Uitgewezen Afghaan: ‘Belgische frietjes kan ik zelf maken, maar vrienden zijn onvervangbaar’

Afghaanse Omran moet na acht jaar België verlaten © .
Annelies Van Erp
Annelies Van Erp Medewerker van ngo Memisa

‘In Kaboel is het constant leven in angst, kom ik vandaag levend thuis of niet?’, vertelt de 21-jarige Omran die na acht jaar teruggestuurd dreigt te worden naar Afghanistan. Zijn leerkrachten en vrienden aanvaarden dit niet, daarom luiden ze de alarmbel en dienen ze opnieuw een aanvraag tot verblijf om humanitaire reden in.

Acht jaar geleden namen de ouders van Omran (21) de moeilijke beslissing om hun thuisland Afghanistan te verlaten en samen met hun drie zonen naar België te vluchten. ‘Als je als kind plots te horen krijgt dat je moet verhuizen naar een ver land, komt dat hard aan’, vertelt Omran rustig, maar vlot in het Nederlands. ‘Alles wat je in je kleine leven hebt opgebouwd, moet je achterlaten.’

In Kaboel is het leven in constante angst, kom ik vandaag levend thuis of niet?

Nochtans begreep de jongen toen al goed dat hun leven in Afghanistan in gevaar was. ‘Mijn mama was een lerares op een kleuterschool. Ze werd bedreigd, simpelweg omdat ze lesgaf. Zelf werd ik één keer ontvoerd. Een zeer emotionele ervaring. Gelukkig – al is dat woord hier misschien niet gepast – was ik toen nog jong en herinner ik me er niet al te veel meer van.’

Acht jaar later is de situatie volgens Omran in Afghanistan nog niet veel veranderd. ‘Kaboel wordt nog steeds geteisterd door zelfmoordaanslagen.’ Hun onvoorspelbare karakter maken het volgens de jongeman onmogelijk om er veilig te leven. ‘Als je weet dat er in een bepaald gebied oorlog is, dan vermijd je die zone. Maar bij zelfmoordaanslagen weet je nooit waar de aanval zal plaatsvinden. Elke keer als je het huis verlaat, loop je het risico om gedood te worden. Dat is leven in constante angst, kom ik vandaag levend thuis of niet.’

‘Zeker nu ik volwassen ben, kan ik het gevaar beter inschatten.’ ‘Schrijnend’, noemt hij de situatie in Kaboel. Hij verwijst daarbij naar een aanslag die afgelopen week plaatsvond. Bij een ontploffing van een autobom, kwamen minstens 40 personen om het leven en raakten meer dan 300 mensen gewond. ‘Dat bloedbad vond plaats vlak bij onze vroegere woonplaats’, vertelt hij.

Humanitaire reden

Zijn aankomst in België herinnert Omran zich nog goed. Het was juli, zomervakantie, dus de scholen waren gesloten. ‘Toch wilde ik zo snel mogelijk op de schoolbanken zitten om Nederlands te leren.’ Zijn ouders dienden twee keer een asielaanvraag in. Het Hoog Commissariaat voor de Vluchtelingen van de Verenigde Naties steunde hen en vond de aanvraag gegrond. Maar toch werd het asiel door België geweigerd. De twee aanvragen namen vijf jaar en acht maanden in beslag. Gedurende die periode verbleef de familie de hele tijd legaal in ons land. Geen enkel bevel om het grondgebied te verlaten werd hen bezorgd. Intussen haalde vader Barikzai een diploma in de grootkeuken, volgde zijn moeder Nederlandse les en gingen de drie jongens naar school.

Op 17 februari 2016 werd ook de derde asielaanvraag, die de kinderen in eigen naam indienden, geweigerd. Net als de aanvraag om de familie te laten blijven om humanitaire redenen. ‘Sinds die dag, heb ik een erg vreemd gevoel. Enerzijds ben ik wel bang, maar tegelijkertijd is het zo onwezenlijk om niet weten wat er gaat gebeuren.’

Terugkeren is voor de sportieveling, die afgelopen week nog de tien kilometer van Brussel liep, geen optie. ‘Ik voel mij thuis in België en Brussel.’ Op dit moment studeert hij Humane Wetenschappen in Schaarbeek en droomt hij ervan om rechten te studeren. ‘Hij beseft dat het zo goed als onmogelijk is om opnieuw te aarden in de Afghaanse maatschappij’, vertelt zijn leerkracht Julie Robinet. Zij zette samen met andere leerkrachten haar schouders onder het actiecomité Steun Omran en zijn familie. ‘Voor de jongste zonen komen de examens eraan en de oudste zoon wil blijven werken. Ze spreken perfect Nederlands, gaan naar de jeugdbeweging, sporten en spelen muziek. Het is onmenselijk om hen te vragen dit alles op te geven om opnieuw te beginnen in Afghanistan’, zegt ze.

Uiteraard ga ik de frietjes missen’, lacht Omran. ‘Maar frieten vind je overal of die kan ik desnoods zelf maken. Vrienden daarentegen zijn echt onvervangbaar.’ Bovendien is de jongen zijn moedertaal deels verleerd. ‘Mezelf uitdrukken lukt nog, maar schrijven …’, zucht hij.

Veilig land?

Ik ben niet boos op de Belgische politici

‘Was Afghanistan veilig, dan waren wij niet hier. Dan zouden we vrijwillig terugkeren.’ Omran kan het moeilijk vatten dat hij gedwongen zou moeten terugkeren naar het zogenaamde veilige land, terwijl geen enkele Belg naar Afghanistan mag afreizen wegens te onveilig. ‘Dat klopt toch niet.’

Toch koestert Omran geen wrok. ‘Ik probeer positief te leven. En de steun die ik krijg uit mijn omgeving doet natuurlijk goed, dat helpt om vol te houden. Ik ben ook niet boos op de politici. In een democratie worden leiders verkozen en hebben zij het recht om een land te leiden.’ Al kijkt hij tussen de regels door toch in hun richting om in België te mogen blijven. ‘Wij hebben geen andere oplossing, deze aanvraag is onze enige hoop.’

De medeleerlingen, leerkrachten, vrienden,… van Omran aanvaarden deze situatie niet. Daarom dienen ze op 27 april om 14.00 uur opnieuw een aanvraag om humanitaire reden in bij de burgemeester van Sint-Gillis. Ze hopen dat de gemeente deze doorgeeft aan staatssecretaris voor Asiel en Migratie Theo Francken (N-VA).

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content