Ferdi De Ville

‘Vijf modellen voor een verdere afhandeling van de brexit’

Ferdi De Ville Docent Europese politiek aan de Universiteit Gent en kernlid van Denktank Minerva

‘Is het wel zo zeker dat de ontgoocheling bij vele Leave-kiezers over de nasleep van de Brexit als een pedagogische tik zal werken?’ vraagt Ferdi De Ville van Poliargus zich af. Hij schuift vijf modellen voor de verdere afwikkeling van de brexit naar voren.

“Taking back control” was de briljante slogan waarvoor 52% van de kiezers bij het EU-referendum in het Verenigd Koninkrijk zijn gevallen. Met die slagzin speelde het Leave-kamp in op de angst en woede van zij die het gevoel hebben dat ze de controle over hun leven en omgeving zijn verloren, en dat een politiek van globalisering en Europese integratie daar verantwoordelijk voor is. Het Leave-kamp buitte vooral angst en woede over ‘ongecontroleerde’ migratie uit als meest zichtbaar symptoom van cultureel en economisch controleverlies.

‘Vijf modellen voor een verdere afhandeling van de brexit’

De Brexit zal echter zeer waarschijnlijk in een ontnuchtering uitmonden voor deze kiezers die hoopten dat een EU-uitstap hen weer controle over de economie en de maatschappij(samenstelling) zal geven. Maar dat mag geen aanleiding zijn om geringschattend te doen over die ‘domme’ Leave-stemmers, zoals nogal eens gebeurt. Laten we, trouw aan de titel van deze reeks, even doordenken over de consequenties van een ontgoochelende nasleep van een Brexit.

Van zodra het Verenigd Koninkrijk Artikel 50 van het EU-Verdrag in werking heeft gezet (de verwachting is ergens in de eerste helft van volgend jaar), beginnen onderhandelingen over de relatie tussen het VK en de EU na de uitstap. Er zijn dan vijf mogelijkheden.

Noorwegen

Het VK zou lid kunnen worden van de Europese Economische Ruimte, met blijvende toegang tot de Europese eenheidsmarkt, maar ook met de verplichting om zo goed als alle Europese wetten over te nemen – zonder er een zeg over te hebben -, een flinke bijdrage aan het EU-budget te leveren en vrij verkeer van EU-burgers te aanvaarden. Dit is identiek aan de positie van Noorwegen ten opzichte van de EU. De eerste minister van Noorwegen waarschuwde voor het referendum dat het nogal tegenvalt met die controle van haar land over de marktregelgeving.

Zwitserland

De tweede mogelijkheid voor het VK is om een positie analoog aan die van Zwitserland te onderhandelen, met ruime (maar geen volledige) toegang tot de EU-markt en een kleinere financiële bijdrage. In een eigen referendum over migratie in 2014 besloten de Zwitsers het vrij verkeer van personen met de EU aan banden te leggen. Tot op vandaag is er echter geen akkoord met de EU gevonden over hoe dat moet worden geregeld, en de kans is groot dat Zwitserland haar burgers zal moeten vragen hun keuze te heroverwegen in een nieuw referendum omdat anders de handelsrelaties met de EU ernstig dreigen te worden verstoord.

Turkije, Andorra en San Marino

Een derde model plaats het VK in een groep met Turkije, Andorra en San Marino, die een beperkte douane-unie met de EU vormen zonder vrij verkeer van personen. Tot groeiende frustratie van Turkije moeten zij landen met wie de EU een handelsakkoord afsluit vrije toegang tot hun markt geven, zonder automatisch het omgekeerde voordeel te bekomen. Turkije wil daar iets aan veranderen om – inderdaad – meer controle over de handel te herwinnen.

Een vierde optie is een vrijhandelsakkoord tussen de EU en het VK. Het VK wordt dan slechts een vrijhandelspartner van de EU zoals vandaag bijvoorbeeld Zuid-Korea er één is, en Canada en de VS er kunnen worden als CETA en TTIP met succes worden afgesloten. Zulke akkoorden vergen lange onderhandelingen en garanderen ook geen volledig vrije toegang tot de EU-markt. Het is een regel in zulke onderhandelingen dat de kleinere handelspartner minder controle heeft over de uitkomst van het akkoord.

Ten slotte zou het VK gewoon lid kunnen worden van de Wereldhandelsorganisatie en zo toegang hebben tot de EU-markt op gelijke basis met landen die ook WTO-lid zijn zonder een bilateraal vrijhandelsverdrag met de EU te hebben: de China’s en Ruslanden van deze wereld. Dan moet het VK met elke WTO-lidstaat onderhandelen over toetreding, en daar een prijs voor betalen.

Koude douche?

De eerst genoemde opties houden het minst herwonnen controle in, maar ook lager in het lijstje valt dat nogal tegen. De laatst genoemde opties zijn minder aantrekkelijk vanuit economisch perspectief, omdat ze minder markttoegang tot de EU impliceren. De kans is dan ook groot dat het VK een uitkomst zal (moeten) aanvaarden die dicht bij het Noorse model ligt. Dat wil zeggen dat het VK geen controle zal herwonnen hebben, maar net controle zal hebben prijsgegeven, aangezien het de EU-regels over de interne markt zal moeten blijven respecteren, zonder er mee over onderhandeld te hebben.

Als we naar het voorbeeld van Zwitserland kijken, dan is de kans ook groot dat het VK zal moeten blijven vrij verkeer van EU-burgers aanvaarden, wil het niet uitgesloten worden van haar belangrijkste markt. Meer dan bijvoorbeeld hier in België zijn Oost-Europeanen kop van jut in het migratiedebat in het VK, dus zal verlengd vrij verkeer van EU-burgers tot frustratie bij de Leave-kiezers leiden.

En belangrijk: de lagere inkomensgroep van die kiezers zou ook nog eens een koude douche kunnen krijgen op vlak van dat deel van het economisch beleid waar de EU zich eigenlijk sowieso weinig mee moeit. Om te verhinderen dat bedrijven en investeerders zich van het VK naar de grotere markt van de EU zouden hervestigen, zou het VK wel eens de bedrijfs- en kapitaalsbelastingen kunnen verlagen. Dat inkomensverlies voor de overheid moet dan wel gecompenseerd worden door hogere belastingen of lagere uitkeringen voor de rest van de samenleving, en vooral de minder gefortuneerde Leave-kiezers treffen. Een nog liberaler handels- en intern economisch beleid was trouwens de drijfveer van aantal belangrijke kopstukken uit het Leave-kamp en sommigen van hen bevolken ondertussen de nieuwe regering van het VK.

Pedagogische tik?

Mooi zo, denken sommige tegenstanders van de Brexit. Het zal de domme Leave-kiezers die zich leugens op de mouw hebben laten spelden een lesje leren. En het zal populisten en kiezers in de rest van de EU twee keer doen nadenken over een EU-referendum in eigen land. Een beetje zoals met die Grieken en hun referendum een jaar (ja, nog maar een jaar) geleden. Opiniepeilingen (erg betrouwbare dingen, zoals we ondertussen weten) die tonen dat de steun voor de EU in andere lidstaten is gestegen na het referendum in het VK worden gretig rondgetweet.

Maar is het wel zo zeker dat de ontgoocheling bij vele Leave-kiezers op de nasleep van de Brexit als een pedagogische tik zal werken, en kiezers in het VK en elders in de EU braaf in de pas zal doen lopen? Of wordt de backlash vervolgens nog groter, en nog geconcentreerder op de meest zichtbare vormen van verlies van controle – nieuwkomers en supranationale instellingen. Gevolgd door beloftes over sterke ingrepen daar waar overheden wel nog grotendeels zelf de controle over in handen hebben: veiligheid, migratie van buiten de EU en uitgaven in de sociale zekerheid (zeker indien die een ‘vreemde groep’ lijken te bevoordelen).

Beter zouden we ervoor zorgen dat binnen de EU, en in een geglobaliseerde economie bij uitbreiding, weer verschillende vormen van economisch beleid mogelijk worden, zodat kiezers het gevoel hebben dat hun stem een verschil maakt. Uitleggen hoe dat kan heeft het In-kamp in het referendum nagelaten. Nochtans zijn vele ideeën daarover de voorbije jaren ontwikkeld.

Het is een illusie, en een dystopie, dat mensen wel zullen leren dat er geen alternatief is.

(Ferdi De Ville is docent Europese Politiek aan de Universiteit Gent en actief bij Poliargus. Twitter: @ferdideville )

Partner Content