Julian Baggini

‘Waarom ik niet mediteer’

Julian Baggini Filosfoof, schrijver en columnist. Oprichter van The Philosopher’s Magazine.

Een op de vijf werkende Vlamingen krijgt vroeg of laat met een burn-out te kampen. Meditatie en mindfulness worden vaak als remedie en preventie naar voor geschoven. Toch legt filosoof Julian Baggini uit waarom hij niet mediteert.

Zelfs de meest fanatieke scepticus kan moeilijk ontkennen dat meditatie enkele aanzienlijke voordelen oplevert. Alleen over het aantal wordt gediscussieerd. Eén ijverige website vermeldt er 141, terwijl de nuchtere Healthline er een tiental vermeldt die ‘wetenschappelijk bewezen’ zijn. Het gaat onder meer om minder stress en angsten, een betere aandacht, een lagere bloeddruk, pijnbeheersing en een betere slaap. En vermits ook meer vriendelijkheid en medeleven worden genoemd, waarom zou ik dan niet mediteren?

‘Waarom ik niet mediteer’

Eén antwoord is dat ik denk dat ik dat wel doe. Ik zit niet regelmatig neer op een rustige plek om me op mijn ademhaling te concentreren, maar ik doe wel drie andere dingen die ik als vormen van meditatie beschouw. Een ervan is tennis en squash. Deze bijwijlen intensieve activiteiten lijken misschien wel mijlenver verwijderd van de stilte van meditatie, maar ze bieden een soortgelijke gelegenheid voor focus. Tijdens het spelen probeer ik intern ‘geklets’ weg te houden en me alleen te richten op de bal en mijn positie. Wanneer het lukt, dan ben ik zeker zo gefocust en in het moment als elke mediteerder.

Levert dit dezelfde voordelen op als meditatie? Ongetwijfeld vele ervan, want ongeacht of het spelen van tennis een vorm van meditatie is, ook bewegen helpt stress en angsten te verminderen, de aandacht te verbeteren, de bloeddruk te verlagen, pijn te beheersen en beter te slapen. Voor heel wat van de zaken waarvoor meditatie goed is, zijn ook vele andere dingen goed. Dus als u die al doet, hoeft u nog even veel te mediteren als een zwemmer moet beginnen te lopen.

Enkele voordelen zijn specifieker aan meditatie toe te wijzen en zijn moeilijk elders te vinden. Zo verbeteren sport en beweging niet meteen uw vriendelijkheid en medeleven. Op de squashbaan is er vaak echte tegenstand, want in het normale leven heel vriendelijke mensen worden er agressief en competitief. Maar ik ben niet overtuigd dat meditatie op dit vlak zo krachtig is als wordt beweerd.

De experimenten waaruit blijkt dat mensen vriendelijker zijn na een meditatie op vlak van medeleven, zijn niet bepaald overtuigend.

De experimenten waaruit blijkt dat mensen vriendelijker zijn na een meditatie op vlak van medeleven, zijn niet bepaald overtuigend. Voed mensen met vrijgevige gedachten op diverse manieren, zoals door hen op een gevoelige liefdadigheidsgroep te wijzen, en ze zullen minstens tijdelijk welwillender zijn tegenover anderen. De vraag is of je door meditatie in het algemeen meer medeleven vertoont in het leven.

Ik betwijfel het want ik zie niet echt een verband tussen hoe goed mensen anderen behandelen en of ze mediteren. Er zijn uiteraard weinig of geen gemene mensen die mediteren, maar wanneer je kijkt naar mensen die hun leven wijden aan het welzijn van anderen, dan blijkt meditatie geen gemeenschappelijke factor.

Het is inderdaad mijn indruk dat de meeste evangelische mediteerders vaak te sterk onder de indruk zijn van hun eigen innerlijke gevoel van vriendelijkheid en kalmte en geen speciale behoefte hebben om dit in daden om te zetten. Deze indruk wordt bevestigd door het leven van boeddhistische monniken. Monniken besteden veel minder tijd aan het helpen van anderen dan niet-mediterende verpleegkundigen, artsen, leerkrachten of maatschappelijke werkers. Ze houden zich vooral bezig met het beheer van het klooster, mediteren en zingen. Ze ontvangen inderdaad meer liefdadigheid dan ze geven, aangezien mensen hen voedsel en andere geschenken brengen. Ze helpen anderen alleen als je gelooft dat hun toewijding spirituele voordelen voor anderen opwekt.

Voor zover dat meditatie voor ‘liefdevolle vriendelijkheid’ of medeleven – metta – echt helpt, ben ik van mening dat ik de voordelen ervan verkrijg door de tweede manier waarop ik ‘mediteer’. Ik kan een hevige misantroop zijn die gemakkelijk verveeld wordt door de ontelbare ergernissen van andere mensen. Om dit tegen te gaan, probeer ik tijdens het rondwandelen vaak over te schakelen naar een soort metta waarbij ik de mensen rondom mij als breekbare, gebrekkige mensen beschouw van wie de gebreken meer sympathie dan minachting verdienen. Net als ik proberen ze gewoon zo goed mogelijk door het leven te gaan en als ze daarin mislukken op manieren die mij ergeren, dan misluk ik ook.

‘Als het onze doelstelling is om met meer aandacht en medeleven in het leven te staan, dan ben ik van mening dat we dat kunnen proberen blijven doen zonder speciale tijd te voorzien om er, weg van de wereld, op te oefenen.’

Boeddhisten zouden natuurlijk net hetzelfde doen, misschien nog meer. Ik durf wedden dat dit soort metta-in-de-wereld veel meer goed doet dan metta in stille eenzaamheid. Wat wij karakter noemen, is lang niet consequent en verschilt afhankelijk van de context. Als we willen dat de massa medelevend is, dan moeten we medeleven ontwikkelen in die massa, niet in onze woonkamers.

Mijn derde vorm van meditatie gaat net als de eerste twee over de integratie van aspecten van traditionele meditatie in mijn dagelijks leven. Eenvoudig gesteld, ik doe inspanningen om opmerkzaam te zijn: voor de schoonheid rondom mij, voor hoe heerlijk het voedsel is dat ik eet, voor mijn eigen emotionele reacties. Het mislukt vaker dan dat ik erin slaag, maar nogmaals, ik denk dat deze handeling belangrijker is dan al zittend aandacht besteden aan mijn ademhaling. Mediteerders zullen opwerpen dat de formele praktijk helpt met de dagelijkse invoering maar ik ben niet zeker dat al voldoende is onderzocht om aan te tonen dat het nodig is.

Ik twijfel er niet aan dat meditatie heel wat mensen helpt en ik wil niemand ontmoedigen om het te doen. Maar als het onze doelstelling is om met meer aandacht en medeleven in het leven te staan, dan ben ik van mening dat we dat kunnen proberen blijven doen zonder speciale tijd te voorzien om er, weg van de wereld, op te oefenen.

Julian Baggini is een Britse filosoof, schrijver en columnist voor o.a. The Guardian. Hij is oprichter van The Philosopher’s Magazine en blogt op z’n site Microphilosophy.

Julian Baggini spreekt op zaterdag 10 november op het filosofiefestival Nacht van de Vrijdenker (Bijloke, Gent) over rationaliteit in een irrationele wereld. Naast Baggini staan er nog meer dan dertig vooraanstaande denkers uit binnen- en buitenland op het programma, met o.m. Steven Pinker, Philipp Blom, Alicja Gescinska, Johan Braeckman, Ignaas Devisch, Peter-Paul Verbeek en Susan Blackmore. Info en tickets www.nachtvandevrijdenker.be.

Deze tekst werd vertaald door Herman Boel (Alta Verba)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content