Joseph Roth

‘Wat is het moeilijk om met moderne vrouwen over vrouwen te praten!’

Joseph Roth Oostenrijks-Hongaars journalist en auteur (1884-1939)

Op 8 maart, internationale vrouwendag, publiceert Knack.be een bijna 100 jaar oude tekst van de Oostenrijk-Hongaarse schrijver Joseph Roth. Daarin schetst hij wat de vrouw ‘de volgende honderd jaar zelf zal moeten beslissen’. En Roth schetste niet zonder dat loepzuiver te doen.

Hij mag in De moderne vrouw dan wel goed aangevoeld hebben voor welke dilemma’s de vrouwen zouden komen te staan, toch was hij niet altijd het toonbeeld van vrouwvriendelijkheid, zegt Els Snick, Roth-vertaalster en voorzitster van het Joseph Roth Genootschap. ‘De moderne vrouw is een erg vroeg stuk: Roth was dan 25 jaar oud. Hij was na zijn terugkomst van het front in Galicië in Wenen beginnen te schrijven voor alle mogelijke kranten en bladen, dus ook voor Wiener Mode, een damesblad, wat op zich al bijzonder is. De ironie ligt er dik bovenop, en toch zal Roth in latere jaren steeds vaker twijfelachtige vrouwbeelden neerzetten. De allerergste dat ik als vertaler tegenkwam, zit in de te verschijnen bundel Spoken in Moskou, waar Roth het tanende elan van de revolutie vergelijkt met iemand die ‘zijn geliefde vrouw dikker ziet worden’. Wat een treurig beeld! En hoe seksistisch!’

De moderne vrouw, verschenen in Wiener Mode (begin oktober 1919). Vertaald door Els Snick, gepubliceerd in De blonde neger en andere portretten (Uitgeverij Bas Lubberhuizen).

Wat is het moeilijk om met moderne vrouwen over vrouwen te praten! Je moet zakelijk zijn zonder onbeleefd te worden. Je moet de gelijke rechten respecteren en rekening houden met het ‘zwakkere geslacht’. Je mag niet uit de hoogte spreken en ook niet plat en je moet wel altijd op je knieën willen vallen, maar tegelijk strijdlustig zijn. Je moet, kortom, eenvoudig, modern, zakelijk, Anglo-Amerikaans en bovendien, of desondanks, of juist daarom, een beetje romantisch, een beetje onderdanig en een beetje galant zijn. Dat is wat de moderne vrouw wil…

Want zelf heeft ze nog niet uitgemaakt welk type man ze precies wil hebben. Dat betekent zo veel als dat ze zelf nog steeds niet weet wat voor haar het beste is: verdere – geen hogere! – ontwikkeling tot mannelijkheid of vasthouden aan vrouwelijkheid, streven naar de volledige opheffing van de natuurlijke verschillen of naar de volledige ontplooiing van vrouwelijke talenten. Sinds het begin van de vrouwenemancipatie is het wezen van de vrouw gespleten. Was deze impertinentie op zich al geen belediging, dan zou ik zeggen: de vrouw is al ongeveer dertig jaar mossel noch vis…

De vrouw die ‘voor een beroep kiest’, kan eigenlijk niet van een keuze spreken. De economische situatie dwingt haar om te werken, meestal niet haar drang tot activiteit. De man is een werkbeest. Fysiek en sociaal. De vrouw is een moeder. Sinds het prille begin van de schepping. Wat ze daar nog naast doet ligt terzijde van de voor haar uitgestippelde weg, is eigenlijk – pijnlijk. Alleen omdat de man te zwak geworden is om voor de vrouw te werken en te zorgen, gaat zij werken…

Dat wil niet per se zeggen dat de vrouw op mannelijk terrein geen uitstekende prestaties kan leveren. Dat kunnen veel vrouwen zonder twijfel. Hier en daar verschijnt er zelf een buitengewoon grote beeltenis van een vrouw aan de vervagende horizon der gebeurtenissen. Nu en dan is er een Ariadne die een Theseus een draad aanreikt binnenin het labyrint van het publieke leven. Van tijd tot tijd schittert een Aspasia in het middelpunt van de hoogste intellectualiteit, om het licht van filosofische en artistieke genieën te laten schijnen in de literaire hoek van een salon. Bijwijlen verrijst er een Ninon die de onzichtbare draden der historie spint tot het gareel waarin grote persoonlijkheden door haar worden gehouden en geleid. Maar al deze vrouwen verschijnen maar zelden en met de periodieke noodzakelijkheid van zeldzame natuurverschijnselen, zoals het noorderlicht of een komeet. De eindeloze ketting, de voortdurende aaneenschakeling van maatschappelijke en culturele activiteiten, zoals die generaties lang door mannelijke werkbeesten werd gesmeed, heeft kwantitatief meer gewicht dan de culturele prestaties van afzonderlijke grote vrouwen…

De redenen waarom de vrouwen niet mee hebben gesmeed aan deze ketting zijn bekend: het vrouwelijk getto, leven in de harem, mannelijke arrogantie, bekrompen egoïsme van de ‘heren der schepping’, enzovoort. Maar het is een feit dat de moderne vrouw zelden in staat is zich volledig aan haar beroep te wijden. Het gaat nooit zonder zelfoverwinning. Achter de schrijfmachine, in de anatomiezaal, in het parlement, op de krantenredactie, in de rechtszaal en voor de klas wacht ze op de liefde. In het leven van elke maatschappelijk actieve vrouw zijn er momenten dat ze wegdroomt, weg van haar werk, in de armen van de held die haar meeneemt naar het verre sprookjesrijk van liefde en moederschap. Brünhilde, de Walkure, wacht met de maliënkolder en het zwaard – symbolen van haar beroep – op Siegfried. Pas als hij komt en haar de last van haar uitrusting en van het Walkurendom ontneemt, ontwaakt ze overgelukkig tot – vrouw. Het lot van de moderne vrouw: gevangen in haar beroep hopen dat ze wakker gekust wordt…

De volgende honderd jaar zal de vrouw zelf moeten beslissen of haar beroep hoofd- en het moederschap bijzaak wordt dan wel omgekeerd. Compromissen zijn op den duur onmogelijk. Als ze wil werken heeft ze ‘gelijke rechten’. Blijft ze moeder, dan heeft ze macht. Misschien zal de filosoof van de volgende eeuw zo preken: Je gaat naar de vrouwen? Vergeet… de Gotische grammatica niet!…[1] De wereld zou er heel wat aan verliezen. Zoals de zweep en… de schoonheid…

Wiener Mode, begin oktober 1919

[1]Verwijzing naar een citaat van Friedrich Nietzsche (1844-1900): Je gaat naar de vrouwen? Vergeet de zweep niet.

Partner Content