Het Hof van Cassatie ziet geen reden om de veroordeling van de Oost-Vlaamse procureur des Konings Johan Sabbe te verbreken.
Dat meldt de advocaat van de magistraat dinsdagnamiddag. Sabbe werd veroordeeld tot vier maanden cel met uitstel voor aanranding van de eerbaarheid van zijn vrouwelijke chauffeur en ongewenst seksueel gedrag op het werk. De verdediging trekt nu naar het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg.
Sabbe werd eind juni 2020 op non-actief gezet nadat er een onderzoek tegen hem was gestart. Een vrouw die als chauffeur voor de magistraat had gewerkt, beschuldigde hem van ongewenst seksueel gedrag op het werk. Sabbe ontkende dat hij zijn vrouwelijke chauffeur had betast in het kruis en aan de borsten, en zei dat het sturen van expliciete berichten en een foto in zijn onderbroek onderdeel was van een aantrekkingsspel tussen twee volwassenen. Het hof van beroep achtte zowel de aanranding van de eerbaarheid als het ongewenst seksueel gedrag op het werk bewezen. Sabbe ging in cassatie tegen het arrest.
Zijn advocaat, Joris Van Cauter, voerde aan dat de procureur niet in beroep kon gaan omdat zijn zaak meteen door het Gentse hof van beroep was beoordeeld. Ook dat het hof van beroep niet was voorgezeten door de eerste voorzitter van het hof van beroep, en dat een aantal stukken niet uit de debatten waren geweerd, waren volgens de advocaat redenen om het arrest te verbreken.
Het Hof van Cassatie heeft de voorziening in cassatie dinsdag echter verworpen, zodat Sabbes veroordeling overeind blijft. “Cliënt aanvaardt uiteraard de juridische realiteit zoals deze hic et nunc is”, zegt Van Cauter. “Dit laat onverkort dat de discriminatie die hij als magistraat heeft ervaren bij zijn vervolging, zal worden voorgelegd aan het Europees Hof voor de Rechten van de Mens.”
