Voorstel om loopbaancheques ook voor niet-actieven mogelijk te maken

Philippe Muyters © Belga

In de toekomst moeten ook niet-actieven toegang krijgen tot loopbaancheques. Mensen die een tijd inactief geweest zijn, zouden op die manier een beter zicht krijgen op hun talenten en competenties en zouden zo ook vlotter aan de slag kunnen.

Dat staat in een voorstel van resolutie van Philippe Muyters (N-VA), Robrecht Bothuyne (CD&V) en Tom Ongena (Open Vld) dat woensdag is goedgekeurd in het Vlaams Parlement. Enkel oppositiepartijen Groen en sp.a onthielden zich bij de stemming.

Ondanks de coronacrisis houdt de Vlaamse regering vast aan de ambitie om 120.000 mensen extra aan het werk te krijgen. Alle beschikbare talenten en competenties moeten ingezet worden, is de boodschap.

Maar naast het activeren van werkzoekenden, moet er volgens de N-VA, Open Vld en CD&V ook gemikt worden op mensen die een tijd niet-actief zijn geweest. Om die groep vlotter opnieuw naar de arbeidsmarkt te leiden, stelt de meerderheid in een resolutie voor om het systeem van de loopbaancheques ook voor die groep van niet-actieven open te stellen.

Een loopbaancheque kost de gebruiker 40 euro, waarmee hij of zij enkele uren loopbaanbegeleiding kan volgen. Bij introductie was het systeem bedoeld voor werknemers die na verloop van tijd hun loopbaan in een andere richting wilden sturen. Met succes: in de afgelopen 6 jaar werden maar liefst 156.408 cheques gebruikt.

Het systeem is intussen licht bijgestuurd. Zo moeten werknemers voortaan bijvoorbeeld zeven jaar werkervaring hebben. Om de voorwaarden gelijk te trekken met die voor werkenden, gaat het in het voorstel van parlementsleden Muyters, Bothuyne en Ongena om mensen die minstens 4 jaar gewerkt hebben, 3 jaar niet-actief waren en ook geen uitkering hebben ontvangen.

Voldoende kwaliteit

‘Het gaat om een divers publiek’, zegt Philippe Muyters (N-VA). ‘Het kan bijvoorbeeld gaan om mensen die besloten hebben een tijdje de zorg voor kinderen of ouders op zich te nemen en na verloop van tijd beslissen om terug een job te zoeken.’ Die groep weet niet altijd goed wat hun competenties nog waard zijn op de arbeidsmarkt. CD&V-parlementslid Robrecht Bothuyne hamert wel op het belang van een kwalitatieve ondersteuning. ‘Iedereen vindt dichtbij huis tegenwoordig een organisatie die loopbaanbegeleiding aanbiedt. Dat is een goede zaak, maar we moeten ook waken dat overal en door elke coach voldoende kwaliteit geboden wordt.’

Open Vld-parlementslid Tom Ongena ziet de loopbaancheque voor niet-actieven vooral als een extra hefboom om mensen op een laagdrempelige manier opnieuw te activeren. ‘Voor mensen die een tijd uit het arbeidscircuit geweest zijn, is dit dus hét instrument bij uitstek om te kijken wat ze kennen, kunnen en eventueel willen leren om zo opnieuw professioneel actief te worden. Iedereen heeft talenten en competenties die nuttig kunnen zijn op onze arbeidsmarkt.’

Vlaams minister van Werk Hilde Crevits (CD&V) vindt het goed dat er vanuit het parlement initiatieven worden genomen voor de groep van niet-actieven. Dat er in het voorstel aandacht is voor kwaliteitsbewaking, is volgens de CD&V-minister ‘essentieel’.

‘We hebben de regels voor de loopbaancheques samen met VDAB verstrengd en we rollen een controlesysteem uit om de methodieken die loopbaancentra toepassen, te controleren. Indien een loopbaancentrum de methodiek van voetenlezen voorstelt om loopbaanbegeleiding aan te bieden, bekijken we of dat wetenschappelijk correct is. Indien dat niet zo blijkt te zijn, zullen we dit soort begeleiding kunnen afwijzen’, klinkt het.

Minister Crevits wijst er ook op dat niet-actieven nu al bij VDAB terecht kunnen voor ondersteuning en begeleiding. ‘Samen met VDAB onderzoeken we welke mogelijkheden er zijn op het vlak van de loopbaancheques voor mensen die geruime tijd geen werk zochten omwille van o.a. ziekte, huishoudelijk werk, .. . Begin februari verwachten we daarvan de resultaten’.

Partner Content