‘Wanneer de schaamte verdwijnt, dan ook het vertrouwen’

‘Pas wanneer mensen zich niet langer afvragen hoe ze in de denk- en gevoelswereld van de ander verschijnen, heeft de samenleving een vertrouwensprobleem’, schrijft François Levrau (UAntwerpen). Hij koppelt een cultuur van schaamte aan het behoud van wederzijds vertrouwen.

Als sociale wezens zijn we voortdurend op elkaar aangewezen. Net daarom willen we snel weten wie wel en wie niet te vertrouwen is omdat ons leven daar soms letterlijk van afhangt. Het belang van vertrouwen wordt al duidelijk in de vroegste kindertijd waar het jonge kind volledig van zijn zorgverstrekkers afhankelijk is. Wanneer hij echter slechts gebrekkig op zijn zorgverstrekkers kan rekenen, zal hij later niet over de rust, zelfachting en het zelfvertrouwen beschikken om zijn leven in functie van zijn eigen behoeftes en wensen uit te bouwen. Hij zal aan zijn eigen noden en gevoelens twijfelen en niet altijd in staat zijn om deze zonder schaamte, verlatingsangst en wantrouwen ten aanzien van de wereld uit te drukken. Vele psychische problemen hebben ook te maken met de afwezigheid van initiële zorg- en vertrouwensrelaties.

Wanneer de schaamte verdwijnt, dan ook het vertrouwen.

Ook in de vele particuliere microrelaties die mensen met elkaar aangaan blijkt hoeveel waarde er aan vertrouwen wordt gehecht. Wie het vertrouwen als partner, collega of vriend beschaamt, heeft het vaak voorgoed verkorven. Vergeven kan misschien nog wel, maar vergeten is een stuk moeilijker. Nieuwe beloftes zullen voortaan met de nodige argwaan worden ontvangen. “A single lie discovered is enough to create doubt in every truth expressed.”

Veralgemeend wantrouwen

Zou het kunnen dat de samenleving thans met een probleem van basisvertrouwen kampt? Wordt er immers niet vaak beweerd dat politici niet op een hoger doel zijn gericht, maar enkel op het veilig stellen van het eigen postje? Zijn moslims er niet allemaal op uit om uiteindelijk de Sharia in te voeren? Komen die vele migranten en vluchtelingen niet vooral om hier gewoon van de welvaartsstaat te profiteren? Heeft #MeToo niet aangetoond dat er in elke man een seksueel roofdier schuilt? Blijkt uit de coronacrisis niet dat wetenschappers het eigenlijk ook niet ‘weten’ of (erger nog!) dat ze een bepaalde ‘waarheid’ verzwijgen? Leert de Black Lives Matter en Woke beweging niet dat er overal racisme en sociale onrechtvaardigheid is, ook en misschien zelfs vooral wanneer men zich daar niet van bewust is? Hebben we niet allemaal het gevoel dat er geen echte vakmannen meer zijn die nog waarlijk om kwaliteit bekommerd zijn omdat ze uiteindelijk allemaal gericht zijn op het vergaren van snelle winst? De lijst van wantrouwen is schijnbaar eindeloos.

U kunt er zelf nog wel een paar beweringen aan toevoegen, zoals deze: de financiële wereld (bankiers zijn er allemaal op uit om uw zuurverdiende centen af te troggelen), de jeugd (allemaal zogenaamde ‘sneeuwvlokjes’) en de commerciële wereld (gericht op de verkoop van producten van slechte kwaliteit, want waarvoor dienen die ontiegelijk kleine lettertjes anders?).

Wanneer deze voorstelling van zaken inderdaad dominant is, dan wordt het erg moeilijk om positief en cohesief met elkaar samen te leven. Een bepaald gedrags- en gedachtenpatroon zal snel worden ingeslepen en een bepaalde manier van in-de-wereld staan wordt de norm. Ga op zoek naar iemands achterliggende motieven en belangen. Wees achterdochtig en ga dus uit van het feit dat iedereen vooral zijn eigen belangen behartigt. Vertrouw niemand en verwerp de idee dat iemand iets ‘zomaar’ doet of zegt. Wees diegene die illusies ontmaskert en zoek uit hoe de ander jou kwaadwillig behandelt. Wees geen dwaallicht en kom de list van de ander op het spoor. Verzet je tegen goedgelovigheid en wees op het ergste bereid.

Het mogelijke verlies aan basisvertrouwen is dus iets waarover in een samenleving moet gewaakt worden. Maar, hoe zit dat nu met dat intermenselijke vertrouwen? Zijn we het kwijt? Is er nog reden om te geloven dat de ander ter goeder trouw handelt?

Blind vertrouwen

Meestal is het gebrek aan vertrouwen het product van een specifieke persoonlijke ervaring of trauma, of van een bepaald discours of van een gebeurtenis die disproportioneel veel aandacht heeft gekregen (gewoonlijk omdat die nu net zo uitzonderlijk was en daardoor eigenlijk de regel bevestigt). Het blijft dus belangrijk om voldoende genuanceerd te zijn, maar laat dat nu net heel moeilijk zijn wanneer het over vertrouwen gaat. Eén nare ervaring heeft de kracht om vele positieve ervaringen weg te vegen en om voortaan altijd op zijn hoede te zijn en cynisch of zelfs paranoïde te worden. Maar, in het volle besef dat niemand feilbaar is, dat de wereld niet perfect en voorspelbaar is en dat sociale ontgoochelingen tot het leven horen, zijn er eigenlijk nog steeds behoorlijk wat redenen om de meeste mensen blind te vertrouwen. Sterker nog, dat we de ander ‘blind vertrouwen’ is onze basisinstelling.

Wanneer we naar het restaurant gaan, dan gaan we ervan uit dat we niet ziek zullen worden. En warempel, een voedselvergiftiging lopen we inderdaad nooit op. Wanneer we ons met de auto, de trein of het vliegtuig verplaatsen, dan vertrouwen we erop dat dit vervoermiddel technisch perfect in orde is. Omdat we rekening houden met de mogelijkheid van pech, moeten we toegeven dat we ons inderdaad probleemloos kunnen verplaatsen. Wanneer we op straat wandelen en een vreemde voorbijganger zien, dan hoeven we niet te denken dat we zullen worden beroofd. Een beroving is nog steeds heel uitzonderlijk. Ook vrouwen die vinden dat ze zich niet veilig in de publieke ruimte kunnen begeven, worden door de overgrote meerderheid van de mannen niet lastig gevallen. Wanneer we iets via het internet bestellen, dan veronderstellen we dat de pakketjes ons binnen een korte termijn zullen bereiken.

Dat ene pakketje dat ons niet bereikte en waarover we naderhand klagen, illustreert eigenlijk dat al onze andere pakketjes wel prima werden aangeleverd. Bij de producten die we kopen en bij de diensten die ons worden geleverd, vertrekken we van de assumptie dat alles steeds in orde zal zijn. Over het algemeen klopt dat. We zijn wat dat betreft eigenlijk zodanig verwend dat we de luxe hebben om te klagen over die ene keer dat het niet in orde was. De meeste mensen gaan nog steeds stemmen en vertrouwen erop dat beleidsmakers met voldoende enthousiasme en verantwoordelijkheidszin hun job en beloftes ten uitvoer brengen.

De liberale democratie is allerminst perfect, maar tot op heden is er geen volwaardig alternatief. Als we ziek zijn, dan gaan we in volle vertrouwen naar de arts en worden we gewoonlijk ook goed geholpen. Medische blunders blijven uiterst zeldzaam. Hoewel de multiculturele samenleving ook problemen met zich meebrengt, is het duidelijk dat de meeste interacties tussen mensen met en zonder recente migratieachtergrond probleemloos zijn. Moeilijk gaat ook. Alleen de echte spanningen en de conflicten hebben echter nieuwswaarde, waardoor we de indruk hebben dat het altijd en overal kommer en kwel is.

Gefundeerd vertrouwen

Voor elke deuk die de ander in jouw vertrouwen bezorgt, zijn er eigenlijk duizenden geslaagde menselijke interacties geweest. Maar, die ene keer werpt een schaduw over alle andere. “Trust is like a paper, once it’s crumpled it can’t be perfect again. You can flatten the paper and try and make it as straight as you want, but it will never be perfect again.” Dat is ongetwijfeld vanuit evolutionair standpunt te begrijpen, maar het lijkt me belangrijk om hier dus nuchter te blijven en ervan uit te gaan dat de meeste mensen zich nog steeds gebonden voelen aan wat ik hieronder, met een knipoog, ‘de ethiek van de propere onderbroek’ noem.

Om die ethiek te begrijpen is het belangrijk eerst een onderscheid te maken tussen ‘vertrouwen’ en ‘gefundeerd vertrouwen’. ‘Vertrouwen’ betekent dat ik ervan uitga dat jij je aan je woord zult houden. Mijn vertrouwen is echter niet gefundeerd als jij van mening bent dat je eigenlijk geen reden hebt om je effectief aan je gegeven woord te houden. Wil mijn vertrouwen in jou gefundeerd zijn, dan moet ik ervan overtuigd zijn dat jij je aan je woord zult houden omdat jij zelf vindt dat je een sterke reden hebt om vanuit mijn oogpunt te worden gezien als een betrouwbaar persoon. Als jij echter meent dat je je niet hoeft te bekommeren over hoe ik over jou denk, dan zal mijn vertrouwen in jou steeds een zekere gok en mogelijks zelfs naïef zijn. Hoe kan ik weten dat mijn vertrouwen gefundeerd is? Ik meen dat het aspect van schaamte hier een rol speelt. Mensen die zich niet schuldig voelen en zich niet schamen zijn niet te vertrouwen.

De ethiek van de propere onderbroek

Ouders zeggen hun kroost wel eens dat zij, alvorens ze op pad gaan, een propere onderbroek moeten aantrekken. Die ouderlijke raad gaat niet alleen over hygiëne; er speelt iets anders. Men weet maar nooit dat kindlief zich in de nesten werkt en in een ziekenhuis belandt en zich daar dan moet ontkleden. Stel nu dat de arts of verpleegkundige merkt dat de kleine patiënt geen propere onderbroek aanhad. De ouders zouden als slechte ouders kunnen worden aanzien. De schaamte… de schaamte! Schaamte is een belangrijke en erg menselijke reactie. Het toont immers aan dat men op de ander betrokken is en dat men zich iets van diens oordeel aantrekt.

Het klassieke voorbeeld komt van de Franse filosoof Jean-Paul Sartre die de situatie beschreef van iemand die werd betrapt op het ogenblik dat hij door een sleutelgat keek. De blik van de ander maakt dat hij zich plotsklap voelt gedegradeerd worden tot voyeur en dat gevoel en die gedachte zorgt ervoor dat hij zich schaamt.

Pas wanneer mensen zich niet langer afvragen hoe ze in de denk- en gevoelswereld van de ander verschijnen, heeft de samenleving een vertrouwensprobleem. Denk aan de arts die geen schaamte meer zou voelen wanneer hij een verkeerde diagnose stelt of aan de verkoopster die niet langer gegeneerd is wanneer een klant terugkomt en er haar op wijst dat het aangekochte product reeds na het eerste gebruik stuk is. Of denk aan de man die zich niet betrapt voelt wanneer hij wellustig naar een vrouw staart of aan de jongeling die zich niet ongemakkelijk voelt wanneer hij een boze blik van een medepassagier opmerkt omdat hij in de trein zijn muziek te hard zette. Of denk aan de politicus die grote beloftes maakt en achteraf niks voelt wanneer hij zijn beloftes niet kon inlossen. Of denk gewoon aan iedereen die zich voortdurend achter legio excuses verschanst om elke persoonlijke verantwoordelijkheid en bijhorende schuld- en schaamtegevoelens van zich af te schudden.

In persoonlijke relaties kan men min of meer snel te weten komen of er een gefundeerde reden is om iemand te vertrouwen. Maar, kan je ook gefundeerd vertrouwen opbouwen ten opzichte van mensen die je niet persoonlijk kent en waarmee je afspraken moet maken of waarmee je misschien nooit echt in contact zult komen? Deze anderen zullen ‘vreemden’ blijven en het zal wellicht altijd onduidelijk blijven wat hun drijfveren zijn. Zolang mensen echter schaamte kunnen voelen, blijft er een gefundeerde reden om te geloven dat ze te vertrouwen zijn en blijven. Wie voorbij de schaamte leeft, zet zich namelijk buiten de mensenmaatschappij die het voortdurend van vertrouwen moet hebben. Als er dus één iets is waarvoor mensen zich niet hoeven te schamen, dan is het het feit dat ze zich kunnen schamen. Schaamte wijst immers op een fundamentele sociale betrokkenheid, een ‘mindfulness of others’.

Voorbij de schaamte?

Een doodgraver voor die cultuur van schaamte is de fixatie op de idee dat het in het leven vooral zou gaan om de maximalisatie van persoonlijke vrijheid en dat men steeds en overal zichzelf moet zijn. Dit discours knipt de band door met de ander, waardoor ook de schaamte als verbindende emotie verdwijnt. Als het enkel maar om de bevrediging van het ‘ik’ gaat, dan geraakt de ander en diens oordeel op de achtergrond. Wanneer de schaamte verdwijnt, dan ook het vertrouwen. Een andere doodgraver is de bureaucratisering van de samenleving, waarbij alles vanop afstand wordt geregeld en menselijke verantwoordelijkheden verloren gaan in een spiraal van procedures, regels en waarbij het systeem jou van het kastje naar de muur stuurt. Een mensensamenleving waarin het goed is om te leven en waar mensen elkaar spontaan vertrouwen verdraagt geen al te sterk expressief individualisme en ook geen al te streng gereguleerde, bureaucratische, controlerende, economische en technologische instanties waar de intermenselijke relaties onpersoonlijker en killer worden.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content