Bruno Vanobbergen

‘Vandaag zat deze kleuter warm in de klas, maar vanavond slaapt hij in het station’

Bruno Vanobbergen Kinderrechtencommissaris

Wanneer het over kinderen op de vlucht gaat, zijn de signalen die we vandaag op het Kinderrechtencommissariaat binnenkrijgen zeer onrustwekkend, schrijft Kinderrechtencommissaris Bruno Vanobbergen. ‘Nogal wat kinderen en jongeren krijgen de boodschap dat wij hen niet meer willen.’

‘Vandaag zat deze kleuter warm in de klas, vanavond slaapt hij in het station’

Wanneer het over kinderen op de vlucht gaat, zijn de signalen die we vandaag op het Kinderrechtencommissariaat binnenkrijgen zeer onrustwekkend. Het gaat niet goed met vele duizenden kinderen die in zeer precaire omstandigheden in ons land verblijven. Hoe kunnen we dit laten gebeuren? De vraag leeft bij vele leerkrachten, hulpverleners, artsen, vrijwilligers en verantwoordelijken in de opvang . Dit is een oproep aan alle parlementen in ons land om zich ernstig en geïnformeerd over het lot van deze kinderen te buigen.

Iedere dag zijn er zovelen die zich engageren om deze groep kinderen hun meest primaire rechten te garanderen: een warme maaltijd, een dak boven het hoofd, een veilige omgeving. Kunnen we in het jaar dat we de 25ste verjaardag van het Kinderrechtenverdrag vieren het Verdrag als standaard voor alle kinderen in ons land naar voren schuiven? Onze grondwet dwingt ons daar ook toe. ‘Elk kind heeft recht op eerbiediging van zijn morele, lichamelijke, geestelijke en seksuele integriteit’. Zo luidt artikel 22bis. Het artikel is een van de belangrijkste vertalingen van het Kinderrechtenverdrag in onze nationale wetgeving. Het zou het fundament van onze kijk op en ons handelen met kinderen moeten zijn. Maar het lukt niet. We slagen er vandaag niet in om onze grondwet na te leven.

Neem het verhaal van Fadwa. Zij is een Marokkaans meisje dat school liep in Leuven, maar op haar 18de verjaardag in het gesloten opvangcentrum in Brugge wordt opgesloten. Het meisje, zwaar fysiek mishandeld en op haar 14 jaar uitgehuwelijkt aan een 45-jarige man, ontvluchtte twee jaar geleden haar thuisland om hier met veel vallen en opstaan een toekomst op te bouwen.

Twee jaar later, na met succes de OKAN-klas te hebben doorlopen, wordt haar opleiding als verzorgster abrupt afgebroken. Ze is 18 geworden en verliest van de ene dag op de andere haar recht op veiligheid en ondersteuning.

Of neem het verhaal van Carlos en Oscar, 12 en 14 jaar. Ze zijn hier geboren, gaan hier naar school en spelen mee in de lokale voetbalclub. Toen hun ouders 15 jaar geleden in België arriveerden gaf hun vader een andere naam op. Bevoegde diensten hebben dit nu ontdekt. Het verdict is keihard. Fraude en dus verliest het gezin hun verblijfsvergunning.

Carlos en Oscar moeten terug naar hun ‘land van herkomst’, een land waar ze nooit eerder zijn geweest.

Of neem het verhaal van Angela. Angela kwam als tweejarige peuter uit Angola in ons land aan. Ze vond veiligheid en geborgenheid in een pleeggezin. We zijn intussen 16 jaar verder en Angela kreeg onlangs het bericht dat ze terug naar Angola moet. Haar verblijfsvergunning is nooit in orde gebracht.

Angela is vandaag meerderjarig. Bij het behandelen van haar asielaanvraag speelt de voorbije 16 jaar ‘niet noodzakelijk’ een rol, zo krijgt ze te horen.

Nogal wat kinderen en jongeren krijgen de boodschap dat wij hen niet meer willen

Het is ver zoeken naar hoe het belang van het kind, dragend principe van het Kinderrechtenverdrag, in al deze kwesties een rol speelt. Het maakt dat kinderen en jongeren die sowieso al een zware geschiedenis met zich meedragen een minstens even zware toekomst tegemoet gaan. Nogal wat kinderen en jongeren krijgen de boodschap dat wij hen eigenlijk niet meer willen. De aandacht voor de integriteit van deze kinderen verdrinkt in procedures die tegelijk elke ethische reflex op voorhand al in de kiem lijken te smoren.

Hoe kunnen we verzekeren dat deze kinderen en jongeren met soms grote psychische problemen en ware trauma’s de gezondheidszorg krijgen waarop ze recht hebben?

Hoe kunnen we scholen ondersteunen in hun zorg en onderwijs voor deze groep kinderen?

Hoe realiseren we een zoektocht naar een duurzame oplossing voor een niet begeleide minderjarige waarin de voogd, de jeugdzorg, de school en de Dienst Vreemdelingenzaken volwaardige partners zijn?

Hoe kan het verankerd zijn in onze samenleving een duidelijke plek krijgen in het afwegen of kinderen (en hun gezin) al dan niet in ons land kunnen verblijven?

Hoe kunnen we, als we kiezen voor een humaan terugkeerbeleid, deze humaniteit concreet vorm geven?

Hoe kunnen we ervoor zorgen dat als jongeren ons land moeten verlaten zij dit voldoende voorbereid kunnen doen?

Hoe maken we het mogelijk om deze jongeren te blijven monitoren zodat we weten dat ze binnen een veilige omgeving hun nieuwe toekomst gestalte kunnen geven?

Dat zijn veel pertinente vragen die de noodzaak van een breed politiek debat illustreren. Dit debat vindt best plaats binnen onze verschillende parlementen aangezien zowel de gemeenschappen als het federale niveau aan zet zijn. We leven in een tijd waarin parlementen wereldwijd zich verontschuldigen ten aanzien van slachtoffers van wie in het verleden de overheid de integriteit onvoldoende heeft weten te beschermen. Ook het Vlaams parlement verontschuldigde zich vorig jaar in april terecht ten aanzien van de slachtoffers van misbruik uit het verleden.

Willen we vermijden dat we ons binnen 10 jaar moeten verontschuldigen ten aanzien van de slachtoffers van ons asiel- en migratiebeleid, dan moeten we vandaag aan de slag. Vluchten kan niet meer.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content