Irina De Knop

Vlaamse onderwijsstructuren zorgen voor gebrekkige aanpak van pestprobleem in scholen

Irina De Knop Burgemeester van Lennik (Open VLD)

De reactie van Lieven Boeve in het programma Hautekiet was toch zo voorspelbaar. “Hebben we een kenniscentrum nodig tegen Pesten op School”? “Natuurlijk”, schreeuwde ik het quasi uit in de wagen terwijl ik het item beluisterde op de radio.

En dan komt de heer Boeve aan met hét argument dat ik de laatste jaren in het Vlaams Parlement toch zo vaak heb gehoord: “we moeten de problemen aanpakken dicht bij de school”. De zin klinkt onschuldig, maar hij is het geenszins. Onder het mom “wat we zelf doen, doen we beter” houden de koepels zowat elke onderwijsvernieuwing tegen. In het geval van het (anti)pestbeleid kan een gebrekkige of verkeerde aanpak van de school, nochtans verstrekkende gevolgen hebben.

En het komt altijd op hetzelfde neer bij de onderwijskoepels: geef ONS de centjes, dan zal het beter gaan. Nu, als er één ding duidelijk is op het vlak van het pestbeleid, dan is het wel dat de huidige aanpak niet werkt. Er is zelfs geen sprake van een pestbeleid, eerder van antipest-initiatieven.

De open brief van de professoren om te vragen naar een Vlaams kenniscentrum Pesten en Geweld op School is dus een meer dan terecht initiatief. En het is echt niet toevallig dat zij voor deze problematiek uiteindelijk de media-aandacht opzoeken, want tot op heden is de aanpak van de pestproblematiek op school echt ondermaats.

Alleen al het feit dat er in het Vlaams Parlement sinds 2004 duidelijke voorstellen werden gedaan door de Kinderrechtencommissaris en dat daar niets fundamenteel mee gebeurd is, spreekt boekdelen over onze Vlaamse “non-aanpak” in deze materie.

Zelf heb ik via voorstellen in het Vlaams Parlement een gedegen onderzoek gevraagd naar de oorzaken, de gevolgen en de aanpak van pesten op school, daarin gesteund door experten zoals Guy Deboutte van het Netwerk Kies Kleur tegen Pesten. Hoewel deze resolutie kamerbreed werd goedgekeurd, heb ik vernomen dat er van dit multidisciplinair onderzoek nog niets in huis is gekomen.

Er werd door de vorige minister en de collega’s ook maar lauw gereageerd op mijn voorstellen, deze van de kinderrechtencommissaris en het Platform Kies Kleur tegen Pesten wanneer deze verder gingen dan de vraag naar wetenschappelijke onderbouw.

Nochtans zij er vandaag enkel goedbedoelde en versnipperde initiatieven zonder veel impact. We weten ook niet welke instrumenten scholen gebruiken en of de instrumenten die ze gebruiken, effectief zijn. Via een kenniscentrum kan dat wetenschappelijk kader vertaald worden in een duidelijke pedagogische aanpak. Alleen al omdat dit werk vrij innovatief is, kan het dus niet onmiddellijk in iedere onderwijskoepel van de verschillende netten geïntegreerd worden. En dit studiewerk in elk onderwijsnet apart doen, dat zou toch een immense verspilling zijn van kennis en middelen. Daarom dus mijnheer Boeve, is een kenniscentrum nodig, als een soort innovatiecentrum. Wanneer de aanpak en de impact voldoende gekend, kan het inderdaad geïncorporeerd in lerarenopleiding en nascholingsprogramma’s.

Naast een duidelijk wetenschappelijk onderbouwde aanpak is er vooral ook nood aan een structurele aanpak op het niveau van iedere school: een integraal antipestbeleid op school, zeg maar. En dat blijkt ook duidelijk vruchten af te werpen, zo blijkt uit voorbeelden uit het buitenland. In Finland loopt er een KiVa- antipestprogramma dat heel wat succes kent. Het vermindert pesten op school aanzienlijk. Meer dan 90 % van de scholen werkt daaraan mee. In 2012 ging Nederland er mee experimenteren in scholen. In Vlaanderen blijven we op dit gebied vaak te veel op de vlakte. Er is maar één manier om dit ingang te doen vinden in de scholen en dat is om dit antipestbeleid verplicht op te leggen. De kinderrechtencommissaris maakte hier in 2004 reeds gewag van. Alleen wanneer scholen verplicht zijn werk te maken van een integraal beleid en hun aanpak ook wordt afgetoetst, zal er voldoende prioritaire aandacht zijn;

Een deel van de weerstand van de onderwijskoepels is wellicht te verklaren doordat er inderdaad heel veel maatschappelijke uitdagingen vertaald worden naar de school, waar we van de school verwachten dat ze er een antwoord op bieden. Van het bestrijden van lege boterhammendozen, over de aanpak van taalachterstand tot en met het promoten van gezonde voeding. We moeten inderdaad realistisch zijn, leerkrachten kunnen niet alles rechtzetten wat niet of fout door ouders wordt gedaan in de opvoeding. Anderzijds is het wel van alle tijden dat het onderwijs de emancipatie van kinderen en jongeren stimuleert en eventueel compenseert wat de ouders niet of te weinig geven.

Nu, in het geval van de aanpak van pesten op school, mag wel duidelijk zijn dat daar een actie, preventief en curatief van de school noodzakelijk is om het probleem te kunnen aanpakken of vermijden. Ook wanneer dat pestgedrag zich buiten de schoolmuren verder zet. Het welbevinden van leerlingen is immers cruciaal in het leerproces van de kinderen en jongeren. Wetende dat één op de vijf jongeren op school geconfronteerd worden met pestgedrag en één op de 20 zelfs dagelijks, moet dit fenomeen duidelijk een prioriteit krijgen.

De aanpak van het pesten op school maakt nog maar eens duidelijk hoe cruciaal de rol van de leerkracht is en hoe belangrijk het is om deze mensen een kwalitatief hoogstaande opleiding te bieden, een degelijk nascholingsaanbod, en een loon dat overeenstemt met de eisen die de maatschappij aan hen stelt. Leerkrachten verdienen dat, naast een loopbaanmodel dat toelaat om te evolueren: van leraar, naar ondersteuner en/of expert. Of omgekeerd.

En daarmee eindig ik waar ik begonnen ben: de verzuiling in het onderwijs waar de macht van de koepels, de vakbonden en vooral van de Guimardstraat zelf, veel van deze vernieuwingen in de onderwijsopleiding en/of -loopbaan tegenhouden onder het mom van de ‘vrijheid van onderwijs’ en het ‘eigen pedagogisch project’.

Vrijheid van onderwijs is inderdaad cruciaal in het onderwijslandschap in België, maar dit kan of mag geen (drog)reden zijn om een vernieuwing, verandering of professionalisering van het onderwijs tegen te gaan uit angst om de eigen greep (en de daarbij horende middelen) te verliezen. De Vlaamse overheid moet heel duidelijk en degelijk het kader schetsen en minimale kwaliteitsstandaarden opleggen, zowel voor wat betreft de diplomavoorwaarden, de lerarenopleiding als de pedagogische begeleiding . Minister Crevits zal wat mij betreft een geslaagd minister zijn als ze daar in slaagt. Ik wens haar veel moed, doorzettingsvermogen en vooral een eigen onafhankelijke kijk op de zaak, ver af van alle mogelijke belangengroepen.

Partner Content