Herwig Reynaert

Volksraadplegingen: hoe vuilnis en democratie samengaan

Herwig Reynaert Professor lokale politiek aan de UGent

Niet iedereen is laaiend enthousiast over volksraadplegingen. De belangenafweging van politici is volgens hen van een andere aard dan die van een individuele kiezer die vooral vanuit eigenbelang zou redeneren. Onderschat men de bevolking niet teveel?

In Sint-Niklaas vond een volksraadpleging plaats over de ophaling van het huisvuil door de stedelijke reinigingsdienst. Het stadsbestuur wil met de overdracht van de ophaling van het restafval aan de afvalintercommunale MIWA jaarlijks honderdduizenden euro besparen op de stadsreinigingsdienst. Dit stuitte echter op verzet van het personeel en de vakbonden. De ‘hete’ aardappel kwam uiteindelijk in de schoot van de inwoners te liggen. Zij mochten hun mening ventileren over dit weliswaar belangrijk maar niet meteen sexy onderwerp.

De inwoners van Sint-Niklaas waren niet aan hun proefstuk toe. 15 jaar geleden mochten ze zich in een volksraadpleging al eens uitspreken over het al dan niet aanleggen van een ondergrondse parking op de Grote Markt. Leuk detail is dat de huidige N-VA-burgemeester Lieven Dehandschutter toen schepen was. In 2009 liet hij in de Commissie voor Bestuurszaken van het Vlaams Parlement optekenen ‘Toen al heb ik mij als VU-schepen, en nu als gemeentelijk N-VA-mandataris huiverachtig opgesteld tegenover de idee van een volksraadpleging. We hebben immers van de kiezer het mandaat gekregen om beslissingen te nemen. Daar worden wij ook op afgerekend bij de volgende verkiezingen.’

De volksraadpleging in Sint-Niklaas kan dan ook aangegrepen worden om te debatteren, niet alleen over de toekomst van de verkiezingen waartoe Luc Huyse recentelijk opriep, maar ook over de andere democratische instrumenten die de bevolking ter beschikking staan.

Een volksraadpleging is immers een niet onbelangrijk instrument van de lokale democratie. Wanneer meer dan 10% van de lokale bevolking een verzoekschrift voor een volksraadpleging ondertekent, is het stadsbestuur verplicht om het te organiseren. Aangezien dit het geval was, besliste de gemeenteraad van Sint-Niklaas om op zondag 1 september 2013 de volksraadpleging te organiseren.

Aan de kiesgerechtigde inwoners vanaf 16 jaar, niet vanaf 18 jaar zoals bij ‘echte’ verkiezingen, werd de vraag gesteld of het stadspersoneel moet instaan voor de huis-aan-huisophaling van het restafval. Stemmen is niet verplicht. Wilde men na een zware zaterdagnacht de kater in bed verjagen: geen probleem. Kon de problematiek de inwoner van Sint-Niklaas geen moer schelen: geen probleem. Bij volksraadplegingen geldt immers stemrecht en geen opkomstplicht.

Een terugkerende vraag bij volksraadplegingen, waarvan er tot op heden al bij al betrekkelijk weinig waren, is hoeveel mensen zich de moeite getroosten om op een zondag tussen 8u en 13u richting stembus te trekken.

In ieder geval verschenen de gemotiveerde inwoners niet ongeïnformeerd aan de stembus. Het stadsbestuur stelde vanaf 1 augustus een informatiebrochure over de volksraadpleging ter beschikking. De brochure kon meegenomen worden aan de balie van het stadhuis, in de drie deelgemeentehuizen en in de hoofdbibliotheek. Bovendien werd de brochure ook huis-aan-huis bedeeld in de week van 12 augustus. Aan lectuur geen gebrek.

Volksraadplegingen laten velen niet onbetuigd. Sommigen worden erdoor bekoord, anderen ‘spuwen’ ze uit.

Voorstanders van volksraadplegingen vinden het niet meer voldoende om eens in de zes jaar via gemeenteraadsverkiezingen hun oordeel te vellen. Dat de zesjaarlijkse hoogmis van de lokale democratie niet volstaat, klopt zonder enige twijfel. Een volksraadpleging zorgt er volgens hen voor dat de kloof tussen burger en politiek beperkt blijft. Ze pareren ook de kritiek dat volksraadplegingen de representatieve democratie aantasten. Volksraadplegingen zijn er inderdaad een democratische aanvulling van. Een ander voordeel is ongetwijfeld dat de kiezer actief aan het publieke debat kan deelnemen. Burgers worden m.a.w. gestimuleerd om een mening te vormen en aan de discussie deel te nemen. Een soort leerschool in democratie. Het probleem blijft echter dat het vaak vooral de hooggeschoolden zijn die participeren. Straks gaan de scholen weer open. Misschien iets om met stip in de schoolagenda te noteren.

Niet iedereen is echter laaiend enthousiast over volksraadplegingen. De belangenafweging van politici is volgens hen van een andere aard dan die van een individuele kiezer die vooral vanuit eigenbelang zou redeneren. Het NIMBY-fenomeen (not in my backyard) of NIVEA-fenomeen (niet in mijn voor- en achtertuin) zijn hier dan het ‘levende’ bewijs van. Sommigen stellen zich ook de vraag in welke mate inwoners in staat zijn om een gefundeerd oordeel te vellen. Onderschat men de bevolking niet teveel?

Een veel aangehaald tegenargument voor volksraadpleging heeft betrekking op de noodgedwongen vereenvoudiging van de problematiek die ter tafel ligt. Er moet immers met een eenvoudig ja of neen geantwoord kunnen worden. Evident is dit zeker niet. Een uitdaging des te meer.

Heeft de kiezer na de volksraadpleging het laatste woord? In wezen niet. De resultaten van een volksraadpleging zijn niet bindend. Blijft de kiezer verweesd achter? Niet noodzakelijk. Meestal zelfs helemaal niet. Politici durven immers de kiezer niet snel tegenspreken. De vrees voor de ‘straf van de kiezer’ hangt immers als een zwaard van Damocles boven hun hoofd. Ze willen geen vuilnis over hun verkozen hoofd.

Herwig Reynaert is professor lokale politiek aan de UGent

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content