Voorpublicatie: ‘Zal België barsten?’

Belgium. Een utopie voor onze tijd © Polis

Filosoof Philippe Van Parijs zoekt in ‘Belgium. Een utopie voor onze tijd’ naar een oplossing voor een oude vraag: zal België barsten? En als Vlaanderen en Wallonië elk hun weg gaan, wat dan met Brussel?

Kan men zich inbeelden dat Vlaanderen of Wallonië het aanvaardt om België te verlaten en daarbij Brussel overlaat aan het andere gewest? Dat zou, voor elk van beide, een symbolische ramp zijn. Brussel is immers een beetje ons Jeruzalem. Zeker, de religieuze dimensie is (gelukkig) afwezig: Koekelberg is geen Tempelberg. Het is in de taal, niet in de religie, dat elk landsdeel het historische fundament vindt om een legitieme claim op Brussel te leggen. Tijdens het grootste gedeelte van de geschiedenis van de stad heeft de bevolking ervan een dialect gepraat dat nauw bij het Nederlands aanleunt. Anderzijds was het in het Frans dat de hertogen van Bourgondië Brussel tot de rang van hoofdstad hebben gepromoveerd en via het verre effect van die promotie is dat de taal die tegenwoordig bij haar bevolking overheerst.

Maar Brussel is voor ons, Belgen, ook veel meer dan ons Jeruzalem. De stad ligt niet alleen in het centrum van ons communicatienetwerk, ze bevindt zich ook in het hart van onze economie. Enkele cijfers opdat u zich daarvan een beeld zou kunnen vormen. Als Vlaanderen zich Brussel zou toe-eigenen, zou het bruto binnenlands product (bbp) per capita van Wallonië zich op 50 procent van dat van Vlaanderen bevinden. Als het daarentegen Wallonië zou zijn dat zich Brussel toe-eigende, zou zijn bbp per capita zich op meer dan 95 procent van dat van Vlaanderen bevinden. Het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest behelst slechts 0,5 procent van de oppervlakte van België, maar vertegenwoordigt 19 procent van zijn bbp. Als men daar nog de nationale luchthaven (Brussels Airport), Leuven en Louvain-la-Neuve aan toevoegt, samen met de zones die daaromheen liggen of grenzen aan de verkeersaders die ernaartoe leiden, hoeft men er ongetwijfeld niet meer dan 2 procent van het territorium van België bij te nemen om een derde van zijn totale bbp te bereiken.

Een onafhankelijk Vlaanderen met Brussel zou een officieel tweetalige staat moeten worden

Het is waar dat men in Vlaanderen soms een ander geluid hoort dan het refrein ‘Vlaanderen laat Brussel nooit los’. Als sommigen zich niet aansluiten bij die slogan, dan is dat mogelijkerwijs gedeeltelijk omdat ze voldoende lucide zijn om te begrijpen dat een onafhankelijk Vlaanderen met Brussel een officieel tweetalige staat zou moeten worden. Die zou inderdaad ongeveer 17 procent Franstaligen tellen. Dat is helemaal iets anders dan de 0,7 procent Duitstaligen in België, en niet ver verwijderd van de 20 procent Franstaligen in Zwitserland of de 23 procent Franstaligen in Canada. Terwijl Vlaanderen zonder Brussel officieel eentalig zou kunnen blijven, zou een onafhankelijk Vlaanderen met Brussel aan het Frans een gelijkaardige positie moeten toekennen als het Frans in Zwitserland of in Canada, en zou het dus verplicht zijn om zijn wetgeving in de twee talen uit te werken en af te kondigen – ja, zelfs ‘Vlaanderen/Flandre’ op zijn postzegels te schrijven.

Maar de belangrijkste drijfveer voor sommige Vlamingen om Brussel los te laten valt ongetwijfeld eerder terug te vinden in een analogie met Ierland. De aanspraken van de Ierse nationalistische beweging hadden betrekking op het volledige eiland. Om na een lange en bloederige strijd de onafhankelijkheid te verwerven aanvaardde de Ierse onafhankelijkheidsleider Michael Collins uiteindelijk een compromis. Hij stond het noorden van het eiland af aan het Verenigd Koninkrijk. En dat heeft hem het leven gekost. Het is daarom niet verrassend dat de film die aan hem gewijd werd, een van de films is die Bart De Wever het sterkst hebben getroffen. In een interview met Humo heeft hij overigens opgebiecht dat hij er vaak aan dacht. ‘Ik heb een fascinatie voor de dood, voor de manier van sterven. Ik betrap mezelf erop dat ik veel belangstelling heb voor politici die niet in hun bed gestorven zijn. Zoals Michael Collins.’

Maar er is meer nodig dan de schaduw van een moord om de instemming van Vlaanderen met het principe ‘Vlaanderen laat Brussel niet los’ te verzekeren. Vanwege de economische redenen die hierboven al vermeld werden, zou het opgeven van de Brusselse enclave heel wat anders zijn dan wat het opgeven van het noordelijke deel van het Ierse eiland voor de Ierse republiek betekend heeft. Voor elke rationele Vlaming zou dat een dwaasheid zijn. Des te meer omdat – in tegenstelling tot de Ieren – de Vlamingen de meerderheid vormen binnen de staat die ze zouden kunnen verlaten door afstand te doen van een deel van ‘hun’ territorium. Men begrijpt dat Vlaanderen zich – om een dergelijke dwaasheid te vermijden – genoodzaakt zag om Brussel meteen in een ijzeren greep te houden door die stad als hoofdstad te kiezen, hoewel slechts 3 procent van de inwoners van Brussel zich Vlaming noemt. Alsof dat nog niet volstond, heeft VOKA, de invloedrijke Vlaamse werkgeversorganisatie, onlangs haar hoofdzetel naar Brussel verhuisd. De voorzitter van VOKA stelt inderdaad: ‘Brussel is de hoofdstad van Vlaanderen en een sociaal-economische troef voor Vlaamse ondernemingen. Daarom zijn we ook verhuisd van Antwerpen naar Brussel. Ik denk trouwens niet dat de Walen Brussel gaan loslaten. De verschillende gemeenschappen in ons land zijn dus verbonden.’

Geldt dat ook wel voor Wallonië? Bij de keuze van een hoofdstad heeft men niet dezelfde stoutmoedigheid aan de dag gelegd als Vlaanderen. Die asymmetrie kan makkelijk verantwoord worden. Brussel is geen enclave binnen het Waalse grondgebied. Het is drie keer verder verwijderd van het centrum van Wallonië dan van het centrum van Vlaanderen. En de Brusselaars die zichzelf Waal noemen zijn nog minder talrijk dan degenen die zichzelf Vlaming noemen. Misschien kan de beslissing om de Franse Gemeenschap te herdopen in ‘Fédération Wallonie-Bruxelles’ inmiddels geïnterpreteerd worden als de laattijdige uitdrukking van een symmetrische bezorgdheid.

Voorpublicatie: 'Zal België barsten?'

Wat er ook van zij, een Wallonië dat zonder Brussel achterblijft, is een Wallonië dat afstand zou moeten doen van de transfers die het momenteel vanuit Vlaanderen en Brussel krijgt toebedeeld: ongeveer 7,5 procent van zijn bbp als die transfers geschat worden naar woonplaats, ongeveer 13 procent als ze geschat worden naar werkplek. Als men daar de gevolgen van de herverdeling van de Belgische staatsschuld aan toevoegt, kan men inschatten dat de splitsing van België voor Wallonië (zonder Brussel) een extra last van meer dan 9 procent van zijn bbp met zich kan brengen in de meest gunstige hypothese en van 18 procent in de meest ongunstige hypothese. Als Wallonië op eigen benen zou staan, zou het zijn publieke uitgaven dus drastisch moeten verminderen om te vermijden dat zijn staatsschuld explodeert en het terechtkomt in een spiraal die gevoed wordt door on betaalbare rentevoeten. Aan dit rechtstreekse effect zou nog een indirect effect worden toegevoegd, met name het effect op de economische activiteit door de daling van de koopkracht, die momenteel op peil gehouden wordt door de transfers. De reden om Brussel (en tegelijkertijd een Vlaanderen dat vasthoudt aan Brussel) niet los te laten is voor Wallonië dus totaal anders dan voor Vlaanderen, maar zowel voor de een als voor de ander is het extreem moeilijk om zich een situatie in te beelden waarin het overlaten van Brussel aan het andere gewest voordeliger zou zijn dan de huidige situatie.

Als geen van de twee gewesten België wil verlaten zonder Brussel, zou een ervan België dan kunnen verlaten mét Brussel? Het antwoord op die vraag vloeit gedeeltelijk voort uit het antwoord op de vorige vraag. Zonder geweld zou Vlaanderen Brussel niet kunnen binnenhalen zonder het akkoord van Wallonië, dat zich ertegen zou verzetten, net zoals Wallonië Brussel niet zou kunnen inlijven zonder het akkoord van Vlaanderen, dat de inlijving zou weigeren. Men zou vervolgens kunnen nadenken over een unilateraal referendum: de Catalaanse methode. Maar wie gelooft er dat men, bij een dergelijke raadpleging, Brussel simpelweg zal kunnen beschouwen als een onderdeel van de bevolking van Groot-Vlaanderen of die van de Nation francophone, zoals met Barcelona gebeurd is in Catalonië? En als men de Brusselse bevolking afzonderlijk zou laten kiezen, hoeft men, in dit stadium, over de uitkomst nauwelijks te twijfelen. Als men de Brusselaars ondervraagt over het scenario dat hun voorkeur wegdraagt, is slechts 4 procent van hen te vinden voor een aanhechting bij Vlaanderen en 4,6 procent voor een aanhechting bij Wallonië, terwijl 56,7 procent zich uitspreekt voor een speciale positie van Brussel als gewest of Europese hoofdstad. Daarbij komt nog dat de Europese instellingen en Europese bewindvoerders alles in het werk zouden stellen om zowel het ene als het andere scenario te verhinderen. De annexatie van Brussel door Vlaanderen zou opgevat worden als de overwinning van een nationalistische beweging waarvoor de Europese Unie zich genoodzaakt zou voelen om nog minder sympathie op te brengen dan voor het Catalaanse onafhankelijkheidsstreven, en de incorporatie van Brussel in een Franstalige natie zou in het verkeerde keelgat schieten bij degenen die vrezen dat de hoofdstad van de Europese Unie in de invloedssfeer van een van de grote lidstaten zou vallen.

Philippe Van Parijs, ‘Belgium. Een utopie voor onze tijd’ is uit bij Polis

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content