‘Waarom kwalitatieve kinderopvang wat mag kosten’

Kinderopvang is te kostbaar om over te laten aan de wetten van de markt, schrijft Bieke Verlinden, schepen bevoegd voor de regie van kinderopvang in Leuven.

Kinderopvanginitiatief Kids & Co lanceerde enkele ideeën voor goedkopere kinderopvang. Als schepen, bevoegd voor de regie van kinderopvang in Leuven, wens ik enkele bedenkingen te formuleren bij de gelanceerde voorstellen. Zo volgen de voorstellen het discours van een besparingslogica die kwaliteit niet vooropstelt. Bovendien kunnen de ideeën geen verbeterde betaalbaarheid garanderen en veronachtzaamt ze de problematische verhouding tussen de hoge eisen die aan kinderopvang gesteld worden en hun leefbaarheid als onderneming in een vrije markt.

Populair discours

Waarom kwalitatieve kinderopvang wat mag kosten

Wat meteen opvalt aan de voorstellen is de formulering die gebruikt wordt om de financiering van het kinderopvanglandschap te beschrijven. Door te spreken van ‘overgesubsidieerde kinderopvanginitiatieven’ wekt men de suggestie dat er te veel geld in de kinderopvangsector gestopt wordt en dat het met heel wat minder ook kan. Het is een discours dat in de huidige tijdsgeest misschien wel erg populair is, maar dat volledig voorbij gaat aan de essentie. Wie vindt dat alles wat door de overheid gesteund wordt geldverslindend en inefficiënt is, doet dat niet vanuit een insteek die de kwaliteit van kinderopvang voorop stelt, maar vanuit een logica waarbij men kinderopvang vooral marktefficiënt wil maken.

Een kostbare basisvoorziening

Kinderopvang is te kostbaar om over te laten aan de wetten van de markt. Als sociale basisvoorziening waar de samenleving als geheel streng op toeziet, is het belangrijk om 3 cruciale pijlers niet uit het oog te verliezen: kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid.

Kinderopvang moet m.a.w. een dienstverlening blijven die streng gereglementeerd (en gecontroleerd) is om zo de hoogst mogelijke kwaliteitsnormen te kunnen nastreven voor iedereen. Tegelijkertijd moet ze ook bereikbaar zijn voor iedereen, ongeacht het inkomen. Door van een basisvoorziening koopwaar te maken, kies je voor de wet van de sterkste -lees: rijkste ouders-. Terwijl kinderopvang , vóór alles, het recht van het kind moet blijven.

De hoge standaard die we van kinderopvang verwachten heeft natuurlijk een prijskaartje. We laten onze kinderen immers niet graag achter in een opvangfabriek waar enkel verschonen, eten en slapen voorop staan. Willen we een plek met positief stimulerende prikkels, met een zinvolle, waardevolle en kwalitatieve tijdsinvulling voor onze allerkleinsten, dan moeten we daar voldoende middelen tegenover stellen.

De cijfers en het grotere plaatje

Willen we kinderopvang in onze samenleving een belangrijke plaats blijven geven, dan zijn daar dus kosten aan verbonden

Willen we kinderopvang in onze samenleving een belangrijke plaats blijven geven, dan zijn daar dus kosten aan verbonden. Maar er is goed nieuws: investeren in de allerkleinsten levert heel wat op! Het is niet alleen bewezen dat kinderopvang van hoge kwaliteit de ontwikkeling van kinderen levenslang positief beïnvloedt, nobelprijswinnaar James Heckman berekende dat de samenleving elke goed geïnvesteerde euro in achtvoud (!) terugverdient aan kosten die uitgespaard blijven aan latere sociale bijsturingen.

Het maatschappelijke rendement van een kwalitatief hoogstaande kinderopvang is dus enorm. Het is dan ook opvallend dat weinigen daarvan op de hoogte lijken en velen de werkelijke prijs van kinderopvang niet kennen, laat staan die in perspectief plaatsten.

Besparingen in de kinderopvang treffen ons allemaal

'Waarom kwalitatieve kinderopvang wat mag kosten'
© Thinkstock

Voor de organisatie en het toezicht op kinderopvang in Vlaanderen betalen we met z’n allen via onze belastingen om. Bovendien is het merendeel van de kinderopvangplaatsen bijkomend gesubsidieerd om ze betaalbaar te maken. Voor deze plaatsen zijn de prestaties afhankelijk gemaakt van een fictief dagtarief dat aansluit bij het inkomen van de ouders. Dat dagtarief is fictief omdat het zowel voor het minimum- als voor het maximumtarief niet kostendekkend is.

De werkelijke prijs voor een opvangplaats loopt op tot 60 euro per dag. Iedereen, ongeacht de grootte van het inkomen, “profiteert” dus van gesolidariseerde kinderopvang. Het fictief ‘laaghouden’ van de dagprijs is een verplichting die opgelegd wordt aan de voorziening en is bijgevolg een plicht. Geen recht, zoals ze het bij Kids & Co voorstelden.

De voorzieningen die inkomensgegarandeerd werken, mogen dus -terecht- niet werken volgens marktprincipes. Dat wil niet zeggen dat in het kinderopvanglandschap de markt niet speelt. Toch zijn de huidige kwaliteitsverwachtingen dermate en de minimumvoorwaarden van die aard dat niet iedereen zomaar meer een kinderopvanginitiatief kan opstarten, laat staan rendabel exploiteren. De aangroei van bijkomende kinderopvangplaatsen zal in de toekomst meer en meer afhangen van de Vlaamse programmatienormen. De afschaffing van de standaard basissubsidie voor kinderopvanginitiatieven (ongeacht of ze inkomensgerelateerd werken of niet) is daar het levende bewijs van.

Ongelijk tweesporenbeleid

Vandaag bestaat er in de kinderopvang een grote financiële ongelijkheid bij de aanbieders van kinderopvang waar de factuur bepaald wordt door het inkomen van de ouders. De zogenaamde IKG (inkomens gerelateerde) -initiatieven worden ongelijk gefinancierd terwijl ze in de praktijk gelijkgesteld zijn. Dat wil zeggen dat de initiatieven zich aan dezelfde kwaliteitsnormen moeten houden, maar dat ze daar een verschillende subsidie voor ontvangen. Het mag niet verwonderen dat dergelijk financieel tweesporenbeleid voor heel wat frustratie zorgt.

De minister wil die ongelijkheid tegen 2020 wegwerken, maar vooralsnog werden alle middelen die beloofd waren om dat gat dicht te rijden reeds gehalveerd. Dat vergroot niet alleen de bestaande frustratie, het zet de toekomst en leefbaarheid van heel wat voorzieningen op de helling.

Weg met heilige huisjes?

Omdat de sector door die ongelijke financiering met erg grote leefbaarheidsproblemen kampt, heeft de minister een aantal -vroeger heilige- principes afgezwakt. Zo kunnen voorzieningen, of ze nu veel of weinig financiering ontvangen, vanaf heden bijkomende dagelijkse kosten aanrekenen op de factuur.

Waar vroeger de prijs inkomengegarandeerd was, is dat vandaag de dag niet meer het geval. De transparantie is zoek en de factuur is, een tweedemaal, voor de ouders.

Bieke Verlinden, Schepen van sociale zaken, werk en studentenzaken

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content