Veldloper Isaac Kimeli is klaar voor het EK: ‘Binnenkort moeten ze Kimeli overal in de wereld kennen’

Isaac Kimeli: 'Mijn basisconditie is nog te klein. Ik heb vroeger simpelweg niet genoeg gelopen.' © Franky Verdickt

In zijn allereerste wedstrijd stak Isaac Kimeli zijn handen vijf ronden te vroeg in de lucht. Op het Europees kampioenschap veldlopen, zondag in Tilburg, zal hem dat niet overkomen. ‘Ik droom van een medaille.’ Zijn vader heeft hij nooit gekend, in België vond hij een tweede thuis.

In de woonkamer van Isaac Kimeli, drie hoog in de rand van Brussel, staat op de kast het bidprentje van zijn grootvader. Kimeli Boussienei. Gestorven op 25 december 2011, 85 jaar oud.

‘We hadden een heel sterke band’, zegt Kimeli. ‘Toen hij ziek werd, verzorgde ik hem elke dag. Hem wassen, zijn baard scheren, zijn haar knippen, ik deed het allemaal.’

Het bidprentje is omringd door bekers en medailles. CrossCup 2014-2015, lees ik op een graveerplaatje. Eerste plaats op het Europees kampioenschap van 2016, bij de beloften. Sportleeuw 2017-2018, een ereteken van de gemeente Sint-Pieters-Leeuw.

‘Allemaal gewonnen voor mijn grootvader’, zegt Kimeli. ‘Mijn grootste motivatie in het leven is zijn naam bekendheid te geven. Binnenkort moeten ze Kimeli overal in de wereld kennen. Dan ga ik iets doen met zijn graf.’

Op tv speelt een film met James Gandolfini en Denzel Washington. Naast de afstandsbediening ligt de controller van een spelconsole. ‘Films en Playstation, dat is mijn ontspanning’, lacht Kimeli. Hij is verslaafd aan Fifa 19. ‘Als ik er te hard in opga, stijgt mijn hartslag soms tot honderdtachtig. Hoger dan in een cross.’

Ooit laat ik een echte grafsteen naar Kenia overvliegen. Die heeft mijn grootvader nog niet

Zondag voert Kimeli de Belgische selectie op het Europees kampioenschap veldlopen aan. Dat vindt plaats in vakantiepark de Beekse Bergen in het Nederlandse Tilburg. Zeven rondjes, goed voor iets meer dan tien kilometer.

Ik vraag welke medaille hij deze keer mee naar huis zal nemen.

Hij lacht. ‘Top tien is mijn eerste ambitie. Normaal gesproken moet dat zeker lukken. Op een goede dag kan ik hoger eindigen, ook al is het een zwaar parcours.’

‘Niet zo bescheiden,’ zeg ik, ‘je bent in de vorm van je leven.’

‘Ik droom natuurlijk van een medaille, maar het is altijd gevaarlijk als je dat hardop zegt. Aan de andere kant, als je niet aan een medaille denkt, ga je ook niet in de regen trainen zoals ik vanochtend.’

Veertien kilometer liep hij deze morgen, straks komen er nog eens tien bij. Ondanks de regen en de kou.

Vorig jaar was hij niet geselecteerd, dit jaar is hij kopman. Het voelt als een revanche en dus wil hij zo fit mogelijk aan de start verschijnen. Hij wil laten zien dat ze voortaan altijd met hem rekening zullen moeten houden.

In het landenklassement behoort België al zeker tot de medaillekandidaten. ‘We hebben een van de sterkste crossploegen van Europa’, zegt Kimeli. ‘Spijtig genoeg zijn Soufiane (Bouchikhi, nvdr) en Bashir (Abdi, nvdr) er in Tilburg niet bij, maar dan nog moeten we mikken op een podiumplaats. Ik denk dat België nog nooit zo’n sterke generatie lopers heeft gehad. Iedereen traint almaar slimmer en atletiek wordt steeds populairder. Stap voor stap wordt België een echt loopland.’

Kimeli is leider in de CrossCup, de veldloopcompetitie die hij straks voor de vierde keer kan winnen. Na drie manches heeft hij al tweeëntwintig punten voorsprong op de tweede in de stand, zijn ploegmaat Robin Hendrix.

Sjakie is nog nooit zo goed geweest als nu’, vertelde Tim Moriau, zijn trainer, me vooraf aan de telefoon. ‘En hij gaat nog veel sterker worden. Krachtoefeningen, stabilisatie, hoogtestages, voeding, we zijn zijn trainingsarbeid langzaam aan het opbouwen. Ik geloof rotsvast dat hij een wereldtopper op de 5000 meter kan worden, misschien wel vlugger dan hij zelf denkt.’

Aan motivatie is er geen gebrek. Wekelijks loopt Kimeli losjes meer dan honderdvijftig kilometer. Op de piste van zijn club Olympic Essenbeek-Halle, langs het kanaal tussen Brussel en Charleroi, door het Hallerbos.

Snelheid is zijn wapen, uithouding zijn achilleshiel. ‘Het klinkt waarschijnlijk raar voor iemand die in Kenia geboren is,’ zegt hij, ‘maar mijn basisconditie is nog te klein. Ik heb vroeger simpelweg niet genoeg gelopen.’

Veldloper Isaac Kimeli is klaar voor het EK: 'Binnenkort moeten ze Kimeli overal in de wereld kennen'
© Franky Verdickt

Veertig graden verschil

Negen jaar is Kimeli al in België. Hij kwam hier in de winter van 2009 aan. Het sneeuwde, hij had het nog nooit zo koud gehad. Veertig graden verschil met zijn geboorteland, Kenia.

Zijn moeder maakte de oversteek tien jaar eerder. ‘In Mombassa, aan de kust, had ze een man uit Halle leren kennen. Die had voor haar een job geregeld.’ Na zijn eerste week in België smeekte Kimeli haar om een retourbiljet. Heimwee, wintertenen, een gekrompen hart. ‘Kwaad dat mijn moeder werd. ‘Daar is de deur!’ riep ze. ‘Als je echt terug wilt, hoef ik je nooit meer te zien. Besef goed dat je toekomst hier ligt, niet in Afrika.’ Ik ben gebleven en dat was waarschijnlijk de beste beslissing van mijn leven.’

Kimeli, enig kind, werd in Kenia door zijn grootouders opgevoed. Op de familieboerderij tussen de koeien, de geiten en de schapen. Zijn vader heeft hij nooit gekend.

‘Hij is gestorven vlak nadat ik geboren was. Ik weet nog altijd niet wat er precies met hem is gebeurd. Mijn moeder wil er niets over kwijt, het ligt duidelijk heel gevoelig.’

Zijn jeugd was die van veel jongens, gelijk waar ter wereld. Te voet naar school, na school voetballen op het plein in het midden van het dorp. ‘Bij ons was het wel met een zelfgemaakte bal, wat papier en kousen bij elkaar gedraaid.’

Op zijn vijftiende wilde hij zijn moeder achterna. ‘Ik droomde ervan om voetballer te worden.’ Hij verstond geen woord Nederlands of Frans en vond geen aansluiting bij de jeugd van Halle. ‘Ze waren vriendelijk, maar we begrepen elkaar niet.’

In het Sint-Guido-Instituut in Anderlecht, de school van Romelu Lukaku, leerde hij Nederlands. Na een jaar verkaste hij naar Don Bosco in Halle, dichter bij huis. Hij ontmoette er een alerte juf.

‘Op een dag was er een veldloop op school. Ik liep iedereen naar huis, zelfs al had ik nog nooit serieus getraind. Ook in Kenia niet. Af en toe wat spurtjes met mijn vrienden, meer niet. Na de veldloop kwam er een lerares naar mij. “Jij hebt talent”, zei ze. “Is de atletiekclub niets voor jou?”‘

Tim Moriau: ‘Ik herinner me nog goed de allereerste keer dat ik Isaac zag. Het had gesneeuwd, ik was zelf aan het trainen op de atletiekpiste van Halle en ineens verscheen er achter mij een zwarte jongen. Hij bleef de hele tijd honderd meter achter mij lopen en deed een uur lang exact al mijn bewegingen na. Zo was Isaac toen, schuchter maar al heel gedreven.’

Als ik me niet goed voel, ga ik lopen. Een halfuur afzien en dan is mijn hoofd weer helemaal leeg.

Jeugdfouten

Zijn eerste officiële wedstrijd liep Kimeli in Lennik. Het was ijskoud, alweer. Om de hals droeg hij een sjaal, als enige van het pak. Na het startschot ging hij er als een speer vandoor. Niemand kon hem volgen. Hij kwam bij de finish, sneller dan hij had verwacht, en zwiepte dol van vreugde de armen in de lucht. ‘Ik dacht echt dat ik gewonnen had.’

Iemand riep: ‘ Hé gast! Je moet nog vijf ronden.’

Niemand had Kimeli verteld hoe ver het was.

Een week later behaalde hij zijn eerste overwinning. In de Topsporthal in Gent won hij een indoorwedstrijd over 1000 meter. Hij mocht meteen naar het Europees Olympisch Jeugdzomerfestival, in het Turkse Trabzon, waar hij op de 1500 meter als negende eindigde. ‘Tot op honderd meter van de finish liep ik op de derde plek, maar ik was de hele wedstrijd in baan drie gebleven in plaats van in de veel gemakkelijkere eerste baan, als enige, en daardoor viel ik op het einde nog zes plaatsen terug.’

Hij werd Belgisch kampioen veldlopen bij de scholieren en net geen Europees kampioen bij de junioren. Kimeli maakte naam, maar ook jeugdfouten. De avond voor zijn eerste wedstrijd bij de profs, een CrossCup-manche in Dour, ging hij uit in Brussel. ‘Ik had niets gedronken, ik lust geen alcohol, maar ik had wel de hele nacht staan dansen. Moe dat ik ’s ochtends was. In de auto op weg naar Dour heb ik wat bijgeslapen, zo erg was het. Tot mijn eigen verbazing werd ik die dag nog tweede.’

Na Dour kwam Kimeli tot inzicht. ‘Als ik iets wil bereiken in de atletiek, moet ik zeven dagen op zeven en vierentwintig uur op vierentwintig als een prof leven.’ De dansschoenen gingen de kast in, voortaan hield hij het bij spikes. ‘Ik volg de schema’s van Tim tot op de kilometer. In de winter heb ik er niet altijd even veel zin in, maar dan stel ik me voor wat mijn concurrenten op dat moment aan het doen zouden zijn en trek ik snel mijn loopschoenen aan.’

Atletiek bleek een doorsteek naar geluk. ‘Bijna al mijn Keniaanse vrienden van vroeger hebben het heel zwaar. Ze vinden geen werk, kunnen hun gezin niet onderhouden, raken aan de drank. Er zijn in Kenia ook veel spanningen tussen moslims en christenen, regelmatig gebeuren er aanslagen. Bijna elke dag vraag ik me af hoe mijn leven gelopen zou zijn als ik ginder was gebleven. Ik ben heel dankbaar dat ik in België een tweede thuis gevonden heb.’

Tim Moriau: ‘Zonder atletiek had het leven van Isaac er vandaag misschien heel anders uitgezien. Dankzij het lopen heeft hij aan zelfvertrouwen gewonnen en heeft hij mensen leren kennen. Ik beschouw hem als de broer die ik nooit gehad heb.’

Hoogtestage

Na het EK in Tilburg vertrekt Kimeli op vakantie naar Kenia. Het is de eerste keer in vier jaar dat hij zijn familie zal terugzien. Een oom, twee nichtjes, zijn grootmoeder. Samen zullen ze Kerstmis vieren en het overlijden van Isaacs grootvader herdenken.

Isaac Kimeli

– 24 jaar

geboren en opgegroeid in Kenia

– kwam op vijftienjarige leeftijd naar België

– sloot zich aan bij atletiekclub Olympic Essenbeek-Halle

– werd in 2016Europees kampioen bij de beloften

– won al drie keer het CrossCup-regelmatigheidscriterium en staat dit jaar opnieuw aan de leiding

– werd al drie keer Belgisch kampioen veldlopen

– liep afgelopen zomer in het Californische Palo Alto een persoonlijk record op de 5000 meter: 13′ 21″09, de achtste Belgische tijd ooit.

Vanzelfsprekend neemt Kimeli zijn loopschoenen mee. Kenia is het mekka voor hardlopers. ‘Mijn geboortedorp ligt 2400 meter boven de zee, ideaal voor een hoogtestage. Maar toch ga ik er slechts om de tweede dagen lopen. Ik moet van Tim een rustige periode inlassen.’

Eind februari kan hij zich voor de vierde keer tot Belgisch veldloopkampioen kronen. Een week later staat in Glasgow het EK indoor gepland, zijn hoofddoel deze winter. Hij kan er goedmaken wat deze zomer in de openlucht fout liep. Op de 5000 meter van het EK outdoor kwam hij knap als vijfde over de eindstreep, maar even later werd zijn naam uit de uitslag geschrapt. In het begin van de wedstrijd had hij iets te vroeg zijn baan verlaten. ‘Mijn wereld stortte in. Samen met Tim heb ik in de kleedkamer zitten huilen. Ik had de wedstrijd van mijn leven gelopen, maar voor zoiets stoms werd ik toch nog gediskwalificeerd. Het heeft een tijdje geduurd voor ik er weer bovenop was, maar intussen put ik er kracht uit.’

Aan zijn sterke wedstrijd op het EK hield hij wel een nieuw profcontract bij Atletiek Vlaanderen over. Broodnodig, rijk word je van hardlopen niet. ‘Winst in een manche van de CrossCup levert me 1500 euro op, eindwinst 5000 euro. In vergelijking met voetballers is dat een lachertje. Zonder profcontract zou het heel lastig worden. En een job is echt geen optie. Ik moet twee keer per dag trainen en tussendoor veel rusten, dat kan gewoon niet anders.’

Sinds kort woont Kimeli alleen. Stilaan kan hij aan sparen denken, aan een eigen huis, een toekomst in gebakken steen.

‘Wat is je langste periode zonder te lopen?’ vraag ik.

‘Twee weken’, lacht hij. ‘Ik had mijn enkel verstuikt en dat deed veel pijn. Ik werd gek, lopen is voor mij echt een verslaving. Zolang ik aan het lopen ben, ben ik gelukkig. Als ik me niet goed voel, ga ik lopen. Een halfuur afzien en dan is mijn hoofd weer helemaal leeg.’

‘En stel dat het met je atletiekcarrière toch nog misgaat?’

‘Dan kan ik nog altijd in de zorgsector gaan werken. Ik ben sociaal aangelegd, ik lach altijd en ik help graag mensen. Zoals bij mijn grootvader vroeger.’

‘Wat ben je nu eigenlijk met zijn graf van plan?’

‘Ooit ga ik een echte grafsteen van België naar Kenia laten overvliegen, die heeft mijn grootvader nu nog niet. En op dat graf wil ik al mijn trofeeën uitstallen, als eerbetoon.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content