‘Van ruis tot gekef: waarom zoveel lawaai in een open brief?’

Gewezen strafrechter Walter De Smedt ziet een aantal gaten in de steunbetuiging van Jean-Marie Dedecker aan Theo Francken na de uitspraak in de zaak-Kucam. ‘Dat Francken “stil bleef zitten” is precies de reden dat hij “geschoren” kon worden.’

Het is niet de eerste keer dat Jean-Marie Dedecker zich in zijn wekelijkse column wendt tot halve waarheden die hij met aangepast taalgebruik wat joliger tracht te maken. Deze week spreekt hij in aanloop naar de verkiezingen voor het ondervoorzitterschap bij N-VA zijn steun uit voor zijn poulain Theo Francken. ‘Laat de honden maar blaffen, de karavaan trekt wel verder’, klinkt het sussend.

De vraag is wie hier dan de honden zijn, dan wel de keffers. ‘Ik loop nooit aan de leiband, maar voor jou wil ik nu wel eventjes blaffen en keffen’, kondigt het Kamerlid zijn steunbetuiging aan. In welke categorie hij daardoor zichzelf plaatst, weet alleen de auteur zelf. Het lijkt erop dat Dedecker geen kans voorbij laat gaan om de onverwerkte frustraties voor de eigen achtereenvolgende politieke defenestraties te ventileren.

Van ruis tot gekef: waarom zoveel lawaai in een open brief?

Dat daardoor de bewering kan worden verkondigd dat Theo Francken door justitie werd gezuiverd behoort echter tot de gebruikelijke halve waarheden. Theo werd door het parket niet vervolgd, wat tot gevolg heeft dat er geen rechterlijke uitspraak kon gedaan worden, wat de enige manier is voor justitie om iemand ten overstaan van de gemeenschap te zuiveren van schuld. Wat het openbaar ministerie ten overstaan van de leden van het kabinet met de kwalificatie mededaderschap aan een criminele organisatie deed wordt “seponeren” genoemd, niet vervolgen en dat kan een “opportuniteitsbeslissing” zijn.

Had de procureur Theo echt willen zuiveren had hij wellicht beter gedaan de uitspraak over een mogelijke mededaderschap aan het oordeel van de rechtbank voor te leggen. Hier geldt immers wat bij de voorbereiding van de wet over de criminele organisatie in de Senaat werd opgemerkt: “Het is duidelijk dat iedere persoon, rechtspersoon of structuur die deel uitmaakt van de criminele organisatie als een raderwerk van het geheel moet worden beoordeeld en niet worden beschouwd als een afzonderlijke entiteit. De activiteit van ieder onderdeel dient dus gezien te worden in het geheel en mag niet op zijn afzonderlijke activiteit worden beoordeeld” (Belgische Senaat zitting 1997-1998 14 oktober 1997 1-662/2). Moet hierin de reden gezocht worden waarom in het vonnis herhaaldelijk en met nadruk verwezen wordt naar “Met name een criminele organisatie gericht op het bekomen van een vermogensvoordeel door het plegen van de misdrijven van passieve omkoping en mensensmokkel, in het kader van de aan M.K. toegewezen taak als “initiatiefnemer” om lijsten van kandidaten voor een humanitair visum op te stellen en over te maken aan het kabinet van de Staatssecretaris voor Asiel en Migratie.”

Dedecker wil het als een feit verkopen dat Theo het slechts te weten kwam toen het reeds te laat was: “Toen je van je collega Sophie De Wit in de koffiekamer van het parlement voor het eerst vernam dat er onregelmatigheden waren met het bloedgeldsysteem van Kucam, was de repatriëringsoperatie van de Syrische Christenen al afgelopen. Bij het tweede alarmsignaal door Jeroen Windey was je zelfs al geen staatssecretaris meer. In beide gevallen heb je hen de raad gegeven om naar de politie te stappen.”

Uit het vonnis is echter op te maken dat Kucam reeds vanaf eind september 2018 op de hoogte was van klachten over zijn handelswijze. ‘Op 13 januari 2019 stuurt K. een bericht aan kabinetsmedewerker V. waarin hij zegt dat hij al heel zijn leven iedereen kosteloos helpt; en ook bereid is alle valse beschuldigingen aan zijn adres te weerleggen. Hoewel eerste beklaagde bijgevolg al maanden minstens zeer sterke vermoedens had dat hij werd afgeluisterd én dat er mogelijke klachten tegen hem op komst waren, bevat het omvangrijk telefonie-onderzoek en de uitgebreide berichtenconversaties talrijke en niet voor andere interpretatie vatbare bewijzen van het feit dat eerste beklaagde zich liet betalen om de kandidaten op te nemen op de lijsten én zij die niet de intentie hadden in België te blijven te laten doorreizen.’

Dat Theo toen hij op de nieuwjaarsreceptie vrolijk met Kucam op de foto ging nog niet wist hoe laat het eigenlijk was, is dus erg betwistbaar. Evenmin moest hij op de actie van zijn collega Sophie De Wit of iemand van zijn kabinet wachten om de aangifteplicht die op iedere ambtenaar of gesteld lichaam rust om zelf aangifte te doen. Feit is dat Theo ‘stil is blijven zitten’ en dat is de reden waarom hij ‘geschoren’ kon worden.

Ook in zijn interpretatie van de cijfers over afgeleverde visa, toont Dedecker zich wel heel barmhartig voor zijn politieke vriend. “Maar van de 1.501 afgeleverde visa werd één derde bemiddeld door contactpersonen van de Kerk van Scherpenheuvel, 278 door de Mechelse Katholieke VZW Gave Veste, 150 door San’Egidio (jawel, allen uit de katholieke CD&V-zuil), en 127 door Syrische geestelijken, 32 door de UCL, en 95 individuele dossiers. Barmhartigheid is een christelijke deugd, behalve als het om politieke tegenstanders gaat, dan is natrappen een aflaat”, schrijft het onafhankelijk Kamerlid. Alsof de selectieve barmhartigheid van Theo Francken niet genoeg is om zijn gunsten als staatssecretaris en de daarmee samengaande politieke verantwoordelijkheid in het gedrang te brengen.

Verder wordt ook nog duidelijk dat het de burgemeester van het dorp Middelkerke nog altijd dwars zit dat 164 van de 193 VN-lidstaten in Marrakech het migratiepact goedkeurden. Zoals gebruikelijk is alles wat links is, bij voorbaat verdacht, en het zit Dedecker dan ook niet lekker dat onze regering ‘een links ideologisch trio’ heeft voorgedragen voor een zitje in het Mensenrechtenhof. Daarbij vergeet hij wel een aantal zaken te vermelden. In de eerste plaats: dat Maïté De Rue een internationaal expert in deze materie is en eerste ondervoorzitter was van het CPT ((European Committee for the Prevention of Torture). Ten tweede: dat de de 49-jarige Sylvie Sarolea professor migratierecht en mensenrechten is aan de UCLouvain is, en ten derde dat de jongste kandidaat, de 42-jarige mensenrechten specialist Frédéric Krenc, aan verschillende Franstalige universiteiten doceerde. Dat één van hen door het parlement van de Raad van Europa moet gekozen worden, blijft ten slotte buiten beeld.

‘Juist daarvoor heb ik je leren waarderen, beste Theo. Voor die keer dat je me ’s nachts opbelde met gewetenswroeging, omdat je een minderjarig kind van een uitgeprocedeerde criminele familie moest terugsturen. Dat je moest kiezen tussen de ruis van je geweten en je plichtsbesef als staatssecretaris.’ Hier wordt het ultieme emo-argument ingezet: Dedecker als de biechtvader van de door gewetenswroeging slapeloze staatssecretaris. Wie er nu nog aan twijfelt dat de menslievendheid van de staatssecretaris hem ertoe aanzette om de Christelijke vluchtelingen te redden heeft zelfs geen hart: van gekef tot de de ruis van het geweten. Om die warmte te illustreren, wordt zelfs Heidi De Pauw geciteerd, CEO van Child Focus. Dat diezelfde organisatie drie jaar geleden nog het beleid van de staatssecretaris aanklaagde in het Maximiliaanpark, daarover blijft het stil. Waarom dan nu zoveel lawaai in een open brief? Wie bij de Vlaams-Nationalisten hoort het geblaf buiten de roedel?

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content