensioen.
Het vervroegd pensioen blijft bestaan, maar de leeftijds-en loopbaanvoorwaarden worden verder aangescherpt. Dat is het tweede pakket maatregelen waarover het parlement zich buigt. Deze hervorming ligt in de lijn van wat de vorige regering-Di Rupo ingezet heeft.
Vandaag kan je met vervroegd pensioen als je 61,5 jaar bent en een loopbaan van 40 jaar hebt. Dat wordt geleidelijk opgetrokken tot finaal 63 jaar en een loopbaan van 42 jaar vanaf 2019. Er worden wel uitzonderingen voorzien, bijvoorbeeld voor zware beroepen. Die criteria vastleggen is ook een taak van het Nationaal Pensioencomité.
(De Zondag / Paul Cobbaert)
