Wat betekent het verbod op verheerlijking van terrorisme voor vrije meningsuiting? ‘Dit is onwenselijk’

Vincent Van Quickenborne (Open VLD). © Getty Images
Tex Van berlaer
Tex Van berlaer Journalist Knack

De federale regering wil het verheerlijken van terrorisme strafbaar maken. Volgens minister van Justitie Vincent Van Quickenborne (Open VLD) komt de vrijheid van meningsuiting niet in het gedrang. ‘Maar dit zorgt voor meer repressieve druk’, zegt grondrechtenspecialist Jogchum Vrielink (Universiteit Saint-Louis).

15 jaar cel voor het verheerlijken van terrorisme. Dat staat in het ontwerp van strafwetboek van minister van Justitie Vincent Van Quickenborne (Open VLD) dat Knack kon inkijken.

Het nieuwe strafwetboek omschrijft ‘verheerlijken’ als: ‘opzettelijk ontkennen, schromelijk minimaliseren, trachten te rechtvaardigen of goedkeuren’. Die beschrijving werd overgenomen uit de negationismewet, die specifiek rond de Holocaust draait.

Volgens minister Van Quickenborne was het verheerlijken van terrorisme eigenlijk al strafbaar, aangezien het ‘aanzetten tot het plegen van terroristische misdrijven’ een plaats heeft in het huidige strafwetboek. Maar omwille van de rechtszekerheid wordt nu ook het verheerlijken expliciet toegevoegd aan de tekst. Dat zou de Europese Commissie eind vorig jaar ook zo gesuggereerd hebben. Het strafbaar stellen van het verheerlijken van terrorisme staat in een Europese richtlijn van 2017.

Het is ironisch dat er wordt gezegd dat we dit doen om de rechtszekerheid te verhogen, terwijl de regering net het omgekeerde doet.

Ward Yperman (KU Leuven), Instituut voor Strafrecht

Risico’s

Belangrijk: iemand is pas strafbaar als er een ‘ernstig en reëel risico’ bestaat dat het verheerlijken ook leidt tot een terroristisch misdrijf. De context is dus essentieel. ‘Die formulering is zo scherp gesteld dat er garanties zijn op de vrijheid van meningsuiting’, zegt professor emeritus Dirk Voorhoof, expert mensenrechten (Human Rights Centre, UGent). ‘Die risicovereiste was ook voor het Grondwettelijk Hof een noodzakelijke voorwaarde. Bovendien is ook een bijzonder opzet nodig, wat het Grondwettelijk Hof een andere cruciale beschermingsfactor noemt voor de vrijheid van meningsuiting.’

Alleen maar zeggen dat je sympathiseert met de terroristen van de Islamitische Staat of de Baskische afscheidingsbeweging ETA zou bijvoorbeeld niet volstaan om strafbaar te zijn, aangezien er geen ‘ernstig en reëel risico’ is dat die woorden tot een aanslag leiden.

Al is het, zoals altijd, aan de rechter om die afweging te maken.

‘Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) kijkt er in ieder geval nauwlettend op toe’, zegt Voorhoof. ‘Er zijn ondertussen al tientallen arresten tegen Turkije omdat het journalisten, academici en activisten heeft veroordeeld wegens het aanzetten tot of verheerlijken van terrorisme (vaak na uitingen over de Koerdische PKK, nvdr). Maar volgens het Hof ging daar geen dreiging vanuit, en daarom bestempelde het de veroordelingen als een inbreuk op de vrije meningsuiting.’

Lees verder onder het artikel

Grappenmakers

Mensenrechtenspecialist Jogchum Vrielink (Universiteit Saint-Louis) is sceptischer over de plannen van de regering. ‘Het Grondwettelijk Hof zal vermoedelijk geen problemen zien, maar dat betekent niet dat de toevoeging wenselijk is. We hebben een arsenaal aan wetgeving, en toch wil men altijd opnieuw prutsen aan de wetten rond strafbare uitingen.’

Ook Ward Yperman (KU Leuven) is verbaasd over het voornemen van Van Quickenborne. Als doctoraatsonderzoeker aan het Instituut voor Strafrecht bestudeert hij terroristische misdrijven. ‘De wetgever heeft vaak de drang om de verzameling misdrijven uit te breiden zonder zich af te vragen of die ook iets toevoegen aan de praktijk.’

Volgens Vrielink schuilt er een tegenspraak in de redenering van de regering. ‘Ofwel voegt het nieuwe artikel niets toe aan de rechtspraak, en dan was het ook niet nodig. Ofwel voegt het wél iets toe, maar dan neem je een risico wat betreft de vrije meningsuiting.’

Yperman: ‘Het is ironisch dat er wordt gezegd dat we dit doen om de rechtszekerheid te verhogen, terwijl de regering net het omgekeerde doet. Door wetteksten te maken zonder na te denken, creëer je misdrijven die onduidelijk en breed zijn, en maak je het verwarrender. Dat ondermijnt net de rechtszekerheid.’

En dat is niet zonder gevaar, vindt Vrielink. ‘In landen die al bepalingen hebben over verheerlijking, zie je dat er geregeld problemen zijn. Hoewel veel van die zaken goed komen in hoger beroep, belanden niet zelden ook grappenmakers en soms zelfs kinderen in het vizier. Zelfs als dat niet leidt tot reële straffen, dan is die repressieve druk een probleem.’ Maar dat is juist het preventieve aspect van de strafwet, reageert Voorhoof: zorgen dat het verheerlijken van terrorisme niet insijpelt in het maatschappelijk discours.

In elk geval is er voldoende onderzoek waaruit blijkt dat het verbieden van uitingen vaak contraproductief is, zegt Vrielink. ‘Als je wilt dat gevaarlijke meningen krachtiger worden, dan moet je ze zeker vervolgen.’

Drukpersmisdrijf

Zowel Voorhoof als Vrielink ziet nog een ander probleem. Zo maakt Van Quickenborne zich sterk dat hij ook online kan optreden tegen verheerlijking van terrorisme. Maar daar stuit de liberaal op grondwetsartikel 150 over drukpersmisdrijven.

‘Enkel als geschreven haatspraak is ingegeven door racisme of vreemdelingenhaat kan die bestraft worden door de correctionele rechtbank’, zegt Voorhoof. ‘Andere haatspraak wordt als een drukpersmisdrijf gezien en moet voor het hof van assisen verschijnen, wat in de praktijk amper gebeurt.’

Voorhoof benadrukt evenwel dat het mogelijk is om het aanzetten tot of verheerlijken van terrorisme op een gedrukte of online tekst te laten beoordelen door de jury van het hof van assisen. ‘Dat is een beleidskeuze binnen Justitie.’

Een poging van de Vivaldi-regering om artikel 150 aan te passen, strandde doordat ze geen tweederdemeerderheid in de Kamer vond. De N-VA, Vlaams Belang en de PVDA toonden zich niet bereid de meerderheid te helpen.

In ieder geval is het nieuwe strafwetboek nog niet voor morgen. De regering ging met de grove borstel door het huidige strafwetboek, dat nog dateert uit de tijd van Napoleon. Het huidige ontwerp, dat nog groen licht van het parlement moet krijgen, zou ten vroegste vanaf 2025 in werking treden.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content