Wouter Indemans

‘Waardenvrij is waardeloos: de overheid heeft soms de plicht om te verbieden’

Wouter Indemans Parlementair medewerker CD&V

Het is karikaturaal om overheidsbeslissingen die een verbod met zich meebrengen meteen te herleiden tot ‘een samenleving waar niks meer mag’, vindt Wouter Indemans van CD&V.

Er valt zeker wat te zeggen over de doeltreffendheid van een verbod door de overheid op (te) magere modellen. Keuzes of beslissingen van de overheid daarom meteen als een ‘verbodsdrang’ omschrijven, gaat te ver. Overheden scheppen nu eenmaal een kader waarbinnen mensen op een vredevolle manier met elkaar omgaan. Daar horen zowel het verbieden als toelaten van bepaalde handelingen toe. In alles wat de overheid doet, is één rode draad te trekken: neutraal is het nooit.

Een gedegen denkoefening over de zin of onzin van een verbod op (te) magere modellen, is nooit weg. Maurits Vande Reyde heeft bovendien zeker geen ongelijk als hij zegt dat de BMI-schaal niet de meest aangewezen methode is om te bepalen of iemand al dan niet ongezond mager is.

Vande Reyde gaat wel te kort door de bocht als hij roken in de wagen, het boerenliedje van Raman en het afbeelden of tewerkstellen van (te) magere modellen op één hoop gooit. Ook als christendemocraat, draag ik persoonlijke vrijheid hoog in het vaandel. Alleen zijn daar twee extra afwegingen aan verbonden. Ten eerste is persoonlijke vrijheid per definitie niet veralgemeenbaar. En ten tweede stopt persoonlijke vrijheid vanaf iemand anders zijn persoonlijke vrijheid in het gedrang komt.

Persoonlijke vrijheid en het recht om foute keuzes te maken: wat met de gevolgen?

De heisa die ontstond na de korte zangstonde van AA Gent-voetballer Benito Raman vond ikzelf buiten proportie en totaal van de pot gerukt. Wat mij betreft waren de belangrijkste bedenkingen bij het boerenlied van Raman de volgende: het lied in kwestie werd slecht gezongen en de tekst was ook feitelijk onjuist. Ik ken immers zowel Club Brugge-supporters als beoefenaars van het landbouw-beroep die heteroseksueel zijn. Daarmee is de onzin van Ramans lied meteen aangetoond.

Wie regelmatig een voetbalwedstrijd bijwoont – of dat in eerste klasse is, in vierde provinciale of zelfs bij de jeugd – zal bevestigen dat er elk weekend langs elk voetbalveld te lande zaken worden geroepen en gezegd die van een uitermate belabberd niveau zijn. Vande Reyde heeft in deze dus gelijk als hij zegt dat mensen het recht moeten hebben foute keuzes te maken, inclusief foute of smaakloze zaken te vertellen of te roepen. Wat dat betreft ligt mijn persoonlijke normatieve grens – vrij liberaal als ik ben – bij zaken waar mensen niet vrijwillig voor gekozen hebben: je spot of lacht niet met zaken waarvoor iemand niet zelf gekozen heeft.

Bij een rookverbod in de auto als minderjarigen meerijden, liggen de zaken toch wel anders. Wat doe je immers met de (collectieve) gevolgen voor anderen aan het gedrag dat een individu stelt? De vrijheid van de bestuurder met rijbewijs is een andere vrijheid dan die van de minderjarige passagier die meerijdt. Die lijn is heel ver door te trekken: de keuzevrijheid van de CEO van een multinational is een andere vrijheid dan die van een alleenstaande moeder met twee kinderen, net zoals de persoonlijke vrijheid van een gezonde dertiger anders is dan die van een twintiger met een levensbedreigende ziekte. Vrijheid en vrijheid zijn dus twee.

Meer verantwoordelijkheid? Ja, dus ook meer collectieve verantwoordelijkheid.

Het is karikaturaal om overheidsbeslissingen die een verbod met zich meebrengen meteen te herleiden tot ‘een samenleving waar niks meer mag’. We zitten wat betreft politieke en burgerlijke vrijheden in (het overgrote deel van) Europa en België echt nog wel goed, ondanks een tendens om het uithollen van sommige van deze vrijheden te rechtvaardigen met ‘national security’-retoriek.

Overheden vormen door de beslissingen die zij nemen een kader dat een richting aanduidt wat binnen een bepaalde context en tijdsperiode voor ons allen een aanvaardbare manier is om op een respectabele manier met elkaar om te gaan. Persoonlijke en burgerlijke vrijheden maken daar integraal en in zeer belangrijke mate deel vanuit. Dat betekent echter niet dat een overheid geen positie mag innemen tegen bepaald gedrag, handelingen of keuzes die zij als minder wenselijk of onaanvaardbaar beschouwd.

Waardenvrij zijn de keuzes van een overheid nooit en misschien is dat maar goed ook: waardenvrije keuzes zijn immers vaak ook waardeloze keuzes. De gevolgen van bijvoorbeeld roken, eetstoornissen en magerzucht gaan ons allen aan. In tijden van besparingen en budgettaire restricties, heeft de overheid het recht (en de plicht ten aanzien van de burgers in dit land) stelling in te nemen tegen gedrag waarvan onomstotelijk vaststaat dat het schadelijk is en ons allen enorm veel (menselijk en economisch) kapitaal kost. Als een overheid dat niet doet, dreigt ze zelf het maatschappelijk draagvlak voor solidariteit uit te hollen. De CEO van de multinational en de gezonde dertiger zullen hun slaap daar misschien niet voor laten, maar de persoonlijke keuzevrijheid van de alleenstaande moeder en de zieke twintiger, komt het zeker niet ten goede.

Wouter Indemans schreef deze opinie in eigen naam

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content