Twintig jaar geleden verdween de VU uit het politieke landschap

Geert Bourgeois op een partijcongres van VU-ID21 over de Lambermontakkoorden, op 2 mei 2001.

Op 15 september is het precies twintig jaar geleden dat de Volksunie uit het politieke landschap verdween. Deze Vlaams-nationalistische partij, waarvan de N-VA de enige overgebleven erfgenaam is, had vijftig jaar lang een stempel gedrukt op de Belgische politiek. Vandaag tellen zowat alle Vlaamse partijen ex-leden van de VU in hun rangen.

De Volksunie of VU werd opgericht in het midden van de jaren ’50 als politieke vleugel van de radicale Vlaamse beweging. Die had tijdens de Tweede Wereldoorlog, door de collaboratie van vooraanstaande flaminganten, en de naoorlogse repressie, een flinke knauw gekregen. Anders dan de vooroorlogse Vlaams-nationalistische partijen was de VU een federalistische partij die ijverde voor een hervorming van België die de achteruitstelling van de Nederlandse taal en van de Vlamingen weg moest werken. De roep naar amnestie bezorgde de jonge partij een rechts collaboratie-imago. Afgaande op een de verkiezingsaffiches van 1958 wou de VU vooral een zweeppartij zijn, die de klassieke partijen wou opjagen. De VU had het in het begin niet makkelijk. Bij de ‘schoolstrijd’-verkiezing van ’58 raakte enkel voorzitter Frans Van der Elst verkozen. Met de taalgrensdiscussie in de jaren ’60 groeide het succes van de VU. De partij schoof op van een rechtse naar een meer pluralistische partij.

Naast het communautaire besteedde de VU steeds meer aandacht aan sociale en economische thema’s. Zo was de partij zeer actief in het protest tegen de sluiting van de mijnen. Als eerste politieke formatie had de VU de milieuproblematiek in haar kiesprogramma staan. Met de verruiming nam ook het succes toe. Na de verkiezingen van 1971 kende VU haar hoogtepunt met 18,8% van de stemmen, goed voor 21 Kamerleden en 19 senatoren. Op regeringsdeelname bleef het nog wat wachten. In 1977 hielp de VU met boegbeeld Hugo Shiltz premier Leo Tindemans aan de meerderheid die nodig was om een groot communautair akkoord, het zogenaamde Egmontpact, te sluiten. Uit onvrede hiermee scheurde de radicale VU-vleugel zich af in twee partijtjes, die later samen het Vlaams Blok (nu Vlaams Belang) van Karel Dillen zou worden.

Na twee regeringsdeelnames leed de VU een historische verkiezingsnederlaag. In de jaren ’80 begon de federale staat vorm te krijgen, maar de VU kon er niet van profiteren. Eind jaren ’80 probeerde Jaak Gabriëls de VU een meer liberale koers te laten varen. Dat leidde uiteindelijk tot nog een breuk in de partij. Gabriëls en onder meer Hugo Coveliers en Jef Valkeniers stapten in ’92 over naar de pas opgerichte VLD van Guy Verhofstadt. In die jaren ’90 kreeg Bert Anciaux de VU-voorzittersfakkel in handen. In ’95 voerde hij, met succes, een campagne om 300.000 stemmen te halen, genoeg om te bewijzen dat de partij nog bestaansrecht had. Anciaux vaarde een progressieve koers. Toen de roep om politieke vernieuwing opstak in de post-Dutroux-dagen, richtte hij de vernieuwingsbeweging ID-21 op, waar Vincent Van Quickenborne zijn politieke entree maakte.

De spanningen tussen de progressieve en centrumrechtse vleugel namen almaar toe, zeker nadat in 2000 de voorman van de ’traditionalisten’ Geert Bourgeois het bij de voorzittersverkiezingen haalde van de progressieve toenmalige voorzitter Patrik Vankrunkelsven. De patstelling werd totaal toen het partijbestuur het communautaire Lambermontakkoord goedkeurde, tegen de zin van voorzitter Bourgeois. De samenwerking tussen VU en ID was al afgesprongen. De malaise weerspiegelde zich in een sterk dalend ledenaantal.

De VU viel uit elkaar in drie groepen: Geert Bourgeois verzamelde de nationalistische strekking rond zich, Bert Anciaux richtte de ’toekomstgroep’ op, terwijl Johan Sauwens en Nelly Maes voor het samenhouden van de partij pleitten. Een ledenreferendum moest uitmaken welke groep de VU mocht erven. Geen van de drie haalde de absolute meerderheid, waardoor de naam Volkunie op 15 september definitief verdween. De groep rond Bourgeois, die later de Nieuw-Vlaamse Alliantie (N-VA) zou worden, was de grootste en kreeg het partijhoofdkwartier. Anciaux en zijn getrouwen richtten Spirit op, wat later VlaamsProgressieven zou worden en uiteindelijk compleet zou versplinteren tot de Sociaal-Liberale Partij. Anciaux en enkele getrouwen kwamen uiteindelijk bij de sp.a, nu Vooruit terecht.

De N-VA van Bourgeois had het aanvankelijk moeilijk, met slechts één Kamerlid in 2003. Dankzij een kartel met CD&V kon de partij groeien. Dat kartel barstte in 2008, vanwege onenigheid over de communautaire strategie. De populariteit van N-VA-voorzitter Bart De Wever leidde de N-VA in 2010 naar een historische verkiezingsoverwinning. De VU is al twintig jaar geschiedenis. Maar in elke Vlaamse partij zitten ex-VU’ers. Johan Sauwens trok na zijn ontslag als VU-minister (vanwege zijn aanwezigheid op een herdenking van ex-Oostfronters) naar de CD&V. Anderen zoals Sven Gatz en Vincent Van Quickenborne kwamen bij Open Vld terecht. Bart Staes ging naar de groenen, een aantal verkozenen volgden Anciaux (via Spirit en opvolgers) naar de sp.a.

Partner Content