Bart De Valck

‘Tussen illusie en symbool: De Belgische glorie verbindt tot niets’

Bart De Valck Voorzitter van de Vlaamse Volksbeweging.

De Belgische glorie tijdens het EK Voetbal verbindt tot niets, want ze maakt deel uit van een illusie, schrijft VVB-voorzitter Bart De Valck. ‘Het is een wegwerpproduct, zoals de gratis vlaggen bij de bakken bier.’

De Rode Duivels kregen op hun donder van Wales. En dus zijn de vlaggen binnengehaald. Nou ja: bíjna alle vlaggen. Toegegeven: er zijn hier en daar wel wat hardnekkigaards. Die zijn blijkbaar rotsvast overtuigd van hun grote vaderlands gelijk. Of ze hebben het er in elk geval moeilijk mee om het tricolore vaandel op te rollen in aanloop naar 21 juli. Volgende week wordt dat koren van het kaf gescheiden. Want ook na de Belgische nationale feestdag zullen er nog vele maanden Belgische driekleuren weer en wind trotseren (het kaf, wat mij betreft), tot ze wegwaaien of op een diefje worden opgeruimd door een familielid of de poetsvrouw van de ‘patriot’. Dus wie het dundoek geen dag langer aan zijn gevel laat wapperen dan tot einde volgende week, geniet nog het voordeel van mijn twijfel (het koren).

De Belgische glorie verbindt tot niets, want ze maakt deel uit van een illusie

Zoals gezegd, gun ik graag wat blessuretijd, want ik laat mijn Leeuwenvlag ook altijd wat antichambreren in aanloop naar 11 juli – de zogenaamde elfdaagse, ooit nog ingesteld door de Beweging Vlaanderen-Europa – en nog wat nazinderen tot zowat halverwege de hooimaand. Ten laatste na ‘quatorze juillet’ gaat mijn bicolore terug in de kast. Ruim afstand houden tot 21 juli heb ik altijd gedaan. Te veel je vlag moeten wassen is nogal sletig.

Katoen en nylon: een wereld van verschil

Ja: ik durf met de hand op het hart beweren dat wie zondagavond 24 juli zijn of haar gevel opruimt, op dat moment nooit een nylon voetbalvlag zal weggrissen en in de hoek gooien ’tot over twee jaar’ (opnieuw WK, als ‘onze jongens’ zich tenminste kwalificeren). Nee, het zullen mensen zijn die behoedzaam hun vlag binnenhalen, netjes opvouwen en onder de mottenballen opbergen, zonder zich ijdele voornemens te maken wanneer ze nog eens van pas zal komen. Want de bezitters van die echte katoenen driekleuren, vaak met kwastjes afgezoomd en zonder spuuglelijke opschriften, behoren vaak tot een oudere generatie, voor wie elke beleefde dag telt. Zo’n dag kan worden beleefd voor het tv-scherm, supporterend voor de Rode Duivels. Iets waarvoor ik mijn slaap niet moet laten. Immers, plannen smeden om van 21 juli een groot tricolore vlaggenfeest te maken is er voor deze mensen (vaak) niet meer bij: “Da’s niet meer voor ons weggelegd, dat laten we graag aan de jonge mensen, als zij dat willen.” Ik hoor het hen zo (graag) zeggen. Ze maken zich geen illusies meer. Het klopt ook: er wordt nog weinig ‘gewild’, er wordt vooral veel ‘gehypet’.

Tot zover mijn apologie van de Belgische driekleur. Elk zijn gedacht, nietwaar? Dat de beste, sterkste overtuiging meer politieke zeggingskracht en maatschappelijke armslag moge krijgen. Het is een leidraad die ik graag volg met de pracht en praal van de Vlaamse Leeuw altijd ergens in mijn blikveld. Ieder diertje zijn pleziertje, zo is het toch? Nu, de vorige VVB-bijdrage aan de Doordenkers was van de pen van Jonas Naeyaert en ging over symbolen. Ik heb zijn artikel gelezen, herlezen en goed bevonden. Maar nu de voetbalgekte is geluwd, is een bescheiden aanvulling hier wel op zijn plaats, zo denk ik. Illusies kan je vermarkten, symbolen niet. Symbolen zijn heel erg hier-en-nu, in de zin van: in de tijd bijna tastbaar aanwezig. Elf juli kan je elk jaar vieren, je hele leven lang. Dat maakt het concreet, bijna dagelijks. Zo heb je in feite ‘heel je leven’ die feestdag gevierd. Illusies daarentegen passen in een marktlogica: ze zijn ingrediënten die je als verkoper toevoegt aan het spel van vraag en aanbod. Een illusie vormt typisch een nuttige vraag om in een levensnoodzakelijke behoefte. Wie in voor- of tegenspoed zijn vlag op gezette tijden lucht, schat een vlag naar waarde als symbool. Het symbool legt getuigenis af, niet meer, maar ook niet minder. Wie op zoek is naar instantbevrediging, wie een voortdurend tekort ervaart, koopt zich graag een illusie, een belofte op eeuwigdurende beterschap. De vlucht vooruit.

Feesten: met wie en waarom?

Ik ben helemaal niet van mening dat de overal opduikende Belgische kleuren geregisseerd zijn als tegenzet op het communautaire schaakbord. Want wie zou regisseren? Samenzweringstheorieën zijn maar een manier om de eigen aangevoelde machteloosheid te vieren. Daar doe ik niet aan mee. Vieren wil ik nochtans best, maar, althans politiek gesproken, uitsluitend de eigen perspectieven. Ik zoek heel bewust de doorkijkjes richting Vlaamse onafhankelijkheid. In wat ik vier, zoek ik toekomst en ik pas voor een laagje chroom op een illusie. Dat mijn wensen nieuwe institutionele knokpartijen zullen opleveren, wil ik ook wel vieren, want gevaarvol leven in tijden van politieke hoogspanning waren voor mij een reden om me te engageren in de Vlaamse Beweging. Op veilig spelen is geen borrel waard.

Ik ben helemaal niet van mening dat de overal opduikende Belgische kleuren geregisseerd zijn als tegenzet op het communautaire schaakbord. Want wie zou regisseren?

Wel, het sterke element in de saga van de Rode Duivels is voetbal als feest. Feesten doen we graag zolang we het kunnen. Er moeten voldoende tijd en centen zijn om het feest te vieren. En – keerzijde van de medaille – er moet die diffuse, maar irriterende onzekerheid zijn, die het feest tot een rally maakt van wie vreest ooit het leven niet meer te kunnen vieren. Binnen- en buitenlandse politieke en sociaaleconomische toestanden hebben van het sportieve supporterschap voor de nationale voetbalploeg een collectief ‘na ons de zondvloed’ gemaakt, een tricolore orgie. In Vlaanderen is het goed, maar of het zal blijven duren? De vraag brandt velen op de lippen, maar ze krijgt geen stem, want de vraag stellen, is ze beantwoorden.

Maar net zoals een orgie staat en spoedig weer valt met de bereidwilligheid van toevallige passanten om deel te nemen, zo zakte ook met de nederlaag van het Belgische elftal in de kwartfinale de begeestering ongemeen snel en haast volledig weg. De met de nationale driekleur getooide supporters voor tv en op de tribunes van Franse stadions voelen zich met de verloren match tegen Wales ingehaald door hun individuele onzekerheden, die ze collectief carnavalesk verdronken in een roes van vergetelheid en Belgische glorie. Die glorie verbindt tot niets, want ze maakt evengoed van de illusie deel uit. Een wegwerpproduct, zoals de gratis vlaggen bij de bakken bier. De vlag dekte de lading volledig.

Zelfredzaamheid: een typisch Vlaamse paradox

Vlaanderen heeft meer dan een eeuw een parallel spoor gevolgd om de achterstelling binnen de Belgische staat ongedaan te maken. Met ‘parallel’ bedoel ik: behoudens de periodiek uitgevochten conflicten met de Belgische elites was er vooral een gestage opgang van de Vlaming-als-plantrekker. Die kracht van zelfredzaamheid blijkt nu ons kruis te worden, geconfronteerd als we worden met de existentiële vraag bij uitstek: “Wie zijn wij?” Nationale identiteit en bestemming zijn geen kwesties waar je in de eenentwintigste eeuw nog langs kan fietsen als om de hete brei van weleer. Dus ik maak niet het proces van Vlaamse feestvierders die zich luid afvragen “Waar is dat feestje?”, indien ze de kans hebben gekregen mee te liften met het internationale succes van het Belgische elftal. Ik vraag me wel af: “Waar waren zij toen dat elftal uit Frankrijk terugkeerde?” Naar ik las en zag in de media blijkbaar nergens.

Het symbolische en het illusoire zijn twee werelden. Het symbool is altijd bij mij en heeft daarom een vormende kracht. Het opent perspectieven op onvermoede momenten. Op 11 maart bijvoorbeeld in plaats van op 11 juli alleen. Het toont die perspectieven in kleine kansen en mogelijkheden. Het illusoire is de dimensie van de collectieve verdwazing, waar blijkbaar alleen de barre realiteit tegenop kan. ‘De voetbal’ is voorbij, want de Welshmen scoorden meer. Zo eenvoudig kan het zijn. Nu liggen de facturen te wachten, de vakantiekoffers dienen gepakt, zeker (Antwerpenaars!) Moederdag niet vergeten. De werkelijkheid eist onverbiddelijk haar rechten op. Wie Vlaanderen een stralender toekomst wenst dan momenteel mogelijk is, kan dat uitdragen door onze Vlaamse symbolen op gepaste momenten geschikt en met verve te gebruiken. Niet als een strovuur, maar gedoseerd en met regelmaat. Net zoals eb en vloed, regen en zonneschijn en de seizoenen elkaar afwisselen. Gestaag voortdoen en, als sociale beweging, ‘nie pleuje’, zo leert ons de realiteit.

Partner Content