“Vlaanderen plaatst even veel jongeren als Roemenië”

Veel tieners die vandaag worden geplaatst, zouden eigenlijk gewoon thuis kunnen blijven. Dat zegt kinder- en jeugdpsychiater Dirk Deboutte (Universiteit Antwerpen en UGent).

In een driedelige reeks neemt Knack de Vlaamse jeugdhulpverlening onder de loep.

“Als we alleen nog de kleine groep suïcidalen of gevaarlijke criminelen naar de instellingen sturen, zullen we daar zeker genoeg plaatsen hebben. Meer dan genoeg zelfs.”

Vandaag zijn er 3176 residentiële plaatsen in de Vlaamse Bijzondere Jeugdzorg, waarvan 249 in de gemeenschapsinstellingen van Ruiselede, Beernem en Mol. Hoewel al die bedden bijna constant bezet zijn, blijkt het toch niet nodig te zijn om er nog een paar honderd extra aan te slepen. Niet alleen omdat meer plaatsen automatisch tot meer plaatsingen leiden, maar ook omdat de hulpvraag fluctueert. Op dit moment piekt de vraag naar plaatsen in de jeugdpsychiatrie maar over een paar jaar kan weer een heel andere problematiek voor wachtlijsten zorgen. “Eigenlijk vind ik het niet zo slecht dat er soms plaatsgebrek is”, zegt Geert Decock voorzitter van de Unie voor Jeugdadvocaten. ‘Daardoor wordt de beslissende instantie, de jeugdrechter of het Comité voor Bijzondere Jeugdzorg, verplicht om elke plaatsing heel goed te overwegen en altijd eerst over mogelijke alternatieven na te denken.’

Opvallend is dat plaatsingen in de meeste gevallen niet eens blijken te werken. “60 tot 65 procent van de jongeren die uit een instelling komen, hervalt binnen het halfjaar weer in ernstig delinquent gedrag”, zegt psychiater Deboutte. “Ook psychopathologieën worden niet verholpen door een plaatsing. Met andere woorden: dat hele residentiële verhaal helpt niet. Noch in de jeugdpsychiatrie noch in de Bijzondere Jeugdzorg. Toch blijft men daar in Vlaanderen in volharden en worden er zelfs nog plaatsen bijgemaakt. Samen met onder meer Roemenië zijn wij bij de Europese kampioenen van de plaatsingen.”

Volgens de meeste experts zouden veel jongeren in hun vertrouwde omgeving kunnen blijven op voorwaarde dat ze goed worden begeleid en eventueel een alternatieve sanctie opgelegd krijgen.

“Het probleem is dat de koepels en de directies nog te veel denken in functie van de middelen die ze nodig hebben om te kunnen blijven draaien”, zegt Vlaams Parlementslid John Crombez (SP.A). “Nu subsidiëren we bedden terwijl we veel beter jongeren zouden subsidiëren.” Zo’n ommekeer is natuurlijk niet vanzelfsprekend. “Weet je wat we nodig hebben?” zegt een hulpverlener. “Iemand als Bessel Kok, die de stoffige RTT destijds tot een modern bedrijf als Belgacom heeft omgevormd. Zo’n crisismanager kan van de jeugdhulpverlening een efficiënte, hedendaagse organisatie maken. Dat lijkt me in elk geval een beter plan dan nog maar eens tien jaar te zitten wachten tot het systeem vanzelf verandert. Want daar zijn honderden jongeren de dupe van.”

Ann Peuteman

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content