Dirk Draulans

‘Waarom moeten we u geloven, Peter Adriaenssens?’

Dirk Draulans Bioloog en redacteur bij Knack.

Knack-bioloog Dirk Draulans las met groeiende verbazing de brief die kinderpsychiater Peter Adriaenssens in De Standaard schreef aan een vermoord meisje. Hij vroeg zich af waarom wij zouden geloven dat wat Adriaenssens schrijft, correct is. Hij dient de psychiater van antwoord.

Beste Mijnheer Adriaenssens,

Dit is een van de moeilijkste brieven die ik ooit geschreven heb. Ik heb er lang over gedaan. Ik heb u vervloekt omdat u uw brief aan het vermoorde tienermeisje Z. in een krant publiceerde, anders had ik niet zo moeten worstelen met dit werkstuk.

U schreef uw brief, omdat u meende te moeten reageren op de ‘onzin en leugens’ die in de media over het vermoorde meisje verschenen. U bent betrokken partij, want het meisje was recent twee maanden bij u in behandeling. U kent ook haar ouders, beiden net als u arts aan het UZ Leuven. De moeder, die haar dochter vermoordde, is daarenboven als neurochirurg zo goed als een vakgenote.

U hief blijkbaar moeiteloos uw beroepsgeheim rond de medische historiek van het slachtoffer op, hoewel dat na een overlijden officieel van kracht blijft. Om dat te vergoelijken verschool u zich achter het concept ‘schuldig verzuim’ (als u niet voor het gestorven meisje zou interveniëren). Dat heeft juridisch echter uitsluitend betrekking op het niet verlenen van bijstand aan levende personen. U deed duidelijk niet veel moeite om uw uitstapje over de grens van de wettelijkheid te verbloemen.

‘Waarom moeten we u geloven, Peter Adriaenssens?’

Mensen die het kunnen weten, melden dat het niet de eerste keer is dat u de wettelijke grens verkent. Misschien herinnert u zich uw zaak K. (alias Daisy): u liet een patiëntje onder een valse naam in het ziekenhuis inschrijven, omdat het verhaal wilde dat ze een slachtoffer was van een netwerk waarin jonge meisjes seksueel misbruikt werden. U vond dat ze als kroongetuige extra beschermd moest worden. Het verhaal was echter even vals als de naam waarmee u het meisje liet inschrijven.

Bijna niemand twijfelt aan uw goede bedoelingen als u de rand van de wettelijkheid opzoekt om slachtoffers te verdedigen. Dat is ook niet het probleem. Het probleem is dat u in uw brief aan Z. op sluikse wijze en in subtiele bewoordingen een ‘kant’ kiest, dat u een mening ventileert over een misdrijf nog voor het gerechtelijk onderzoek goed en wel van start is gegaan.

Zo lijkt u het psychisch lijden van het meisje te minimaliseren. Experts vragen zich af waarom u dat doet, want een behandeling van twee maanden impliceert bijna per definitie een ernstig probleem. U stelt dat het meisje door uw dienst succesvol behandeld werd voor een moeilijke periode in haar leven. Ze leek ‘herboren’, luidde het in de media. Andere betrokkenen zijn echter van oordeel dat de behandeling niet zo succesvol was als u laat uitschijnen. Het meisje haatte ze en was blij dat ze gedaan was – zo laat men me weten. Op die manier wordt de evaluatie een zaak van uw woord tegen dat van anderen.

Sommige artsen interpreteren uw verwijzing naar een succesvolle behandeling als een vlucht vooruit van uwentwege, om al bij voorbaat duidelijk te maken dat uw dienst niets kan worden verweten. Wij lijken wel kritiekloos te moeten aanvaarden dat uw visie op de feiten de juiste is. Terwijl u beter dan wie ook zou moeten beseffen dat het inschatten van de menselijke geest een uitermate moeilijke materie is, zelfs voor experts. Misschien gelooft u in de onfeilbaarheid van dé expert, maar ik niet. We zullen het proces over de moord moeten afwachten voor we (eventueel) duidelijkheid krijgen over de ernst van het lijden van het meisje en het succes van uw behandeling.

U borstelt ook een bijna idyllisch beeld van de relatie tussen de gescheiden ouders van het slachtoffer. U stelt zonder aarzelen dat het meisje net voor haar dood een ‘gelukkige vakantie’ had. Hoe weet u dat? Was u er bij? Anderen die het kunnen weten, menen dat het meisje niet zo gelukkig was als u poneert. Ze schetsen een situatie als die van een kwetsbaar kind dat in een hotel in Ieper denkt dat het naar het pretpark Bellewaerde zal gaan, maar in realiteit ondergedompeld gaat worden in de gruwelen van de Eerste Wereldoorlog.

Waarom zouden wij u geloven, en niet de andere bronnen die minder gemakkelijk toegang tot de media hebben dan u? Uw collega Jan Tytgat, toxicoloog aan de KU Leuven, deed vorige week zijn beklag over het feit dat hij door zijn mediaoptredens zoveel naijver wekt dat het zijn professionele integriteit schaadt. U zult in analogie daarmee misschien aanvoeren dat de mensen die mij informeren er op uit zijn om u schade te berokkenen. Men heeft me in de marge van dit verhaal trouwens verteld dat u een van de weinige professoren aan de KU Leuven bent, die benoemd werden zonder een wetenschappelijk doctoraat te hebben behaald – een uitzonderingsprocedure die alleen voor deeltijdse mandaten mogelijk is.

Mediaoptredens kunnen echter contraproductief werken, mijnheer Adriaenssens. U hebt er een publieke status als medische halfgod mee verworven, mede waardoor uw mening allicht zwaarder doorweegt dan die van anderen. Maar misschien bent u wat verblind geraakt door de vele spotlichten. U had best wat langer kunnen nadenken voor u die juridisch aanvechtbare en ethisch betwistbare brief schreef (en zeker voor u hem publiek maakte).

U bent een emotioneel iemand – dat is bekend. Emoties kunnen nuttig zijn in het uitoefenen van uw beroep, in het sturen van uw therapieën. Maar in uw brief hebben ze u kamp laten kiezen in een situatie die ongetwijfeld veel ingewikkelder is dan u het voorstelt. Ze hebben u de publieke opinie doen sturen in een richting die het voor u en uw omgeving gemakkelijker maakt. Ze hebben waarschijnlijk andere partijen gekwetst en misschien zelfs in diskrediet gebracht. Ik lees dat u de moeder van het kind, die in de gevangenis zit en er al zelfmoord probeerde te plegen, niet naar haar mening over uw mediademarche gevraagd hebt. Dat neigt meer naar een juridisch correcte invulling van het concept schuldig verzuim dan de manier waarop u het gebruikt.

In de laatste zin van uw schrijven pleit u voor de ‘waardigheid van de stilte’. Die optie hebt u helaas zelf aan diggelen geslagen, mijnheer Adriaenssens. Waarom zou u mogen spreken en vervolgens vragen dat alle anderen zwijgen? U hebt een gouden kans laten liggen om even niet in de media te verschijnen. Dat was voor iedereen beter geweest, ook voor uzelf. En dan had ik deze vermaledijde brief niet moeten schrijven.

Met, ondanks alles, achtenswaardige groet,

Dirk Draulans

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content